Ha. Beet.

De vierde etappe – donderdag 15 februari 2018

Een grijze dag. Om half zeven stap ik in de auto waarmee ik vooral vandaag een symbiotische relatie ontwikkel tijdens een kleine tournee door zes provincies. Met mij mee reizen mijn laptop en een 40 cm Dobson met toebehoren. Eerst werk aan de winkel: na een kantoorochtend in Ede en een leerrijk bezoek aan een webhostingbedrijf in Zwolle voert de Double Chevron mij naar het Centrum der Beschaving voor de cursus Zes Meter Naar Beneden Lazeren Aan Een End Touw. Na dit leerrijke samenzijn is het om negen uur tijd om uit Amsterdam te vertrekken richting de Afsluitdijk, waar ik iets na tienen Esther, Martijn en Klaas-Jan aantref die de blik reeds welgemoed ter zwerke hebben gericht.

Eerder die week heeft de facteur mij verblijd met een flinke doos met veel Vlaamse lucht, bubbelplastic en behold, het H-Beta filter, dat ik in een vlaag van verstandsverbijstering heb aangeklikt alvorens de knop “Afrekenen” te toucheren. Gunstige bijkomstigheid van deze ondoordachte daad is de mogelijkheid ook de wat mensenschuwe deepskyobjecten te kunnen observeren, omdat zij dankzij het filter verschoond blijven van het leeuwendeel van het spectrum van mijn afschrikwekkende voorkomen. Daarom vat ik vanavond het snode plan op om de Californiënevel en de Paardenkopnevel te bespieden vanachter mijn nieuwe aanwinst.

Bij het opbouwen blijkt de collimatie van geen kanten te kloppen. Iets verkeerd gedaan met de met trusses waarschijnlijk. Gelukkig biedt de derde collimatieknop deze keer uitkomst en twee minuten later staat de kijker alsnog op scherp.
Omdat NGC1499, de Californiënevel een omvangrijk object is probeer ik deze te vangen met behulp van de zoeker slash ultrawidefieldkijker, gebruik makend van mijn 24 mm 1.25″ Maxvision, die een beeldveld oplevert van ruim zeven graden. Daar zou Californië van Crescent City tot San Diego twee keer in moeten passen. Maar de hamvraag is natuurlijk: ga ik hem zien? Het zou voor mij de eerste keer zijn. Het blijkt dat het Astronomik H-Beta-filter geen loze investering is: een zwakke maar onmiskenbare langwerpige gloed verschijnt op de juiste plek, bij nog niet eens heel erg perifeer kijken. Eindelijk, beet.
Dan gaat de Maxvision-met H-Beta in de focuser van de Harroscope en de Plössl in de zoeker, en mik ik op Alnitak. Daar valt me een mooie Flame Nebula NGC2024 op. Vandaar uit gaat het zuidwaarts, naar de locatie van B33, de Paardekopnevel. Eerst probeer ik emissienevel IC434 te lokaliseren, en dat gaat, gewapend met het filter, zonder problemen. De bijna kaarsrechte gloed is perifeer goed te zien en beweegt mee met het beeldveeld. Dan de donkere nevel zelf. En verhip, bij het bewegen van de kijker valt me op de juiste positie een donker gebied op. Geen paardekop maar eerder een U-vormige uitloper van de donkere achtergrond onder IC434 die enigszins overhelt in noordelijke richting. En lap, alweer beet.

Na deze successen besluit ik maar eens een tekening te maken van de Californiënevel. Ik kom tot twee stippen, dan zie ik niks meer. Ongemerkt is er bewolking binnengetrokken. Jammer. Maar even later is het helder bij Auriga dus daar doe ik een poging op IC405, de Flaming Star Nebula. Helaas blijft het daarbij, ik kan niet onderscheiden of de vage neveligheid die ik zie wel echt is. Hetzelfde geldt voor IC417. Ondertussen is Esther al onderweg naar huis en komt er een heuse regenbui over. Veel stelt het niet voor, maar toch. Omdat inmiddels de hele hemel dicht zit besluiten we er een punt achter te zetten. En dan trekt het onderweg naar huis weer open. Bareuh. Gelukkig is deze sessie zeker niet helemaal mislukt want die twee H-Beta-objecten zijn toch maar mooi binnen.

