Achterstallig onderhoud

Volle maan, bewolking, een mooie zaterdagavond om wat waarnemingen uit te werken die ik nog heb liggen van een week geleden. Een week geleden? Ja, ruim. Deksels, is het alweer zolang geleden dat ik voor het laatst heb waargenomen? Vorige week donderdagavond 19 april 2018, een eenvoudige thuissessie onder de Leidse hemel. Niet veel spectaculairs dus, wel gewoon lekker Herschelhappen. Even kort en bondig dus deze keer.

Zolang je maar hoog in de hemel blijft kom je met niet al te exotische stelsels nog een heel eind vanuit mijn stadstuin. Daarom blijf ik vanavond in Ursa Major en Canes Venatici. Als eerste passeert NGC4036 de revue, boven de pan van de Grote Beer. Het is een ovaal stelsel met een heldere kern, in een beeldveld met twee heldere sterren. Ook hier heb ik bij een paar stelsels een paar thumbnails gemaakt, als compromis tussen een schets en geen schets. Voor NGC4036 ziet die er zo uit. In tegenstelling tot de volgende keer gaat het hier wel om een volledig beeldveld, van 16 boogminuten, bij een vergroting van 225x.

Vlakbij staat NGC4041, die zich in het oculair vermomt tot een ronde gloed bij een heldere en een wat zwakkere ster.

Aan de overkant van de Pan, niet ver van Phecda en M109, vinden we NGC4102, een heldere gloed met ervoor een heldere voorgrondster.

Dichtbij staan twee stelsels, NGC4085 en NGC4088. Hier kan ik vrij kort over zijn; de twee stelsels zijn echt net zichtbaar en herkenbaar als langwerpig. Ik vraag me af of er ongemerkt wat sluierbewolking op de plaats van de twee galaxies is geslopen of dat ze werkelijk zo zwak zijn. Dat moest ik nog maar eens checken onder een donkere hemel.

Zuidelijker, in Canes Venatici, de Jachthonden, kom ik bij NGC4346, een stelsel vlakbij M106. Het galaxy is heel duidelijk, al in widefield. Wel een contrast met die vorige twee in elk geval. Het stelsel is ovaal met een heldere kern. Terug in de Beer voert de reis me naar NGC4051, een ronde gloed vlakbij een heldere ster, met een heldere, bijna stellaire kern.
Opnieuw weer in Canes Venatici is NGC4800 een duidelijke ronde gloed, al in widefield te zien. Het stelsel ligt tussen twee sterren, op 1/4 – 3/4 afstand, like so:

En dan is het over en uit. Sluierbewolking maakt verder waarnemen onmogelijk.

De volgende avond, vrijdag 20 maart, begint veelbelovend dus ik zet al om negen uur de Dob buiten terwijl ik het vorige waarneemverslag over Breezanddijk typ. Eenmaal donker ontdek ik dat je een trussdob voorzien van zoeker en zwaar oculair niet lager dan 45° moet laten staan zonder veer om hem tegen te houden, terwijl je je omdraait om een oculair te pakken. Binnen een tel staat de Dob op 0°, en blijkt dat spiegelclips niet berekend zijn op het clippen van een spiegel. Enfin, na een en ander te hebben geïnspecteerd en vastgesteld dat er geen schade is, kan er worden waargenomen. Tenminste, als je even niet moeilijk doet over de de dikke sluier die is binnengetrokken. Ternauwernood weet ik nog NGC5322 door het oculair te sjorren. Het stelsel staat helemaal boven de staart van de Grote Beer en is nog net te herkennen als een ovaal met een heldere kern. Zwak maar duidelijk. Voor de rest wordt het niets meer deze avond, dus ik ga vroeg aan het bier vanavond.

Volgens mijn deepskylog-statistieken is mei de jaren dat ik met deze hobby bezig ben, mijn meest productieve waarneemmaand. Nog een goede week, en dan weer vol ertegenaan.

