De vlekken van M101

Drie mooie waarneemnachten gehad, één thuis in Leiden en twee in het Dijkgatsbos. De waarnemingen van Sirius B, NGC2022 en de Leo I-groep heb ik al genoemd in desbetreffende topics.
Een andere waarneming die ik wel het noemen waard vind is die van M101. Nou ja, niet het stelsel zelf, want daarvan zie ik niet meer dan de kern. Maar terwijl ik die opzoek om te proberen er meer van te zien, herinner ik me een hoofdstuk uit het boek “Cosmic Challenge” van Harrington, genaamd “Dissecting M101”. Dit hoofdstuk gaat over het waarnemen van tien HII-gebieden in het stelsel. Omdat ik eerder al eens onverwacht de heldere NGC604 in M33 had gezien, probeer ik het hier ook eens, dat kan nooit kwaad. Ik begin bij NGC5450. Tot mijn verbazing zie ik duidelijk een neveligheid, langwerpig en gebogen. Het blijken achteraf twee nevels te zijn, NGC5450 en NGC5447. En dan hebben we het over nevels zoals de Orionnevel maar dan in een andere sterrenstelsel. En een maatje groter.
Aangemoedigd door dit onverwachte succes ga ik verder en vind met niet heel veel moeite nog vijf stelsels: NGC5458, NGC5455, NGC5461, NGC5462 en NGC5371. Zie screenshot hieronder.
Blijven NGC5449, 5451 en 5453 nog over voor een volgende keer bij nog betere transparantie, want die wilden deze keer nog niet.

Leuk, zo is M101 wat mij betreft toch een interessant object geworden 🙂

Screenshot van M101 plus HII-gebieden uit Skysafari, 180° geroteerd zoals in het oculair.

Uit en thuis

Thuis

Vrijdagavond 3 september 2021

Vanavond heb ik geen puf om weg te gaan, maar wel om de heldere avond te benutten. Deepsky gaat het niet worden, maar Saturnus staat mooi in het zuiden en de spiegel van de 40cm Dobson is goed afgekoeld. Omdat ik alleen planeten ga kijken laat ik de shroud, de dauwkap/lichtschild en de zoeker achterwege. De collimatie doe ik natuurlijk extra zorgvuldig want ik ben van plan om flink te vergroten op de ringreus.
Met de 24mm Maxvision in het oculair begin ik bij een lage vergroting van 75x. Nadat ik de RDF op de gelige “ster” heb gericht ben ik verrast door het beeld in het oculair. Al op deze lage vergroting ben ik onder de indruk van het heldere en haarscherpe beeld van de planeet en zijn ringen. De beste vergroting is met de 12.5mm Ortho (145x). Hogere vergroting laat de planeet ook toe, zeker bij deze goede seeing, maar in mijn beleving voegt die niets toe. De planeet laat mooie banden zien, een scherpe schaduw van de ringen op de planeetbol en bij vlagen, een haarscherpe Cassinischeiding. Minutenlang geniet ik van deze schoonheid, die wordt geflankeerd door vijf manen. Natuurlijk zijn het er meer, maar ik zie de helderste: Titan en Rhea ten noorden van de planeet, Tethys en Dione dicht bij elkaar en dichtbij de planeet aan de zuidkant. Wat verder naar het westen is Iapetus nog goed te zien. Gezien de magnitudes zouden Mimas en Enceladus ook te zien moeten zijn, maar die staan zo dicht bij de planeet dat de gloed daarvan ze waarschijnlijk overschijnt. Hyperion staat juist een end weg en zou met magnitude 15 misschien nog lukken onder een hele donkere hemel, maar ik ben dik tevreden met deze vijf heldere satellieten. En vooral met de schoonheid van de planeet zelf.

Na een pauze binnen is het de beurt aan Jupiter. Needless to say dat deze planeet natuurlijk ook indrukwekkend is, en het is, net als Saturnus, voor mij de eerste keer dit jaar. Met dezelfde 12.5mm Ortho staat de planeet strak in beeld, in het oosten geflankeerd door de maan Ganymedes en in het westen door Callisto, en Io en Europa die als een dubbelster dichtbij elkaar staan. Ik heb nog mazzel ook, want de Grote Rode Vlek is goed te zien. Het valt me daarbij op dat de noordelijke equatorial band minstens zo rood is als de vlek, terwijl de zuidelijke band juist tamelijk grauw is. Ook hier kan ik minutenlang genieten van de fraaie details op de planeet.

Deze twee planeten zijn het absoluut waard om de Dobson voor op te bouwen.


Tussen de bedrijven door: terwijl Saturnus bijna achter de coulissen verdwijnt, komt Jupiter achter de takken tevoorschijn. Linksboven Jupiter is het Mercedeslogo van het sterrenbeeld Waterman te zien.