Revanche – zaterdag 17 februari 2018

De maand februari is aardig voor zijn amateurastronomen. Zaterdag belooft het weer een heldere avond te worden en in tegenstelling tot donderdag, houdt zaterdag zijn woord. Ik ben blij dat we de gelegenheid hebben om de niet-helemaal-maar-toch-wel-een-beetje-in-het-water-gevallen-sessie van donderdag over te doen. Iets na achten land ik op het maanlandschap van Breezanddijk waar Jan en Petra al opgesteld staan aan het uiteinde van het havenhoofd. Vrijwel tegelijk met mij komt ook Roeland aan en even later voegen Harro, Michel en Nathan zich nog bij ons, vergezeld van iedereen die ik ben vergeten.

Bij het opbouwen blijkt de collimatie van geen kanten te kloppen maar deze keer de andere kant op. Iets goed gedaan met de met trusses waarschijnlijk. Gelukkig biedt de derde collimatieknop ook deze keer weer uitkomst en twee minuten later staat de kijker alsnog op scherp. Naast de 16″ heb ik vanavond ook de 4.5″ widefieldkijker mee, speciaal om eindelijk de Rosettenevel te grazen te nemen.
Ik ga meteen aan de slag, Orion staat nog mooi hoog nu ik eerder op de avond begin. De MaxVision-met-H-Beta mag gelijk aan de bak in de focuser van de Harroscope. Opnieuw is het raak met de Paardekopnevel, hoewel ik ook nu het precieze silhouet van het schaakstuk niet kan onderscheiden. Het blijft bij een kromme U maar ik ben dik tevreden en blij. Petra kan de waarneming bevestigen; zij ziet de Black Knight zelfs nog duidelijker dan ik dus ik heb geen fata morgana gezien.

Mooi. De beurt nu aan de Californiënevel. In de 5 cm F4 Gropescope is hij weer net zo duidelijk als gisteren; een mooie langwerpige gloed tekent zich af. Ik bekijk hem ook nog in de widefieldkijker waar hij net wel, net niet in het beeldveld past maar in de zoeker vind ik hem toch mooier. Ook Petra vindt hem heel duidelijk zichtbaar, ook hier weer heel duidelijk, dus NGC1499 kan met eer en deugd worden bijgeschreven op mijn kerfstok.

Van the west coast terug naar Orion. Van M42 de la stuiter kaboem zak ik iets af naar M43 want die schijnt met H-Beta bijzonder te zijn. En dat is hij, een prachtige Vodafone-druppel maakt dit beeldveld mede mogelijk. Maar gek genoeg vind ik hem zonder filter nog duidelijker, hoewel die kommavorm me niet eerder was opgevallen totdat hierover onlangs op het forum over werd gesproken. Ik herken direct de mooie schets die Esther pas heeft gemaakt. Behalve aan een komma doet het object me ook wel een beetje denken aan een embryo in zijn eerste ontwikkelingsstadium.
Een stuk hoger in Orion zoek ik IC2162 op, een object dat ook in H-Beta schjint te schitteren. Eigenlijk heb ik geen idee wat ik kan verwachten; ik zie een ronde waas om een vrij heldere ster.

Zo. En dan die dame waarmee ik nog een flinke appel te schillen heb, de Rosette Nebula. Al drie winters achter elkaar zie ik wel het mooie herkenbare open cluster NGC2244, maar de nevel wist zich altijd voor me te verbergen tot op de dag van vandaag. In het Engels bestaat daar een heel mooi woord voor: elusive. Wie heeft daar een mooie Nederlandse vertaling voor? Het probleem met Doornroosje is dat ze nogal wat beeldveld inneemt een dan kijk je er met een flinke kijker dwars doorheen. De zoeker zou wel eens te klein kunnen zijn dus daarom werp ik vanavond mijn goeie ouwe ex-tafel-Dob in de strijd. In deze kijker levert de Maxvision een beeldveld op van 3.2°, royaal genoeg voor de runaway bride waarvan de taillemaat een goede 1.5° bedraagt. Gewapend met OIII-filter zet ik NGC2244 in beeld. The battle is on. Ik trek alle registers open: perifeer kijken, de buis bewegen, en behold, een flauw schijnsel openbaart zich ter linkerzijde van de sterrenhoop. En bij flink heen en weer zwenken licht af en toe een complete vage cirkel op rondom het cluster. De flamencodanseres laat haar rokken subtiel maar gracieus wapperen.
Buurvrouw Petra’s camera staat inmiddels te draaien dus ook zij komt even kijken naar de Rosette. Ik ga toch eens aan haar vragen wat voor merk netvliezen ze heeft want ze begint al snel over details als lobben enzo. Enfin, mij hoor je niet mopperen, ik heb de Rosette bijgezet in het rariteitenkabinet.

