Leiden, wo 10 – do 11 – vr 12 februari 2021
Een goede vorstperiode betekent vaak helder weer. Afgelopen week waren een aantal heldere avonden achter elkaar, waarvan ik er drie heb benut. Goed om na weken en maandenlang bewolkt weer terug waar te kunnen nemen. Nou ja, natuurlijk waren er in december ook een aantal goede dagen waarin de conjunctie van Jupiter en Saturnus mooi te zien was. Maar nu zet ik gewoon weer de 40 cm Dob buiten. Woensdag tot en met vrijdag is het mooi helder. Tenminste, bijna lijkt woensdag in het water te vallen, maar rond acht uur klaart het mooi op en blijft het helder tot tien. De reflectie van de sneeuw zorgt voor een lichte hemelachtergrond, dus hoogvliegerij wordt het niet. Ik beperk me tot open clusters en enkele showpieces.
M35
Het Object van de Maand februari is indrukwekkend in de 24mm MaxVision op 75x. De helderste sterren maken een soort schotel of schaal op een voet, of misschien kun je er een harp in zien met veel fantasie. De uitdaging is het verre “buur”cluster NGC2158, te vinden vanuit een Y-vormig asterisme aan de westkant van M35. Om hem te zien heb ik meer vergroting nodig, en op 300x door de 6mm Radian gaat het net. Perifeer zijn net wat sterretjes te zien, maar natuurlijk heb je voor dit juweel gewoon een donkere hemel nodig.
M42: de Orionnevel
Dit showpiece krijgt alle drie de avonden een bezoek. Woensdag blijkt de seeing beroerd want van het trapezium zie ik maar vier sponzige sterren, hoewel de spiegel de hele middag heeft kunnen afkoelen. Maar de nevel zelf is indrukwekkend. Sterker nog, voor het eerst zie ik een roodachtige gloed aan de rand van de heldere blauwige “kern” van de nevel, vooral aan de rechte rand aan de oostkant, bij die drie heldere sterren ernaast. Perifeer zijn de uitlopers netaan te zien, maar voor die kleur moet ik even heel ongebruikelijk juist niet perifeer kijken, want de kegelcellen die kleur registreren, zitten juist in het midden van het netvlies. Ook donderdag en vrijdag kan ik dit verschijnsel goed zien.
Die twee dagen is de seeing ook een heel stuk beter want deze keer is het trapezium mooi strak, door mijn 12mm Fujiyama Ortho, bij 150x. Ook de zwakke E- en F-ster zijn vlijmscherp zichtbaar. Ha, dat belooft wat voor straks, als SIrius hoger staat.
Hind’s Crimson Star
Officieel bekend als R Leporis, is dit de meest rode koolstofster die ik ken aan het nachtelijke firmament. Ook deze winter wil ik deze variabele ster in het sterrenbeeld Haas, onder Orion, niet overslaan. De uitgesproken rode kleur van deze ster is echt mooi.
In de buurt, nog lager, probeer ik bolhoop M79. In de zoeker heb ik het gebied te pakken, maar de hoofdspiegel kijkt door de rugleuning van een van de tuinstoelen heen. Dat is op te lossen, maar de verderopstaande bomen kap je niet even. Tot in Breezanddijk.
β Mon
Beta Monocerotis is een bezoek waard, als je toch in de buurt bent. En ook als je dat niet bent. Dit drievoudige systeem in het sterrenbeeld Eenhoorn is eenvoudig op te lossen op niet al te hoge vergroting, eerlijk gezegd weet ik niet meer welke dat was. Ik denk 150x. Twee even heldere sterren en schuin, als een paardensprong op het schaakbord, een iets zwakkere derde.
M50
Een helder open cluster in Monoceros de Eenhorn. Ja, hoe beschrijf je zoiets. Een aantal heldere sterren van verschillende tint, en heel veel zwakker sterrengruis. Maar dat doet geen recht aan dit fraaie cluster. Een duidelijk patroon zie ik er niet in maar dat doet niets af aan de schoonheid. Dus zoek hem ook op, zou ik zeggen; ook met een kleinere kijker moet dit open cluster goed te doen zijn.
Woensdag probeer ik ook ster H2764 (HR2764) te vinden, maar die staat echt achter de bomen. Om die reden sla ik ook M41, M46 en M47 over. Ik vind het mooi, ik zoek het hogerop.