Uit

Dijkgatsbos, zaterdagavond 4 september 2021

Opnieuw een mooie heldere dag en dito avond, en deze keer heb ik zin in een avond deepsky onder een donkere hemel. Om half tien kom ik aan in het Dijkgatsbos, waar Roeland al bezig is met opbouwen. Het parkeerterrein staat vol auto’s en bij de kampeerboerderij is een feest aan de gang. Gelukkig maken die alleen geluid en geen licht, en de muziek is nog te pruimen ook. Op het “waarneemplatform” staat een groepje (mij onbekende) astrofotografen, dus wij blijven op het parkeerterrein tussen de auto’s.
Mijn plan voor deze avond is vrij low key: vooral veel showpieces die ik al een tijd niet meer heb gezien. Daarnaast, geïnspireerd door gesprekken met mijn waarneemmaten, heb ik besloten een begin te maken met de NGC-lijst. Dit zonder enige garantie dat ik hem ooit af ga maken, maar NCG1 en 2 heb ik al eens waargenomen, vanavond eens kijken hoe het lukt met de volgende paar in de lijst.


Overzicht van waargenomen objecten deze avond.

Na opstellen en collimeren begin ik bij ringnevel M57. Deze mag meteen naar 300x en 600x. Mooi, deze net-niet-ronde nevel met zijn heldere rand en kern die iets lichter is dan de achtergrond. Ook vanavond lukt het me niet de centrale ster te spotten, misschien moet ik daarvoor eens naar een nog donkerder plaats zoals Grandpré. Vlakbij richting Albireo is bolhoop M56 makkelijk te vinden, en die is fraai en goed op te lossen in de 6mm Radian op 300x. Dubbelster Albireo zelf is natuurlijk een beauty op zichzelf, met zijn geeloranje hoofdster en zijn helderblauwe begeleider.
Vanuit Albireo zak ik af naar Collinder 399, beter bekend als de Coathanger. Het asterisme is te groot voor mijn Maxvision maar des te mooier in de zoeker. En als ik dan toch bij de Coathanger ben sla ik natuurlijk een bezoek aan ijn favoriete open cluster NGC6802 niet over. Op 75x vergroting keer is een vage vlam te zien, die bij 300x mooi oplost in ragfijne sterretjes. Een genot om naar te kijken.

Ondertussen heeft Roeland de Noord-Amerikanevel in beeld met zijn 45cm Dobson en UHC-filter. Ik mag ook een blik werpen, en gelukkig heeft Roeland een krukje want ik ben net niet lang genoeg om bij het oculair te komen van de telescoop, die zowat op het zenith staat gericht. Ik verwacht niet veel te zien maar ik ben verrast door de duidelijk zichtbare nevel met goed afgetekende randen, vooral bij de “Golf van Maxico”. Maar meer dan dat, ben ik verrast dat ik duidelijk structuren kan zien binnen de nevel zelf. Daarmee is dit object wat mij betreft eigenlijk het hoogtepunt van de avond. Waarvoor dank, Roeland!

In het kleine sterrenbeeld Sagitta de Pijl is met weinig moeite de verwaaide bolhoop M71 te zien. De bolhoop lost mooi op, en doet wat vorm betreft zijn  gastheersterrenbeeld eer aan: het helderste gedeelte lijkt driehoekig en doet me aan een pijlpunt denken. Hogerop in het sterrenbeeld Vulpecula de Vos ligt Dumbbell Nebula M27, en ik ben de starhop niet vergeten want al snel heb ik hem in beeld in de Maxvision. Na een oculairwissel met de 6mm Radian is een grote, ietwat spookachtige dumbbell te zien, met een veel minder heldere “achtergrond” die het geheel ovaal maakt. In tegenstelling tot de Ringnevel is hier de centrale ster heel goed te zien, net als een paar andere voorgrondsterren.

Hoger, in de Zwaan, richt ik de RDF op de goed zichtbare ster 51 Cygni. Voorzien van mijn UHC-filter laat de 24mm Maxvision een prachtige, scherp afgetekende Sluiernevel zien. Tenminste, het noordelijke deel van de westelijke helft. Als een kromzwaard loopt hij uit vanuit 51 Cygni. Het zuidelijke deel is subtieler en veel langer, en bestaat in mijn beleving meer uit flarden dan één geheel. Maar daarmee heeft dit stuk weer zijn eigen charme, net als de dito oostelijke sluiernevel, een paar graden verderop. Hier moet ik echt goed turen, maar dan zijn ook weer mooie flarden te zien.
Zo eenvoudig als de starhop is naar de Sluiernevel, zo lastig is die naar zijn kleine tegenhanger de Crescent Nebula. Maar eenmaal gevonden, rondom een soort mini-Cassiopeia-asterisme, is hij goed te zien. Vooral de noordelijke boog is helder; de zuidelijke boog met de middenstreep van het “euroteken”, is een stuk subtieler.