Buurman Roeland heeft ondertussen zijn 45 cm Dob op Sirius gemikt op jacht naar de Pup. En daarin is hij uitstekend geslaagd. Nog nooit heb ik Sirius B zo duidelijk gezien. Waar de pup normaliter af en toe tussen de sparkles uit springt is het nu andersom: af en toe valt hij even weg maar verder is hij continue in beeld, precies onder een spike. Whoa, ik wist niet dat het zo kon in Nederland.
Aan de andere kant verderop, is Jan geconcentreerd bezig de mooi donkere noordelijke hemel af te speuren. Ik heb onderhand zin in koffie dus ik trek de thermoskan en espressosticks en geniet even van de mooie heldere hemel.

Nu ik toch bezig ben met elusive nevels waag ik een poging op de Seagull Nebula, ook weer met de 4.5″ widefield-Newton en OIII-filter. Dit is wel een listige maar ik denk toch echt wel enige neveligheid te zien. Het helderste deel lijkt te zitten aan de zuidkant, parallel aan een lange rij sterren. Toch is het niet de glare van die sterren want bij even heldere sterren elders zie ik geen vergelijkbare neveligheid. Ook aan de noordkant zie ik af en toe wat oplichten. Heel spectaculair is het allemaal niet maar wederom hoor je mij voorwaar niet mopperen.

Het loopt alweer tegen elven en ik begin het koud te krijgen. Toch wil ik nog even verder dus ik besluit tot onorthodoxe maatregelen: ik ga even rennen. Ik zet er even flink de vaart in en een minuut later heb ik het lekker warm en dat houdt de rest van de avond stand. Experiment geslaagd. Wel is het eigenlijk best eng om in het donker te rennen omdat je wel eens een obstakel over het hoofd zou kunnen zien en frontaal op je plaat zou gaan. Volgende keer daarom maar eens push-ups proberen. Iets safer.

Vlakbij in Canis Major zit NGC2359 alias Thor’s Helmet. Verschillende vergrotingen met OIII-filter laten duidelijk de bol van de helm te zien en de zuidelijke hoorn. De noordelijke hoorn zie ik helaas niet, maar dat mag de pret niet drukken, dit object is de moeite waard.

Hoger in Auriga willen IC405 en IC417 opnieuw niet lukken. De neveligheid die ik wel of niet zie vind ik niet overtuigend genoeg om van een positieve waarneming te kunnen spreken. Wat wel lukt is de Medusanewvel Abell 21, die zich perifeer als een D-vormige gloed laat zien.

En dan is het showpiecetijd. De kijker gaat naar de Grote Beer, waar M81 al snel in het beeld van de zoeker verschijnt. In de 82° Maxvision is en blijft het toch een machtig gezicht, de twee felle stelsel M81 en M82 bij elkaar in een beeldveld, met als finishing touch nog NGC3077 als je heel even doorscrollt. Eigenlijk vind ik ze zo gewoon het mooist. Natuurlijk zoom ik even in om me stuk te bijten op de vermeende spiraalarmen van M81. Na enige minuten perifeer turen moet ik constateren dat M81 een elliptisch stelsel is met een heldere kern. Spiraalarmen à mon houla. M82 is en blijft natuurlijk schitterend op een brute vergroting met twee inkepingen aan de zijkant. Toch vind ik het Ursatrio het meest betoverend in widefield.
Vanaf de snuit van de Beer Muscida ga ik op zoek naar een ander showpiece, in Camelopardalis: NGC2403. Dit stelsel is misschien wel een van de best bewaarde geheimen van de noordelijke hemel. In eerste instantie zie ik niet veel meer dan een rommelige gloed om een paar heldere sterren, maar na enige tijd rustig kijken begin ik zowaar wat detail te ontwaren. Uiteindelijk zie ik een wat vlekkerige ellips, een ovale gloed met hier en daar wat donkere plekken. Fraai, een aanrader.

