Windows of opportunity

Als ik maandagavond 15 januari thuiskom uit mijn werk ligt er een flinke doos uit België op me te wachten met de zoeker voor de 16″. Eigenlijk is het niet echt een zoeker maar gewoon een 50 mm F4 achromaat, met een helical focuser voor 1.25″-oculairs. Te gebruiken als zoeker uiteraard, maar ook als widefieldissimokijker. Aanvankelijk maakte ik me nog zorgen om het ontbreken van kruisdraad, totdat medeforummers mij daarover geruststelden. Gewoon je doel in het midden van het beeldveld zetten. Later realiseerde ik me dat je bij een oculairwissel van lage naar hoge vergroting natuurlijk precies hetzelfde doet. De zoeker is keurig op tijd bezorgd, met complimenten aan de niet bij name te noemen webshop te Nieuwpoort, maar net te laat voor de tuinsessie van de avond ervoor.

Zodoende behelp ik me die avond, zondag de 14e, nog maar even met het beeldveld van 1.3° van het widefieldoculair. In de stad is het zenith de donkerste plek van de hemel dus gaat de telescoop recht omhoog. Daar stuit ik op Perseus, en daar ga ik gewoon op galaxyjacht. Gewoon, omdat het kan. NGC1161 staat gewoon in de PSA dus die gaat als eerste op de korrel. En verdraaid, wat gaat dat lastig zonder zoeker. Maar ik frommel mezelf door het sterveld heen (“daar staan drie heldere sterren in een L-vorm, dan de korte zijde daarvan zes beeldvelden volgen tot de volgende heldere ster en dan daar vier beeldvelden linksaf, dan staat daar een dubbelster”). Enfin, vlak onder die dubbelster staat duidelijk een ovale niet-stellaire gloed. Blijkt het ook nog gewoon een Herschel II-object. Hoppa, vanuit de achtertuin. Enkele andere stelsels willen niet lukken, maar NGC1169 valt wel weer ten prooi aan de zestienincher al is hij minder duidelijk dan zijn heldere broer. Ook dit stelsel blijkt een bonus in de vorm van een Herschel II.

Helaas werkt het weer niet mee dus echt testen kan ik de zoeker nog niet. Wel heb ik alle tijd om hem op de Harroscope te schroeven, met behulp van de houder die ik erbij heb besteld. Uit de hand blijkt het beeld op het flatgebouw, enkele honderden meters verderop, lang niet slecht. Met de 1.25″ 24 mm Maxvisiosn (68° beeldveld) is een best end van de horizon te zien. Maar ja, dat is nog geen sterrenhemel.

Vrijdagavond de 19e trekt het opeens open maar ook weer heel snel dicht. Maar de open stukken lijken groot genoeg om doorheen te kijken. Niet de moeite waard om de 16″ op te stellen. Maar het gaat me nu even om die zoeker, en die past natuurlijk ook gewoon op de houder voor de RDF van de 4.5″ snelzwieper. Dat ding staat in een handomdraai buiten en ik kan me nu lekker uitleven. De Hyaden staan mooi hoog, en kijk, die passen met z’n allen met gemak in het belachelijk grote beeldveld van bijna 8 graden. Wel worden de sterren buiten het midden van het beeldveld snel onscherp, wat voor de zoekerfunctie niet erg is maar voor echt waarnemen niet fraai. Gelukkig heb ik ook nog een 25 mm Plössl liggen, die was bijgeleverd bij mijn 10 cm refractor. Dit oculair geeft bij een vergroting van 8x een veel rustiger beeld met minder vervorming, bij een beeldveld van nog altijd een royale 6°. Voor een zoeker is dat natuurlijk zat, mijn vorige “normale” zoeker had dat ook. Misschien houd ik dit oculair wel als standaard zoekeroculair, met bijkomend voordeel dat het ook nog een stuk lichter is.

En hoe zien die Hyaden er dan uit? Geen idee, want inmiddels zijn er dikke wolken voorgetrokken. Alleen boven me staat Perseus helder te wezen. Zwiep, naar het Saxophone (Mirfak-) cluster. Awesome, past er twee keer in. Nu trekt ook het zenith dicht en ik voel druppels. Wegwezen, naar binnen, met setup en al.

