Jawadde

In de verste verte geen licht te bekennen. De straatlantarens houden al op voor het einde van de weg van West-Terschelling naar Oosterend. De lichtbundel van de Brandaris blijft steken achter de duinen, en zolang ik niet rechtop sta kan ook die van de vuurtoren van Ameland me niet storen. Waarschijnlijk sta ik nu op de beste plaats in Nederland waar je nog met de auto kunt komen. Het is windstil en fonkelhelder. Na weken van twijfelachtig waarneemweer slaat het geluk nu ongenadig toe.
Boven me strekt een fel zilveren Melkweg zich uit van Perseus tot Scutum. Bij de Zwaan splijt de schijnsel zich in tweeën, en op veel plaatsen zijn donkere inhammen te zien. Onze bescheiden uitkijkpost aan de rand van het stelsel biedt een fenomenaal uitzicht. Hoog boven mij strijden het Dubbele Cluster en het Andromedastelsel om de aandacht van de waarnemer; het een van binnen ons stelsel, het andere van ver daarbuiten. Al visualiserend krijgt de vlakke hemelbol diepte, al gaat deze elk voorstellingsvermogen te boven.

Maar laat ik bij het begin beginnen. De afgelopen maanden waren niet om over naar huis te mailen als het om waarneemweer gaat. Toch waren er hier en daar lichtpunten.

 

Breezanddijk, zondagavond 13 augustus 2017

Die avond schatten @cloudbuster, @oetie en ik het weer gunstig genoeg in om de tocht naar de Afsluitdijk te wagen voor de Perseïden, hoewel ik zelf gewoon voor deep sky ga. Op mijn gemak neem ik showpieces in beeld zoals M27 met zijn centrale ster en M11. Ook de Ringnevel M57 in de Lier komt aan bod.
Een stuk lastiger is de planetaire nevel NGC6886 in Sagitta. Een planetaire nevel die stellair blijft. Op hoge vergroting (350x) wordt hij weliswaar pluizig maar dat worden de naburige sterren ook. Het is de “ster” linksonder (NW) in een driehoek van ongeveer even heldere sterren. OIII-blinking maakt geen zichtbaar verschil.
Hetzelfde kan ik zeggen van Campbell’s Hydrogen Star, door Buurman en Buurman ook wel aangeduid als PK 064+05.01. Het is de bovenste (Z) “ster” in een boog van drie, aan de rechterkant (W) geflankeerd door een D-vorm van zwakkere sterren. Ook hier toont dezelfde hoge vergroting geen schijf; de nevel blijft stellair en eveneens ongevoelig voor het OIII-filter. Niet heel interessant, dit soort planetaries, maar gelukkig komen de grote broers in Andromeda en Gemini er weer aan. En M27 en M57 zijn ook natuurlijk ook niet mis.

 

Lochem, vrijdagavond 15 september 2017

Opklaringen in het oosten van het land. Omdat ik nu eenmaal in het westen woon wordt dat even rijden maar daarvoor heb ik vier wielen gekregen van de lieve Heer. Op de doodlopende T-splitsing bij de Papenslagweg tref ik @janbstar en @cloudbuster die er al even zijn. Mooie locatie, ik kom er voor het eerst.
Mijn eerste semi-vruchteloze poging betreft de bolhoop NGC6539 die ik van de zomer in Catalonië vergeten ben. Nu staat hij al erg laag aan de toch wat lichte horizon, dus het is een twijfelgeval. Hoewel de plaatsnaam van onze locatie me verleidt om de waarneming in Deepskylog te zetten moet ik helaas streng zijn. Volgende zomer weer een kans. Meer succes heb ik bij Barnard 142, de donkere nevel naast Tarazed die vanwege de vorm ook “Barnard’s E” wordt genoemd. Lastig ding, ik herken geen vorm, maar wel een abrupte overgang van de heldere sterrenachtergrond naar een veel zwakker gebied. Het zwakke gebied wordt begrensd door een bijna kaarsrechte verticale lijn. Achteraf lijkt het erop dat ik het meest noordwestelijke “[“-vormige deel te pakken heb gehad.
Enkele kansloze objecten waarop ik een poging waag zijn planetaire nevels Pease 1 in M15 en Abell 70 in Aquila, en galaxy IC1296 naast de Ringnevel in Lyra. Leuke cosmic challenges voor als ik later groot ben.