Nou ja, ik heb het toch nog lekker warm. Nog één dan om het niet af te leren. Geïnspireerd door Jan probeer ik de Integral Sign-galaxy UGC3697, ik ben toch in de buurt. Als eerste stuit ik op het veel helderder ronde stelsel UGC3714, maar na even goed periverifiëren verschijnt ook UGC3697 als een mooie dunne streep in beeld. Het blijft bij een minteken, want de krullen van de integraal blijven aan het zicht onttrokken.

En dan is het twee uur. Michel en Nathan zijn al een tijd geleden vertrokken; Jan en Petra zijn ook alweer op weg naar huis en ik neem afscheid van Roeland. Terwijl hij wegrijdt besluit ik om ook maar eens op te breken.
Dit zijn de betere star parties, van het kaliber waar je jaren later nog aan terugdenkt. Leuke hobby toch, dit. Met dank aan februari.

Wild

Breezanddijk, dinsdag 6 februari 2018

Om  half zeven kom ik als eerste aan en ga gelijk op zoek naar de optimale plek. De elementen hebben op deze verlaten plaats vrij spel, en van de klassieke elementen vuur, lucht, water en aarde zijn vooral de laatste drie prominent aanwezig. Lucht manifesteert zich in de vorm van een straffe bries, die toch wel wat straffer is dan ik had gehoopt. Daarom ga ik zoek naar de plek die het meest beschut is tegen deze oostenwind, maar op de beste plekken blijkt de combinatie van de laatste twee elementen zich te manifesteren in de vorm van dikke blubber. Inmiddels is ook Roeland aangekomen en samen besluiten we een plek te nemen waar we nog niet eerder hebben gestaan, waar een lage dijk weinig beschutting biedt tegen de wind maar waar de bodem wel droog is.

Een half uur later is ook Esther aangekomen met Paul, en ook Krelisz alias Koen heeft zich bij ons gevoegd. Later volgen nog Martijn, Jan, Petra , Klaas-Jan en uiteindelijk zijn we, volgens welingelichte bron, met zijn elven. Tsjonge, het is een keer helder en het halve forum loopt uit. Op een doordeweekse dag. Ontembaar.

Balkebrij

In de wandelgangen werd NGC1300 genoemd, en dit stelsel in Eridanus is het eerste object dat op de korrel gaat. Kan net nog, hoewel het strooilicht in het zuiden hier behoorlijk fel is. Dat maakt de starhop wat lastiger, maar met de nieuwe zoeker is het geen probleem en al snel ben ik ter plaatse. In widefield zie ik nog niets, dus ik voor de vergroting op met de 12.5 mm Ortho, Helaas blijkt deze niet in focus te komen, evenals mijn andere ortho’s, zoals later blijkt. Toch de trusses maar weer inkorten dus. Gelukkig ging de collimatie deze keer wel vlekkeloos, en mijn 8 mm Planetary komt net wel in focus dus doe ik het daar vanavond mee. Als ik heel goed kijk kan ik een langwerpige vlek detecteren. Geen schaduw dus van het prachtige balkstelsel dat NGC1300 moet zijn, waarschijnlijk heb ik alleen vaag de balk gezien. Maar gezien is gezien, en voor het detail zal ik naar zuidelijker oorden moeten reizen.

A drop of blood

Tot mijn vreugde is de wind ondertussen vrijwel helemaal gaan liggen, en evengoed is er geen sprake van dauw. Deze avond is goed begonnen. Onder Orion staat het sterrenbeeld Lepus (Haas) en daar is een koolstofster te vinden met de prozaïsche naam R Lep en de poëtische naam Hind’s Crimson Star. Nu heb ik gemerkt dat de grote opening van de Harroscope de kleuren van sterren extra sterk weergeeft en dat is met deze ster niet anders. De ontdekker van de ster, de Britse astronoom J.R. Hind, omschreef de ster als “een druppel bloed op een zwart veld”, en dat is niets teveel gezegd. Daarbij schijnt het nog te helpen dat de variabele ster momenteel met magnitude 9.5 (bron: AAVSO) vlakbij (net voorbij) zijn minimum is, waardoor de rode kleur nog extra goed uitkomt.