Tien minuten en een malse bui verder begint het weer mooi open te trekken. De Hyaden: prachtig. Ook in de Plössl passen ze in een beeldveld, en ik geniet van de mooie kleuren van Aldebaran en die twee wijde dubbelsterren in het cluster. Ik krijg bijna zin om ze te schetsen, ware het niet dat er alweer een pluk bewolking aankomt. Een stuk hoger vragen de Pleiaden om aandacht, en dat kan ik die zeven beeldschone dames natuurlijk niet weigeren. Het sprankelende zevental is betoverend met alle kleine zusjes; het eenvoudige oculair beeldt ze helder en scherp af.

Orion klimt boven de bomen uit en de Maxvision slikt wel degelijk zijn zwaard met zijn gordel erbij. De Plössl moet iets harder slikken maar lusten doet hij het hele wapentuig. De Orionnevel laat zelfs al een hint van de neveligheid zien. Daarom kan ik het niet laten toch even in te zoomen, tenslotte zit er gewoon een telescoop onder die zoeker dus waarom zou ik hem niet gebruiken. In de focuser van de 4.5″ hyperzwieper gaat de kleine broer van de Plössl, zijn 10 mm naamgenoot. En dan ben ik toch weer even verbaasd over het mooie beeld van de kleine kijker, die nog niet eens is gecollimeerd. M42 staat er mooi bij met mooie structuren in de kern en zelfs de uitlopers zijn een heel stuk te volgen. Zo mooi had ik hem nog niet gezien vanuit de stad, en dat in de kleine elf. Zelfs het trapezium is te zien met vier sterren.

Ondertussen trekt het weer dicht en ik zwiep daar waar het nog helder is. Geen idee waar ik naar kijk, maar door zie zoeker ziet het er evengoed indrukwekkend uit. Gelukkig komt er al snel weer een helder stuk aan, en ik mik de kijker op Gemini, richting M35. Nu blijkt weer de kracht van een zoeker slash widefieldkijker, want ik kan makkelijk de trap van drie sterren zien waarnaast M35 staat. En zelfs M35 zelf is vaag te zien, als een heeel fijne gloed van speldenprikken. Nu ga ik toch maar even de teelscoop collimeren, wat in twee minuten is gebeurd. De 10 mm Plössl laat bij 50x een prachtig, cluster zien met fijne sterpunten. Heerlijk af en toe, lekker low key rondzewiepen op showpieces. Ook maak ik even de rit door Auriga van M38 via M36 naar M37 en ook deze open clusters laten zich snel vinden dankzij de zoeker. In de 4.5″ zijn de clusters natuurlijk lang niet zo indrukwekkend als in de 40 cm-artillerie, maar charmant zijn ze zeker.

Totdat bewolking Auriga aan het oog onttrekt. Enige minuten later trekt het weer open in het zenith en hoge noorden, en daar zoek ik de Grote Beer op. De starhop naar M81 en M82 past in zijn geheel in het beeldveld van de zoeker en in de mininewton zijn beide stelsels duidelijk zichtbaar. Niet indrukwekkend zoals in de 16″, wel charmant; een ovale een een langwerpige.

In het oosten begint Leo zelfs al met de klim omhoog. Dat betekent dat het zwakke sterrenbeeld Kreeft astiekem al een stuk hoger zit, inclusief zijn mooie open cluster M44. Die laat ik niet aan me voorbijgaan natuurlijk. In de zoeker is hij subtiel en ragfijn te zien, tussen zijn vier wachters. In de 4.5″ is het een prachtig gezicht.

Tenslotte zet ik het met de hele handel op een rennen vanwege een losgebarsten hagelbui. Ver hoef ik niet, de achterdeur zit 1.5 m ten westen van mij. Het is mooi geweest, ik heb me uitstekend vermaakt. En nu kan ik niet wachten om die leuke zoeker op de Harroscope te schroeven en weer eens echt los te gaan op Breezanddijk. Tot de volgende keer!