M44
Een van mijn favoriete open sterrenhopen is nog steeds M44. Zelfs onder een kneiterdonkere hemel is dit grote cluster nog interessant, om de galaxies erachter te vinden. Maar dat ga ik nu niet proberen. Voor de gelegenheid haal ik woensdag mijn 34″ MaxVision weer eens tevoorschijn voor een maximaal beeldveld van 1.1º. Mijn plan om dit oculair maar weer van de hand te doen omdat ik hem toch niet gebruik gaat meteen overboord. Ja, het 2″-oculair is een lomp zwaar onding, maar het mooie scherpe beeld van de hele bijenkorf maakt een hoop goed. Oh ja, daar had ik die twee-incher dus voor. Schoonheid in een beeldveld.
M67
Dit fijne object sla ik natuurlijk niet over als ik de Kreeft in beeld heb. Helaas komt het subtiele cluster niet tot zijn recht onder deze lichte hemel; de vorm is goed te zien met zijn ene heldere ster, maar M67 heeft gewoon een donkere hemel nodig.
Kemble’s Cascade – NGC1502
De donderdag is een mooie dag om weer eens lekker te dobsondansen. Gelukkig heb ik mijn terras sneeuwvrij geveegd zodat ik niet uitglijd het ijs op. Kemble’s Cascade is een groot, helder object maar opzoeken is nog geen sinecure. Vooral onder zo’n lichtvervuilde hemel, waar je weinig sterren met het blote oog kunt zien, is het lastig starhoppen. Daarom probeer ik op Skysafari de plek te bepalen tussen de dichtstbijzijnde sterren die wel zichtbaar zijn. Dat zijn Capella, Mirfak en de Poolster. Vanaf dat punt ga ik proberen het sterpatroon dat ik in de zoeker zie, te matchen met de kaart in Skysafari om zo te zien waar ik zit. Reverse starhoppen, zeg maar. Ik heb mazzel, want het patroon in de zoeker blijkt precies Kemble’s Cascade te bevatten. Daar is het langgerekte asterisme al mooi maar zeker in de MaxVision is hij indrukwekkend. Je moet wel drie keer beeldveldscrollen om de hele sterrenwaterval te zien, maar dan heb je ook wat. Zeker aan het eind, waar de Cascade splitst en aan een kant uitmondt in een spetterende waterkolk ofwel open cluster NGC1502. Het opzoeken waard.
Sirius B
En dan de Pup. Het blijft leuk om deze uitdaging elke winter aan te gaan. Woensdag wordt het mission impossible, gezien de slechte seeing. Sirius is een kolkende lichtvlek. Donderdag lijkt veelbelovend, omdat het Trapezium in de Orionnevel alle zes de sterren laat zien. Een goede indicator. Eerst pak ik Rigel B nog even mee, de opwarmversie van Sirius B, die goed de schijnbare afstand laat zien. Die van Rigel B en Sirius B zijn ongeveer gelijk. Dan Sirius zelf. Als oculair neem ik weer de 12mm Ortho, die een plezierig, helder strak beeld geeft met een mooie vergroting. Het Grote Turen begint, maar de kloek geeft zijn kuiken niet prijs. Af en toe denk ik wel een kleine stip te zien, maar steeds heel even en wat mij betreft niet overtuigend genoeg. I call it a day.
Vrijdag is het Trapezium even strak zichtbaar als een dag eerder, misschien nog wel beter. Later op de avond, als SIrius weer hoger staat, doe ik poging drie in de serie. Ook nu zit de Ortho in de focuser. Lang hoef ik deze keer niet te turen want al vrij snel is het raak. Sirius houdt zich rustig en de kleine witte stip is enkele seconden lang te zien. En nog eens. En opnieuw. Uit nieuwsgierigheid probeer ik eens lagere en hogere vergrotingen. 75x: niks. 300x: met veel moeite te zien. 150x: niet te missen. En de de prijs gaat naar: Sirius B-killer Fujiyama Ortho 12mm.
En daarmee ben ik een tevreden mens. Hopelijk is het einde van de avondklok in zicht en kunnen we weer eens los in het Dijkgatsbos 🙂
De foto’s zijn onbewerkt, maar de camera heeft wel een rijke fantasie, getuige de interessante deepsky-objecten die hij er boven de gordel van Orion en op andere plaatsen bij heeft bedacht 😀