The Greater Picture

Het Object van de Vorige Maand was M36+M37+M38. En tel daar gerust NGC1907 bij op. Inderdaad, het enorme beeldveld van de zoeker laat de vier open clusters prachtig naast elkaar zien, als ware het één object met vier verdichtingen in de toch al sterrijke melkwegachtergrond. Dit beeld is op zich al indrukwekkend genoeg, maar toch zoom ik op elk object even in. Bij 225x heeft M38 de vorm van een vliegtuig, bestaande uit blauwwitte sterren. Even verderop, bij een heldere veldster om de hoek staat de kleine maar charmante NGC1907. Dankzij de zoeker kan ik makkelijk heen en weer scrollen van het ene cluster naar het andere, om te vergelijken. M36 lijkt op een student van de toneelschool die de opdracht heeft gekregen een spiraalstelsel uit te beelden. Dat is hem uitstekend gelukt, alleen aan de kern moet hij nog werken want die is niet rond of balkvormig maar vierkant. En da ken nie. M37 laat zich zien als een heldere oranje ster op een driehoek van sterren van allerlei helderheden, waarmee het een korrelig geheel vormt bovenop een egale gloed. Heel fraai.

Er In en er Uit

Ook deze maand heeft zijn object en natuurlijk ontbreekt de Eskimonevel NGC2392 daarom niet op mijn waarneemlijst. Bij 75x vergroting is de nevel al als een ronde pluis te zien, vergezeld door een ster van ongeveer dezelfde helderheid. Hier is het blinking-effect heel duidelijk: bij direct kijken naar de nevel zie je gewoon een tweede ster; kijk je iets weg dan *plop* verschijnt de nevel. Opschalen naar 225x toont de nevel duidelijker waarmee het blinking-effect verdwijnt. Nog steeds is de centrale ster te zien met daaromheen een egale gloed. Daarom schiet ik de Barlow ertussen, en op 450x komt de nevel pas echt goed uit; de nevel bestaat nu duidelijk uit twee delen, een helder binnenste en een iets vager buitenste. Eindelijk met eigen ogen de herkomst van de bijnaam van deze nevel gezien.

Vorige keer in het Dijkgatsbos is het er niet meer van gekomen om komeet C/2016 R2 (PANSTARRS) te vangen dus doe ik het nu. Dichtbij de Pleiaden staat hij, en daar begint dan ook de starhop. De komeet is zwak, rond magnitude 13, maar dat is nog helder genoeg om de pluis te zien tegen de donkere hemel van Breezanddijk.

Ondertussen heeft Esther, die haar geschut naast mij heeft opgesteld, Thor’s Helmet (NGC2359) in beeld. En dat ziet er schitterend uit. Toen ik hem vorig jaar op de Knardijk opzocht met de 10″ zag ik maar één hoorn, hier hier zijn er duidelijk twee te zien. Esther heeft er een prachtige schets van gemaakt. Daarom is naast de helm zelfs nog een nevelflard te zien, die ik heb gemist. Op de lijst voor de volgende keer dus.

Baila conmigo

Het volgende object op mijn lijst is NGC2419 in Lynx alias The Intergalactic Wanderer. Een snelle starhop vanuit Castor en Pollux brengt me al snel bij de bolhoop, die klein maar helder is. Er valt niets op te lossen, ook niet op hoge vergroting, maar dat is hem vergeven op een afstand van 300,000 lichtjaar. Hij doet zijn naam eer aan.
Iets meer moeite moet ik doen voor het vinden van de plek van een exotisch object dat wel gewoon in de PSA staat. Het gaat om Purgathofer-Weinberg 1 (PuWe1), ook wel bekend als PK 158+17.1. Onder die laatste naam staat hij dus in de PSA, en daarom wil ik hem opzoeken. Dus richt ik de kijker recht omhoog, op de punt van Auriga. Daar staat de ster δ Aur, en ik heb hem de RDF er bijna op staan, maar net niet. Verder rechtop kan de telescoop niet, en dat betekent maar één ding: ik zal de kijker 180° om zijn azimuth moeten draaien: de befaamde Dobsondans. Nadat ik even om me heen heb gekeken of niemand het ziet, doe ik de Tango met de Dobson, compleet met even moeilijk kijken door de RDF. Zoiets doe ik natuurlijk alleen maar op een goed donkere locatie. Nu wil δ net wel in de RDF en het verder zoeken kan beginnen. Vanaf dat punt is de plaats van PuWe1 snel gevonden. En helaas blijft het daarbij, want hoe ik ook kijk, filters gebruik en mijn fantasie de vrije loop laat, ik zie alleen sterren en donkere hemel, en verder helemaal niks. Rare jongens, die PSA-schrijvers.