Keeping up with the Joneses

Dijkgatsbos, zondag 7 januari 2018

Geweldig om na zo’n lange grijze periode weer eens de hele dag naar een strakblauwe hemel te kijken. Zeker als die ‘s avonds strakblauw blijft. Om zeven uur arriveer ik op het parkeerterrein van het Dijkgatsbos waar Hans, Esther, Jan, Martijn, Nathan, kjrozema, en Michel inmiddels al volop aan het waarnemen zijn. Net na mij voegt Roeland zich bij ons. Een leuke, gezellige groep, waarvan een aantal gewapend met flinke kanonnen. Nu heb ik er zelf ook een en ik heb echt zin om hem nu eindelijk uit te laten.
Dat weet Murphy blijkbaar ook want mijn humeur komt even onder druk te staan door uit de kom rakende volgplatforms, uit elkaar vallende lampen en het niet in collimatie krijgen van de telescoop. Die eerste twee zijn zo opgelost maar die collimatie lukt echt niet. Vast iets met ingezakte trusses ofzo. Na drie keer trusses checken lukt het nog steeds niet en besluit ik gewoon te gaan waarnemen. Dan maar niet in collimatie. Los ik thuis wel weer op. Het voordeel van deze perikelen is wel dat ik het lekker warm heb gekregen.

Het beeld valt me nog niet tegen. De sterren zijn blobs maar de spiegel is vast nog warm van de auto. Vanavond ben ik van plan om wat objecten op te zoeken die ik eerder met de 10″ nauwelijks kon zien, ter vergelijking. Als eerste begin ik bij planetaire nevel PK104-29.1, beter bekend als Jones 1 in Pegasus. Het object snelt al snel westwaarts maar ik kan hem nog bijhouden, het valt me mee hoe hoog Pegasus nog staat, en ik zit nu mooi met de rug naar de stevige oostenwind. Met de 10″ kon ik hem nauwelijks zien maar met de 40 cm-plak van de Harroscope tekent zich heel duidelijk een ronde waas af met als je goed kijkt, twee verhelderingen. Ook iets over de datum is het Object van de Vorige Maand M74, maar ook deze staat er nog knap bij. Het kogelronde galaxy is verrassend helder en groot, met een felle kern en een goed zichtbare halo. Ik vergroot nog eens verder met mijn nieuwe aanwinst, een 18 mm Fujiyama-ortho die ik net samen met zijn 12.5 mm-broer heb overgenomen van Martijn. Groter is mooier, al zie ik nog geen spiraalarmen, maar de ortho geeft een mooi helder beeld. Meteen grijp ik de gelegenheid om de GSO-Barlow te proberen die Jan voor me heeft meegenomen, om te zien of ik daarmee wel in focus kom. Dat lukt met mijn Q-Baader niet maar met dit exemplaar van Jan wel. Deze Barlow wil namelijk naar buiten in plaats van naar binnen, en die kant op heb ik ruimte zat. Hetzelfde blijkt te gelden voor mijn eigen oude TS-Barlow, die waarschijnlijk precies hetzelfde is als die van Jan maar dan met een ander logo. Daarmee kunnen de trusses van de telescoop dus weer naar hun oorspronkelijke, maximale lengte en de Q-Barlow op de sectie Te Koop.