Terug naar de realiteit. De Herschel 400 is al afgekloven voor dit seizoen, dus laat ik gewoon eens aan de NGC-lijst beginnen. In Pegasus is NGC1 eenvoudig te vinden vlakbij Alpheratz en hij is beter zichtbaar dan ik had verwacht. Een grotere uitdaging is zijn verre broer NGC2, maar op een gegeven moment geeft ook deze zich gewonnen bij het langzaam bewegen van de telescoop. Een zwakke vuurvlieg licht af en toe op.

Hoger, in Andromeda, ligt NGC51 die een leuke groep vormt met een stel zwakkere galaxies. Eén daarvan krijg ik te pakken, ik weet niet zeker of het NGC48 of 49 is. NGC51 zelf is niet te missen.
Terug in Pegasus gaat de reis naar NGC7331, de aanvoerder van de Deer Lick Group. Deze groep met zijn wat vergezochte naam is de moeite waard. Van de vier luizen of vlooien zie ik er drie. NGC7335 en NGC7337 zijn na perifeer turen goed te zien. NGC7340 is een heel stuk lastiger maar gaat uiteindelijk mooi voor de bijl. Alleen NGC7336 is te hoog gegrepen.

 

Terschelling, vrijdag/zaterdag 22/23 september 2017

Het is nieuwe maan en je gaat naar een waddeneiland. En dan ook nog een waar dark sky park De Boschplaat ligt. En het is nieuwe maan, met goede weersverwachtingen. Nou vooruit, dan laad ik de telescoop ook maar in. Onderweg is het grijs en bewolkt, maar op de boot komen er vanuit het westen opklaringen aan. ‘s Avonds lijkt het niet veel soeps maar tegen een uur of tien blijkt het helder, op een paar wolken na. Daarom toch maar even een klein uur de Dob neergezet in het weiland naast het hotel. Geen zin in een lange sessie nu, maar stel dat het morgen niet helder is…
De Bubble Nebula, NGC7635 blijft een lastige rakker. Ditmaal zie ik wel iets van neveligheid rondom de “centrale ster”, maar de ronde rand van de foto’s is niet te zien. Van de Cave Nebula ik Cepheus kan ik al helemaal geen chocola maken. Dus ga ik vrolijk verder naar eenvoudiger objecten. M31, wat is dat ding mooi onder deze hemel. Deze keer zie ik zelfs een stofband aan de kant van M110, een duidelijke onderbreking in de lichtgloed. Natuurlijk zijn de buurstelsels M32 en M110 ook heel mooi te zien. Fraai! En natuurlijk is het tafereel van de Melkweg recht boven me erg indrukwekkend, met de Great Rift en al die andere fijnere helderheidsverschillen. Aan de andere kant van Almach laat ook M33 zich makkelijk vinden, een spookachtige cirkel in zijn sterrenveld.

De Boschplaat

De volgende dag is het kraakhelder, een mooie nazomerdag. En slechter wordt het er niet op tegen de avond, dus dit keer wordt het serieus waarnemen op de Boschplaat. Van @cloudbuster had ik een lijst gekregen met waarneemlocaties, mijn keuze valt op deze:

De parkeerplaats is verlaten en ver van elke lichtbron. Er is 360 graden uitzicht, met precies genoeg horizon om het licht van de vuurtorens te blokkeren. Het is windstil, en fonkelhelder. Deze plaats inspireert me om de eerste alinea te schrijven van dit verhaal. Was de Melkweg gisteravond al indrukwekkend, hier kun je er zowat de krant bij lezen. Het waarneemplatform van Grandpré heeft een noordelijke dependance.
Onze bescheiden uitkijkpost aan de rand van de Melkweg biedt een majestueus uitzicht op dat stelsel van binnenuit. Hoog boven me wedijveren het Dubbele Cluster en het Andromedastelsel om de aandacht van het blote oog, de een vanuit diezelfde Melkweg, de ander van ver daarbuiten.
Met de verrekijker probeer ik de Noord-Amerikanevel te ontwaren. Maar met of zonder UHC-filter gaat de hele nevel verloren in de heldere sterrenachtergrond. Ook de Californiënevel in Perseus laat zich niet zien. Maar voor nevels ben ik hier niet, de jacht vanavond is geopend op stelsels, dichtbij en ver.
De eerste twee zitten dus al in the pocket, van binnenuit ziet een stelsel er alvast bijzonder uit. Voor de rest is een telescoop nodig, en die ga ik vannacht mikken op een aantal groepen.