Spikes & Sparkles

De avond vordert en inmiddels staat Sirius al mooi in het zuiden. Ik denk, laat ik eens gek doen, de kijker is in collimatie en de spiegel is koel. Ik ga op puppenjacht. Eén probleem: mijn ortho’s komen niet in focus, en ik zou graag mijn 10 mm gebruiken voor een vergroting van 180x. Maar zonder probleem is er geen oplossing en gelukkig heb ik ook nog een 25 mm Plössl bij me. Met 2x Barlow levert die 145x vergroting maar dan wel in focus. Eerst mik ik even op Rigel om de juiste afstand tussen hoofdster en begeleider in mijn hoofd te krijgen, want de begeleiders van Sirius en Rigel staan even ver van hun hoofdster. Alleen is die van Rigel iets makkelijker te zien. Terug bij Sirius begint het spel van de juiste plaats tussen de spikes te vinden, en te wachten op een moment van goede seeing waarbij de sparkles zich terugtrekken. Na enkele minuten is het raak, even verschijnt een stip op de juiste plaats. En die is nog vrij helder ook. Even later weer. Een minuut later opnieuw. Enthousiast deel ik mijn ervaring met de anderen om mij heen, kijk verder en vergeet vervolgens in mijn verstrooidheid dat Koen en Paul staan te wachten om ook een blik te werpen. Oops, ze werpen alsnog een blik door mijn oculair en vangen de Pup. Check, ook 2018 is weer een geslaagd Sirius B-jaar.

Onderuit

Het loopt tegen elven en de gelegenheid is gekomen om eens lekker te Herschelhappen in een gebied waar ik nog niet ben geweest: Puppis en Pyxis. De Breezanddijkparadox: naar het noorden rijden om goed in het zuiden te kunnen kijken, terwijl alles daar toch twee volle manen lager staat dan vanuit mijn achtertuin in Leiden. De kijker gaat dan ook zowat plat horizontaal, en hier brengt het 3kg-gewicht van mijn dumbbellset uitkomst als contragewicht, hangend aan de achterkant van het hoogtelager. In Skysafari staan de objecten mooi omcirkeld aangegeven en ik begin bij NGC2506. Het is een mooie heldere, enigszins V-vormige gloed om twee paar heldere sterren. En tevens een object dat noch in Puppis staat, noch in de Herschel 400 en ook niet omcirkeld is in Skysafari. Het is al laat op de avond zullen we maar zeggen. NGC2506 staat in Monoceros en is evengoed de moeite waard. Inmiddels geeft mijn smartphone bijna de geest maar omdat dauwverwarming niet nodig is kan de voeding daarvan te hulp schieten. Oh ja, morgen even een nieuwe batterij bestellen.

Terug naar Puppis, waar iets lager NGC2539 is te vinden, een groot, vrij grof cluster in de vorm van een lange driehoek met één kromme zijde. Voor NGC2509 moet ik een stuk lager mikken en nu is zelfs de lage kruk, die ik voor het betere lagere zuidzwiepwerk gebruik, nog te hoog. Ik ben genoodzaakt op de grond plaats te nemen in kleermakerszit. Het kleine cluster bevindt zich aan de korte zijde van een L-vormig asterisme, waarmee de korte zijde van een L wijd uitloopt in een driehoek. Klein maar fijn.
We zakken nog verder af naar NGC2482. De ergonomie van het waarneemwerk begint inmiddels enigszins onder de maat te geraken maar daar laat ik mij niet door afschrikken. Dit cluster vind ik niet indrukwekkend; klein maar vrij grof. Aardiger vind ik NGC2489, nog een heel end lager op de Siberische declinatie van -30°. Ook dit cluster is driehoekig van vorm, maar meer als een soort waaier. Waaien doet het gelukkig helemaal niet meer maar echt lekker zitten doe ik niet. Iets hoger dan weer naar NGC2520 die ook NGC2527 is, een aardig cluster in de vorm van een grote gebogen hoofdletter D, of beter nog, het zeil van een groot schip. Voor NGC2571 moet de kijker weer omlaag. Bij de oculairwissel van widefield naar 225x moet ik de vangspiegelkooi vasthouden want met zoveel contragewicht wil hij best omhoog komen. NGC2571 is een grof cluster waarvan de vijf helderste sterren een Y vormen.