In het sterernbeeld Waterman had ik bolhopen M2 en M72 op mijn lijst staan, maar die staan echt te laag en komen net niet boven de boomtoppen uit. Hoog genoeg staat wel M15 in Pegasus. Deze bolhoop is altijd de moeite waard en lost op tot een prachtig stilleven van sterren en sterrengruis, met een dichte kern en veel uitlopers eromheen. Ooit wil ik nog eens een poging wagen om planetaire nevel Pease 1 op te sporen, maar dat zal voor een andere keer zijn.

Verder naar het oosten, vlakbij de ster Alpheratz die de linkerbovenhoek van het Herfstvierkant van Pegasus vormt, waag ik een poging op NGC1. Die is makkelijk gevonden en met magnitude 12.8 makkelijk te zien. Lastiger is buurman NGC2, maar met magnitude 14.2 en goed perifeer kijken gaat ook die voor de bijl. Spannender worden de volgende op de NGC-lijst, want die heb ik nog niet eerder gezien.

Ondertussen komen de astrofotografen even buurten en Roeland en ik laten ze wat showpieces zien. Die twee grote Dobsons vinden ze reuze interessant en ik zet graag even wat showpieces voor ze in beeld. NGC1 vinden ze moeilijk te zien dus ik zwiep de Dob even terug naar de Ringnevel. Ook het Andromedastelsel zet ik in beeld, maar de heren zijn vooral onder de indruk van het Dubbele Cluster.

Nadat de fotografen weer naar het platform zijn teruggekeerd zit ik de Dob nog even terug op NGC1 en 2, en maak even een uitstapje naar NGC7720. Dit is het hoofdstelsel van galaxycluster Abell 2634. Vanavond heb ik geen zin om deze uit te pluizen maar als bijvangst neem ik nog wel NGC7726 mee.

Daarna vervolg ik mijn NGC-jacht met nummer 3 in Pisces-Noord. Met magnitude 14.2 is NGC3 niet direct een bedreiging voor het nachtzicht maar helder genoeg om met perifeer kijken duidelijk waar te nemen. Vlakbij staat NGC4, maar met de beste wil van de wereld kan ik dit stelsel niet ontwaren. Met magnitude 16.4 is dat ook niet zo gek. Natuurlijk zegt magnitude bij een sterrenstelsel niet alles, ook het oppervlak speelt een rol, en dit is een “kleintje” dus hij zou zich misschien stellair kunnen voordoen. Maar niet in dit geval.

De volgende op de Nieuwe Algemene Catalogus staat weer een stuk noordelijker, in Andromeda. NGC5 geeft met magnitude 14.6 weer genoeg licht per oppervlak om zich duidelijk te laten zien. Perifeer, dat wel, maar telescoop bewegen = meebewegen, en dat geeft voor mij de doorslag. Buurman NGC6 (a.k.a. NGC20) is ook van dat kaliber en gaat “aan kop” van een rij van vijf relatief heldere sterretjes. En daarmee is mijn Tour de NGC wat mij betreft compleet voor vandaag.

Het is half twee en de Pleiaden staan alweer hoog genoeg om boven de boomtoppen uit te komen. Ik geniet nog even van het beeld van de Zeven Zusters in de zoeker en dan vinden Roeland en ik het mooi geweest. Zoals altijd na zo’n deepskysessie geniet ik nog even na van de sterrenhemel met het blote oog. De Melkweg is goed te zien en dik ben altijd weer onder de indruk, puur om de hoeveelheid sterren. We kunnen weer terugkijken op een mooie avond.

Shallowsky

Leiden, vrijdagavond 5 maart 2021

Vanuit huis ben je natuurlijk aangewezen op objecten die weinig last hebben van lichtvervuiling. Planeten, planetoïden, open clusters en planetairenevels zijn dan bij uitstek geschikt, en dubbelsterren niet te vergeten.

Die dag verheug ik me op een avond chillen op de bank. Blijkt het heel irritant kraakhelder te zijn 😉 Daarom zet ik rond half vijf alvast de spiegelbak buiten. Om zeven uur bouw ik de telescoop op en ga ga daarna gewapend met smartphone en statief even een veldje op valkbij huis om Mars en de Pleiaden vast te leggen. In close-up wordt het niks maar de widefield is nog redelijk gelukt, in zijn soort, compleet met Orion.