De Wet van Skyfan

En dan wordt het na de nieuwe maanperiode opeens helder, na een tot nu toe nogal nevelige aprilmaand. De komende week na het weekend wordt het mooi, en ik wil meteen de eerste avond pakken. Maandag 16 april. Dinsdagavond is al bezet, al kan ik die afspraak skippen als het alleen die avond helder is. Maar ook neem ik de wijze woorden ter harte van de forumnestor, volgens wie je het best de eerste heldere nacht pakt omdat je niet weet wat de volgende gaan doen. En aangezien deze wijsheid voortkomt uit decennialange ervaring lijkt me dat een goede raad.

Om tien uur ben ik op Breezanddijk waar Martijn en Harro al in staat van paraatheid verkeren. Even later volgen Roeland en Esther, uiteindelijk gevolgd door Dario, helemaal uit Den Haag, die deze donkere hemel graag eens komt bekijken. Een gezellige groep voor de maandagavond. Bij het opstellen krijg ik de kijker weer eens niet in collimatie met de twee reguliere bouten; er is vast een truss iets ingezakt. Met de derde bout voor noodgevallen is het euvel binnen een halve minuut verholpen en staat de Dob op scherp. Het is nog niet eens astronomisch donker en een bakkie cafeïne-extract gaat er wel in.

Om elf uur is het astronomisch donker en ik probeer de galaxies achter M44 nog eens. Ik schijn namelijk nogal verstrooid te zijn en ben er vorige keer twee vergeten. En dat is een beetje slordig natuurlijk. Helaas laat NGC2637 zich niet zien, waarschijnlijk staat het kreeftbeest alweer te laag. Over de datum, jammer. Volgend jaar weer een verse vangen.
Dan maat beginnen bij het begin dat ik eigenlijk van plan was: de showpieces in Leo. Dit beest staat nog fier aan de hemel en ik begin bij het alternatieve Leo-triplet M95-M96-M105. Die eerste twee passen mooi in een beeldveld maar M105 past er niet meer bij. Eigenlijk niet helemaal een triplet dus, maar M105 maakt het meer dan goed want die vormt samen met NGC3371 en NGC3373 zijn eigen triplet. Ik vind hem zo leuk dat ik het trio neerkrabbel. Niet om als volwaardige schets te dienen maar meer als situatieschets op het schadeformulier bij een aanrijding.


Het mainstream Leo-triplet bestaande uit M65, M66 en NGC3628 is natuurlijk indrukwekkend, als een letterlijk uitgestreken gezicht in een beeldveld. Deze keer heb ik eens ingezoomd op dat laatste stelsel en gelet op de stofband. Heel duidelijk zie ik hem niet, wel de abrupte overgang van licht naar donker, waarboven weer een vage gloed ligt. Leuk stelsel.

Terug naar een oude bekende, Hickson 57 ofwel Copeland’s Septet. Dat is een taaie kluif om in te bijten. Vorig jaar in Grandpré met de 10″ kwam ik niet verder dan twee tot drie stelsels. Nu met de 16″ zie ik er na flink turen minstens vier, en waarschijnlijk vijf. Links (zuid boven) van de “centrale ster” zijn dat dus in elk geval NGC3746 en NGC3748;het twijfelgeval is NGC3745. Ter rechterzijde gaat het om NGC3750 en waarschijnlijk NGC3753/54, die zo dicht op elkaar zitten dat ik ze niet kan scheiden. De gebruikte vergroting is 225x.

Ondertussen is Virgo alweer bijna op haar zuidelijkst en ik zie dat ik moet opschieten voordat de maagd in de lichtvervuiling van Westfriesland terecht komt. In dat sterrenbeeld heb ik namelijk nog enkele Herschels waarvan ik er vanavond een stuk of wat wil meepikken. Maar allereerst leg ik aan op showpiece M104, la Nebulosa del Sombrero. Eigenlijk doet dit stelsel me veel denken aan NGC3628 uit het Leo-triplet, al heeft de Sombrero een iets geprononceerdere ronde kern.
Vlakbij laat de IDSA (een gedetailleerde steratlas) een asterisme zien met de naam Pot 1. Waar Pot voor staat, geen idee, vast een afkorting van een langere naam. Google maakt me helaas niet wijzer, maar het oculair wel: het is een mooi asterisme in de vorm van een langgerekte T, beter nog een Griekse τ, met een hele lange haal die onderaan naar rechts afbuigt.