Het allerlaagste object van de serie is NGC2567 en nu zit Rem echt wel shocking klem between de deuren van de tram. Vanuit mijn ayurveditantrahathayogapositie constateer ik dat dit cluster eigenlijk twee sterkettingen is, een zaagtand een een recht eind. Zoiets: ~| . Ongeveer zoals je in een cartoon de huidige staat van mijn ruggengraat zou weergeven. Nog even doorbijten voor NGC2627 in Pyxis, een grof cluster dat vrij lastig is te zien. Dat waren de lage open clusters.
Maar mooi dat ik lekker Herschel gehapt heb. Nog één exemplaar te gaan, en dat is deze keer een galaxy: NGC2613. Gelukkig staat dit ding op de bijna tropische declinatie van -23°. Tot mijn verbazing is het langwerpige stelsel goed zichtbaar, ondanks zijn lage stand in de lichtvervuiling.

Showtime

Zo. And now for something cmpletely different. Showpieces. Ik begin met M1, dat is alweer een tijd geleden. Helder en duidelijk is de ovale supernovarest te zien, maar ik zie weinig tot geen detail. Indrukwekkender vind ik M67, dit fijne maar rijke open cluster in Cancer weet me altijd weer te charmeren. Maar dan ga ik op zoek naar M81 en M82 in Ursa Major. Het is eenflinke zwiep naar het noorden maar als snel heb ik de complete starhop in beeld in de zoeker, en in de Maxvision zie ik al meteen M81, het mooie ronde stelsel. Oh, ehm, dat is dus niet M81 maar NGC3077. Even doorscrollen en dan staan M81 en M82 samen in beeld. Awesome. Maar mooier wordt het nog na doorvergroten naar 225x, vooral M82. Als een vlijmscherp zwaard dat is gehavend in de strijd vlamt het edge-on-stelsel op in het oculair. M81 is duidelijk niet rond maar ovaal, al zie ik geen spiraalarmen, die zoek ik later nog eens op.

Nu ik toch bezig ben en in de buurt ga ik gelijk door naar M51, geflankeerd door kleine broer NGC5195. En dat ding is echt mooi. Eerst zie ik alleen een concentrische cirkel, maar na enige tijd ontvouwen de spiraalarmen zich. Het bijna beeldvullende stelselpaar toont steeds meer details. Toch leuk, zo’n 16″.
Tenslotte Doe ik een lucky shot bij Merak en in de Maxvision staat meteen de Uilnevel M97 in beeld. En als ik even doorzoek komt ook het mooie edge-on-stelsel M108 in beeld. Nice, een indrukwekkend gezicht, die twee samen in een beeldveld, de een “dichtbij” in onze Melkweg, de ander op miljoenen lichtjaren daarbuiten. En ik zie zowaar een hint van de ogen van de uil, en na checken bij Esther lijkt dat nog op de goede plaats te zijn ook.

Esther is de laatste die nog is gebleven en we vinden het wel tijd om op te breken, het is al één uur geweest. Deze avond is er echt zo een waarbij alles goed gaat en je de kleinigheden die niet goedgingen spontaan vergeet. Vooral de wind die is gaan liggen is een cadeau maar ook zeker ook alle objecten die zijn gelukt vanavond, en hoe mooi ze waren in het oculair. En zo denken tien andere mensen er waarschijnlijk ook over. Moe maar voldaan stap ik in de auto en rijd vergezeld door een oranje halve maan naar huis.