Het volgende object zoek ik op uit pure curiositeit; het heet ook Jones 1 maar het is een dubbelster in Pisces waar Skysafari mee kwam toen ik de gelijknamige planetaire nevel opzocht. De magnitude 10/11-dubbelster die ook bekend is als Tycho 2 1197-00782-1 of WDS 01231-1649 JNS 1, heeft een scheiding van 4.4″. Daarmee zou hij een goede test zijn voor het oplossend vermogen van de kijker – hij zou hem makkelijk moeten kunnen scheiden – ware het niet dat de collimatie even iets minder is vandaag. Ik zie dan ook maar één ster.
Snel richt ik de kijker omhoog voor een veel interessanter object: de planeet Uranus. Al snel staat de opvallende blauwe schijf in beeld, en de intentie is de vier helderste manen te zien. Helaas lukt ook dat niet onder deze omstandigheden maar wat in het vat zit verzuurt niet. Wat wel lukt is het uitpluizen van het Perseus Galaxy Cluster, Abell 426. En dat lukt goed ook. Maar daarover straks meer. Eerst even een showpiece, ik kan het even niet laten. Ik mik de RDF op M31 en en als snel verschijnt een helder stelsel in beeld. M110 🙂 Terwijl M31 in beeld scrollt word ik enthousiast. Ik zie geen stofband, ik zie er twee. Kijk, hier doe je het voor. Aan de kant van M110  zijn duidelijk twee onderbrekingen in de halo te zien. Ook heb ik nu bijzondere belangstelling voor NGC206. Met de 10″ heb ik die wel gedetecteerd,m aar niet meer dan dat. De Harroscope laat de sterrenwolk helder en duidelijk zien. De sterren lossen niet op maar vormen een mooie, enigszins kidneybeanvormige gloed.

Dan het Perseuscluster. Opzoeken vind ik toch maar moeilijk zonder zoeker, dus die gaat er zo snel mogelijk komen. Maar moeilijk is niet onmogelijk en even later zit ik op de juiste plek. Waar  vorig jaar met de 10″, met moeite vijf stelsels zichtbaar waren, zie ik er nu elf. En misschien nog meer die ik voor een ster aanzie. Te beginnen met die vijf van vorig jaar: NGC1275 ofwel Perseus A, NGC1272, NGC1278, NGC1270 en NGC1267. In het widefieldoculair zijn de helderste twee al te zien maar bij lekker uitvergroten zijn ze al snel allemaal te zien.

Inmiddels schijnt de Orionnevel precies tussen twee bomen door en ik onderbreek het Perseusgepluis even voor een blik op de Vleermuis M42. Nu schieten mijn contactlenzen bijna in mijn widefieldoculair want het beeld is, zoals men beneden de rivieren placht te zeggen, hallucinant. Naast blijkt Esther hetzelfde object in beeld te hebben en ze ziet kleur in de nevel. En inderdaad, het binneste is duidelijk blauwig; de rossige kleur in de uitlopers zie ik niet. Bij Esther in het oculair, met iets meer vergroting dan bij mij (100-120x ?) zie ik wel de E-ster en een vermoeden van de F. De seeing lijkt dus niet zo slecht vanavond.
Dan komt Martijn naar me toe met de vraag om door zijn bino een blik te werpen op de Flame Nebula. Nu verwar ik die altijd met de Flaming Star Nebula in Auriga, dus eigenlijk weeet ik niet helemaal wat ik ga zien. Ik werp een blik door de bino en zie aan de rand van het beeldveld een nevelig object, totdat Nathan me er vriendelijk op wijst dat ik in de verkeerde bino sta te kijken. Verkeerde bino, verkeerd object, Rem in de bocht. Waarschijnlijk heb ik nog wel meer verstrooide dingen gedaan, zoals lange mannen met capuchons door elkaar gehaald zonder te weten met wie ik eigenlijk te maken had. Het was Nathan toch wel? Enfin, eens ik bij de goede capuchonman en de goede bino sta, herpak ik mezelf en na enig zoeken lukt het goed om NGC2024 te zien. Eigenlijk is hij best duidelijk, een gloed links van Alnitak, met bijna verticaal een zwarte band. Mooi!
Terug bij mijn eigen openingskoortssymptoom geniet ik nog eens uitgebreid van het kunstzinnige filamenten werk van M42 en zie ik hoe groot het object eigenlijk is. Achter de onderste (N-)uitloper is zelfs een groot deel van het achterliggende gebied te zien. En M43, dat ding is groot… groter dan ik eerder heb gezien. M42 en M43 zijn nu duidelijk maar door een smalle donkere band gescheiden.