Als eerste is de groep rondom NGC524 in Pisces aan de beurt. Maar daar staat ook onze blauwe beauty Uranus en die is snel gevonden. De miniscule blauwe schijf steekt mooi af bij zijn veldsterren en ik kijk of ik wat manen kan zien. Soms denk ik Umbriel en Oberon te zien, of ik kijk te ver en zie een veldster. De gedachte is hier misschien het kind van de wens. Hoe dan ook, die verre buitenplaneten blijven me boeien.

Verder naar NGC524 is dit hoofdstelsel is natuurlijk niet te missen, maar als groep vind ik het ook erg interessant. Heerlijk om zo’n groep uit te pluizen onder een hemel als deze. Bijna alles wat Skysafari in de buurt voorschotelt is ook daadwerkelijk te zien. Variërend van bijna direct zichtbaar tot zwaar perifeer passeren maar liefst negen NGCs met nummers laag in de 500 de revue. De helderste zijn te zien in het widefield-oculair, de nieuwe 82°-knots. De zwakkere hebben de 8 mm Planetary nodig. Al galaxyhoppend kom ik de volgende NGCs tegen: NGC524-525-522-516-505-518-532-502-489. Het is bijna alsof je in het Virgo-cluster bezig bent, zeker een aanrader deze groep. Behalve NGC524 zijn ook 532, 502 en 489 erg duidelijk. Die laatste is een heel charmant edge-on-stelsel.

Verder winterwaarts de ecliptica op kom ik bij weer bij een leuk galaxycluster, deze keer de groep rond NGC680 in Ariës. Ook hier is het weer heerlijk prijsschieten, waarbij zelfs een IC zijn weg door de dobtiek weet te vinden. Behalve NGC680 is ook NGC695 mooi helder; de NGCs 678, 691, 694 en 697 hebben gevoelige staafcellen nodig. Dat geldt ook voor IC167. Ook deze groep bevat weer een leuke heldere edge-on: dat is dus NGC697.

Ik besluit nog even een uitstap te maken naar Pegasus, waar ik nog een keer de Deer Lick Group bezoek. Het valt me op dat ik minder zie dan de avond daarvoor: dat klopt niet. Iets met dauw misschien? Tenslotte druipt het vocht van mijn zoeker. De downside van windstilte. Oculair uit de focuser en ja hoor: vangspiegel beslagen. Alsof een spiegelslijpcursist hem heeft bewerkt met poeder 80. Gelukkig is het maar vocht en nu heb ik voor het eerst mijn 12V-föhn nodig. Tenminste, voor mijzelf dan. Auto starten, licht aan, hallo stroom, dag nachtzicht. Maar beter de sessie voortzetten met verpest nachtzicht dan hem afbreken met perfect nachtzicht. Na enkele minuten is de vangspiegel weer dauwvrij en kan ik verder. De rust is weergekeerd, alleen de Hereford-runderen die de Boschplaat begrazen uiten af en toe een bescheiden “meuh”. Mijn nachtzicht kan weer opbouwen.
Dat lukt wel en ik herken de Deer Lick Group weer. Ook het nabijgelegen Stephen’s Quintet is weer als zodanig herkenbaar, in elk geval drie stelsels.

Tijd voor een tweede planeet. Neptunus staat nog mooi hoog en ook deze ijsreus is snel en makkelijk gevonden. Ook deze lichtblauwe schijf blijft betoverend, hoe miniscuul ook. Dat ik de maan Triton niet te pakken krijg, doet daar niets aan af.
De volgende galaxygroep wordt Abell 262, een groep in Andromeda. De aanvoerder van deze bende is NGC708, maar ook NGC703, NGC705 en NGC704 weten zich aan de donkere hemelachtergrond te ontworstelen. Daar helpt wel een beste vergroting bij want ze liggen nogal gezellig warm bij elkaar. Op het oog dan, want volgens mijn informatie liggen ze in werkelijkheid lichtjaren uiteen. Miljoenen lichtjaren, that is.
Tijdens de oculairwissels controleer ik regelmatig de vangspiegel maar die ziet er smetteloos uit. En dat zal de rest van de sessie, die vanaf de föhnbeurt toch nog een uur duurt, zo blijven.