Even naar het noordoosten vind ik de eerste maagdelijke Herschelhap van vanavond, NGC4781. Om er geen saaie opsomming van te maken haal ik het schadeformulier er weer bij en schets de situatie als volgt.

Een ovale gloed naast twee heldere sterren. Maar vlakbij is nog meer te zien, vlakbij vind ik ook nog de bijvangsten NGC4784, NGC4760 en NGC4790.
Buurman NGC4699 moet het helaas zonder zulk gezelschap doen, het is een ovaal stelsel met een heldere kern.

Wel weer in gezelschap is NGC4995, een ronde gloed bij twee voorgrondsterren.

Iets oostelijker stuit ik op NGC4958, net zo’n ovaal met heldere kern als NGC4699, en ook zonder sterren in zijn direct buurt. Indrukwekkender vind ik NGC4845, een mooi edge-on-stelsel, een vlam in een kandelaar van drie veldsterren.

Als laatste H400 voor vanavond mik ik op NGC5364, een heel stuk naar het noordoosten in Virgo. En dit stelsel heeft gelijk een verrassing in petto, het is namelijk wel groot maar vrij zwak, en wordt eigenlijk overstraald door de kleinere maar veel heldere NGC5363, die niet eens een H400 is. De hoek om vind ik nog de subtiele edge-on NGC5356, die haaks staat op een dubbel.

Het is alweer na twaalven, tijd voor het Object van de Maand: NGC4631 de Whale Galaxy en NGC4656, de Hockeystick. En snotverjettekes, want zijn die dingen mooi, juist met zijn tweeën in een widefieldbeeld. Ook bij hogere vergroting zijn ze erg mooi, bij de Whale zie ik nu dat ik in de maling ben genomen door een heldere voorgrondster bij de kern die ik voor het kleine buurstelsel NGC4627 aanzag. Bij deze vergroting blijkt de ware aard van de ster en is het buurstelsel duidelijk; ook in widefield kan ik ze nu onderscheiden. Daarnaast valt me de “rommelige” structuur op van het walvisstelsel; de vlokkerigheid doet me een beetje aan M82 denken, maar wwar het bij het sigarstelsel vooral inkepingen zijn lijken de vlokken hier over het hele stelsel te zitten.
De hockeystick met zijn knik NGC4657 is ook indrukwekkend; het lijkt het helderst in het midden (ja duh, de kern) en bij de knik. Als je heel goed kijkt (en als je het weet) zie je dat het stelsel aan de andere kant van de kern nog doorloopt, ongeveer even ver als naar de knik, maar het is wel heel vaag.
Het plan was om deze twee stelsels op schets te zetten en ik begin bij de hockeystick. Helaas valt dit plan in het water, net als vorig jaar in Grandpré met de Whale. Waarschijnlijk is het de vermoeidheid in combinatie met het schakelen tussen het oculair en het papier (met licht, al is het rood). Teveel licht om het nachtzicht vast te houden, te weinig om te zien wat je doet, waardoor het zelfs niet lukt om drie veldsterren goed in positie te zetten. Jammer, dan maar focusen op het waarnemen. Ook niet erg 🙂
Om toch nog enige illustratie te bieden dan ook hier weer een situatieschets van het widefieldbeeld, niet opgetekend maar uit het geheugen, zonder veldsterren.

En dan is het zomaar weer half twee. Dario, Roeland en Esther zijn inmiddels al naar huis en Martijn maakt aanstalten. Ik probeer in Ursa Major nog Palomar 4 te strikken maar die mag later nog eens in de herkansing. Het is tijd om een punt te zetten achter een uiterst geslaagde avond waarnemen. Het wordt een korte nacht want ik lig er om vier uur in en om zeven uur gaat de wekker. Toch kom ik de dag goed door, met toch de euforie van een lekkere star party en de leuke vangst van die avond. Wordt vervolgd.