Ondertussen krijg ik bericht van Jan dat de seeing goed is en de E- en F-sterren van het trapezium goed te zien zijn. Terug bij de telescoop blijkt dat ik al te laat ben; Ik kan nog net Betelgeuse naar de dakrand zien draaien. Ook de geplande IC418 (Spirograph Nebula) schiet er bij in. Dan maar meteen recht op het doel af: Sirius staat mooi op de meridiaan.
De seeing blijkt zo goed, dat hij op 150x in de Fujiyama 12.5mm ortho, duidelijk te zien is, lange periodes achter elkaar. De kleine maar felle pit prikt dapper door de sparkles van de hoofdster heen. Dit is daamee meteen een van de betere waarnemingen van Sirius B; alllaen op Breezanddijk heb ik de pup in 2018 duidelijker gezien, door de telescoop van Roeland.
Op lagere vergroting lukt het bij 75x niet, 100x (18mm ortho) met moeite; op hogere vergroting bij 300x (Radian) en 360x (5mm ortho) met moeite.
Dus 150x is wel het optimum, voor deze telescoop en deze waarnemer.

Niet ver van Sirius, een stuk naar het westen maar nog goed bereikbaar, staat planetaire nevel IC2165. Na een starhop via Sirius’ buurman (of vrouw?) Mirzam/Murzim bereik ik het gebied waar het object moet staan. De hemelachtergrond is erg licht, zo laag boven de stad, dus op een gegeven moment is het widefieldoculair (75x) niet meer voldoende en moet ik het laatste stuk van de starhop uitvoeren met de 6mm Radian op 300x. Gelukkig is de nevel goed als zodanig te herkennen; hij is duidelijk niet stellair maar pluizig. Daarbij reageert hij goed op het OIII-filter: de hemelachtergrond wordt een stuk donkerder en veldsterren vervagen, maar IC2165 blijft fier overeind, zonder aan helderheid in te boeten.

Daarmee ben ik voor vanavond klaar met laagstaande objecten, ik ga nu een flink eind omhoog richting Gemini. Onderweg houd ik halt bij NGC2264, het Christmas Tree Cluster. Dit mooie cluster heb ik te lang al niet bezocht. Onterecht want het is een fraai object. Bij 75x past hij mooi in een beeldveld met zijn vooral blauwige heldere sterren maar ook een paar oranje-achtige. Een beetje een kitch-kerstboom dus, maar allez he, over smaak valt niet te twisten.

In Gemini de Tweeling ga ik voor drie objecten op een rij: dubbelster Wasat (δ Gem), NGC2392 de Eskimonevel en open cluster NGC2420.

Wasat is gewoon met het blote oog te zien en de starhop bestaat dus uit het mikken van de RDF. Het is een vrij nauwe dubbelster (afstand 5.4″) met ook nog eens een kleine 5 magnitudeverschil. Een beetje een Sirius B-light. Maar met de 12.5 ortho is hij prima te scheiden, een heldere hoofdster met een kleine maar felle pup.
De Eskimonevel NGC2392 is welbekend; ook onder deze stadshemel laat hij zich goed bij 300x zien als een heldere ster met een wijde ronde kraag van neveligheid. Detail daarbinnen zie ik niet, daarvoor zal ik weer een keer een donkere lokatie moeten bezoeken.
NGC2420 is een klein maar fijn open cluster, enigszins trapeziumvormig met een handvol heldere sterren op 300x op een achtergrond van perifeer zichtbare zwakkere exemplaren en sterrengruis. Qua karakter doet het cluster me een beetje denken aan M67.

Iets lager in Gemini ga ik nog op zoek naar een planetoÏde, na een korte starhop heb ik het genoegen kennis te maken met (15) Eunomia. Nu is er weinig spectaculairs aan een planetoÏde, waargenomen vanaf de aarde want je ziet een sterretje. Maar toch leuk om zo’n object eens in het echt te zien.

In Cancer de Kreeft ga ik op zoek naar dubbelster φ2 Cnc, die zich vanaf Pollux vrij makkelijk laat vinden. Het blijke een nauwe (5.2″) maar vrijwel gelijke dubbel, die al op 75x goed is te scheiden maar beter tot zijn recht komt in mijn dubbelsterkiller, de 12.5mm ortho.

Inmiddels is het al tien uur. In het zuidoosten is de Leeuw al flink aan het opkomen. Zelfs Leo’s derrière komt al boven de boomtoppen uit, en daar staat een tweede planetoÏde: de bekende (4) Vesta. Hij staat dichtbij de ster Chertan dus is de starhop niet moeilijk. Toch krijg ik het voor elkaar om de weg kwijt te raken en te verdwalen bij 300x. Ok, even terug het widefieldoculair erin, en oh ja, daar was ik gebleven. Vesta ziet er natuurlijk gewoon uit ais een heldere ster maar daar is het een planetoÏde voor.

Ondertussen ben ik vrij moe en koud maar eenmaal in Leo beginnen de lentekriebels zich te roeren. Daarom probeer ik nog even een galaxy mee te pikken. Ik starhop vanaf Vesta omhoog en krijg daar de heldere NGC3607 in beeld. Mooi! Zo. Laat de lente maar komen.