Verder naar het oosten maar nog steeds in Andromeda kom ik uit bij Abell 347, een galaxycluster aangevoerd door NGC910. Ook buurman NGC911 is helder en duidelijk in beeld; even buiten het cluster ligt de leuke edge-on NGC891.
Dat de tijd vliegt als je plezier hebt is een bekend verschijnsel, een vorm van tijddilatie die ik toch niet in de veldvergelijkingen van Einstein terugvind. Hoe het ook zij, het is alweer half drie en omdat ik ook nog plannen voor de volgende dag heb besluit ik er een punt aan te draaien. Maar niet voordat ik nog even heb genoten van het lichtende enorme Andromedastelsel en de fonkelende felle Pleiaden. En lo and behold, de gordel van Orion komt verticaal uit zee oprijzen. Tenminste, daar is hij al enige tijd mee bezig; inmiddels verheft heel Orion zich majestueus boven de oostelijke horizon. De Orionnevel is als heldere vlek zichtbaar en door de telescoop is hij magistraal. Nee, ik ga het niet hebben over de E- en F-ster want M42 staat krap vijf graden boven de horizon. Maar het trapeziumviertal is goed zichtbaar, met daarom heen vooral een prachtige nevel waarvan de uitlopers ver doorlopen.

Met moeite zet ik me ertoe mijn spullen op te ruimen. Ik kan met tevredenheid terugkijken op, ik kan wel zeggen, de meest indrukwekkende sessie ever.

 

 

De waarneemplaats bij daglicht.

Florence

Leiden, zaterdagavond 2 september 2017

In de schemering verschijnt Vega, hoog in het zenith. De Dobson staat al even af te koelen, dus dit is een mooi moment om de Double Double ε Lyrae weer eens op te zoeken. Met het blote oog gaat dat nog niet maar gelukkig is het tweetal in de zoeker snel te zien tegen de lichtblauwe achtergrond. In het Maxvision widefield-oculair, mijn nieuwe handgranaat van 82°, is het tweetal natuurlijk nog mooier, maar hij lijkt niet helemaal scherp te worden. Ze blijven langwerpig. Oh ja, double double enzo. Op 150x in de Planetary 8 mm is het dubbel en dwarse viertal prachtig te zien.

Na een korte pauze is het donker genoeg om Delphinus op te zoeken. Daar vliegt asteroïde 3122 Florence, een rotsblok vernoemd naar de moeder aller verpleegkundigen, van een kleine vijf kilometer doorsnee. Florence komt langszij op zo’n slordige zeven miljoen kilometer. Dat is nog altijd een comfortabele achttien keer onze afstand tot de maan, maar dichtbij genoeg om met gemak zichtbaar te zien in een amateurtelescoop.
Vanavond mikt deze amateur zijn telescoop dan ook op het sterrenbeeld Delphinus de Dolfijn, om een glimp van de aardscheerder op te vangen. Helaas is mijn astro-app Skysafari niet helemaal bij de tijd want deze geeft een hele verkeerde positie aan, bij ster ε Del in de staart van de dolfijn. Dat is wel vijf graden uit de koers, zoals later zal blijken.
Ondertussen zijn mijn waarneemmaten @hansweijers en @janbstar ook naarstig op zoek naar Florence, en zij hebben een betere positie vanuit Cartes du Ciel. De asteroïde blijkt bij δ Del te staan, zo’n vijf graden naar het noordoosten.
Achteraf blijkt SkySafari een tweede Florence te kennen, die wel de goede positie aangeeft. Tenminste, bijna, want hij zit er nog net naast. Maar misschien dat die positie vanuit de Verenigde Staten wel klopt; ik vermoed dat de plaats van de waarnemer op aarde significant wordt bij een object op zo’n kleine afstand van de aarde.

Van Jan krijg ik de tip dat Florence iets rechts van de ster HD198015 moet staan. Hieronder is te zien waar de vliegende berg staat ten opzichte van Delphinus – ditmaal dus de goede positie.

Na enkele minuten turen op en rondom de aangegeven plaats, en vergelijken met het corresponderende beeldveld in Skysafari ontdek ik een vrij heldere “ster” die er niet thuishoort. En mooier nog, binnen een minuut is hij al duidelijk van plaats veranderd. Hieronder is het beeldveld te zien in het oculair, met enkele veldsterren. De equatoriale coördinaten onderin de afbeelding komen overeen met die van de ster GSC 1101-1690, iets onder het midden in beeld. Florence passeert deze ster op een haar na.

Tenslotte is hier te zien hoe Florence in een tijdsbestek van ruim tien minuten door dit beeldveld beweegt. De verschillende posities zijn met tussenpozen van steeds één minuut.

Zo, hebbes. Ik ben tevreden en blij. Ondanks de volle maan is Florence uitstekend te zien, met nog een heel stel zwakkere veldsterren.
Toch kan ik het niet laten om nog even M15 mee te pikken want Pegasus staat er mooi voor. En zelfs onder deze omstandigheden lossen er een heel aantal sterren op bij 150x vergroting. De kroon op een mooie avond.