Terug bij Abell 426. De eerste vijf rakkers zijn binnen. Maar nu wordt het leuk, NGC1278 heeft een broertje, NGC1277. De twee staan vlakbij elkaar en ze overlappen zelfs, maar ze zijn heel duidelijk als tweetal zichtbaar. Naast NGC1272 is duidelijk NGC1273 te zien. Iets verder naar het oosten is NGC1281, een klein ovaal stelsel. Helemaal aan de ander kant, in het noordwesten, staat het due NGC1283 en NGC1282. En dat is nu het leuke van zo’n galaxycluster, hoe langer je kijkt, hoe meer stelsels je ziet. Helemaal naar het zuiden onder een L-vormig asterisme is nog mooi PGC12254 te zien. Aperture fever rocks.

Het is vanavond wat aan de frisse kant dus ik neem even een pauze om de balaclava onder mijn twee capuchons te trekken en heatpacks in mijn handschoenen te frommelen. In ontdooistand zwiep ik de telescoop naar Lynx om jacht te maken op een andere Jones. Maar voorafgaand daaraan richt ik mijn pijlen op een galaxyduo dat Jones en collega Emberson eens flink in de maling genomen schijnt te hebben: NGC2474 en NGC2475. Helaas meldt mijn smartphone dat de batterij critically low is: einde Skysafari. Gelukkig is de 5V USB-powerbank die bij de telescoop is meegeleverd voor de dauwverwarming, ook heel geschikt om een smartphone op te laden. Probleem opgelost.
Ook hier toont de ongecollimeerde zestienduimer zich van zijn beste kant: net als dat leuke duo in Abell 426 is ook hier een mooi tweetal te zien. Helemaal zeker van mijn zaak ben ik niet, want Skysafari laat zien dat er ook een magnitude 10.5-ster staat, middenin die twee stelsels. Dat moesten ze nu eens verbieden. Later nog maar eens overdoen bij goede collimatie. Anyway, hiervandaan is de rit naar Jones-Emberson 1 goed te doen. En die rit doe ik denk ik wel een keer of zeven, want Lynx staat ondertussen goed hoog en in die stand wil die zware hoofdspiegel de Dob graag achterover trekken tijdens oculairwissels. Gelukkig leer je daarvan en gaat de starhop vanuit 27 Lyn op een gegeven moment in een oogwenk. Ik volg het wijze advies om het UHC-filter te gebruiken en zie dan weer een cirkel met een gat in het midden, dan weer twee verhelderingen. Als je fantasie en waarneming optelt en door twee deelt lijkt me dat beet want de positie klopt. Meer detail dan dit haal ik er niet uit maar ook hier ben ik weer een stuk overtuigder dan de vorige keer met de 10″, in Grandpré.

Nu ik lekker in de buurt ben neem ik ook showpiece NGC2403 mee. Mooi stelsel tegen een voorgrond van drie heldere sterren. Doorvergroten laat niets zien want de Dob richt de blik weer zenithwaarts tijdens de oculairwissel en ik vind het wel even best. De Beer is in de boom geklommen en klimt gewoon door, ook al houdt de boom op. Ik besluit af te sluiten met mijn favoriete edge-on-galaxy M82 en zijn broer M81. Ook nu weet ik waarom ik ook alweer een zoeker wil maar na enige tijd heb ik het Ursatrio in beeld, inclusief NGC3077. M82 gaat mooi wel in de doorvergroting en ik weet ook waarom. Echt.Heel.Fraai.

Nou ja, vooruit, nog even een komeet dan. C/2017 T1 (Heinze) in Cassiopeia is snel gevonden, maar hij staat iets naast de positie die Skysafari aangeeft voor die tijd. Dat zegt niet zo heel veel want de app zit er wel vaker naast, en de pluis is toch echt duidelijk. Zie ik nu werkelijk een stuk staart, wel degelijk in de aangegeven richting? Esther dacht hem ook te hebben gezien. Cool, dan is dat voor het eerst dat ik een kometenstaart zie. Oh aperture…

Dan is het zomaar half een en ik vind het mooi geweest, net als inmiddels alle anderen. Er wordt ingepakt, afscheid genomen, motoren gestart, weggereden. Moe maar voldaan duik ik om half drie m’n bed in. Het was gaaf. Wanneer gaan we weer?