Eigenwijsheid loont niet
Leiden, vrijdag 24 maart 2017
“Je kunt alleen nog maar in het donker zien, of je kunt niet meer dan honderd woorden per dag zeggen”. Dit soort dilemma’s krijgt het publiek voorgeschoteld in de theatervoorstelling van zoon Jesse. Ik kies voor de verbale beperking. Als het dilemma was “Je kunt alleen nog maar bij licht zien” dan had ik dat helemaal zeker gedaan, bedenk ik op weg naar huis, want inmiddels is het al behoorlijk donker en de hemel is verrassend helder.
Een half uur later staat het geschut opgesteld in de achtertuin. Het is rond negen uur en de astronomische duisternis is gearriveerd. En nee, magnitude 11.3 galaxies op declinatie -16 ga je echt niet zien vanuit de stad. Dat is net zo laag als Sirius maar iets minder helder. En dan toch proberen. Stronteigenwijs heet dat. Nee, dat lukt dus niet inderdaad. Duh.
Goed, nu serieus. We gaan omhoog naar het sterrenbeeld Sextans dat lang niet zo zuidelijk is als het klinkt maar in 1687 door de burgemeester van Gdańsk werd geïntroduceerd. Behalve burgervader van de plaats in het noorden van Polen was Johannes Hevelius namelijk ook een niet onverdienstelijk astronoom, die het zwakke sterrenbeeld vernoemde naar het instrument dat hij vaak gebruikte bij zijn waarnemingen. Zo richt ik de Dob richting de evenaar op zoek naar het sterrenbeeld van de Noordpool. Gelukkig is de heldere ster Alphard in Hydra een goede aanwijzer; Sextans bevindt zich hier direct ten oosten van.
Afgelopen dinsdag had ik hier al NGC2974 en Spindle Galaxy NGC3115 gevonden; vanavond is het duo NGC3166/3169 aan de beurt. Deze keer begint de starhop niet bij Alphard maar bij Regulus, want het duo staat bijna recht onder de sikkel van de Leeuw. Al snel heb ik de twee stelsels in beeld; NGC3166 is meteen duidelijk zichtbaar, voor broer 3169 moet ik iets meer m’n best doen, maar uiteindelijk zijn ze beiden goed zichtbaar in één narrowfield-beeldveld. In de schets is aangegeven wie wie is, volg de lijn van het NGC-nummer naar het midden van de cirkel. Ik zie alleen de kernen want volgens Skysafari zijn de stelsels veel groter dan hier getekend.
Overigens zijn de schetsen in dit verslag deze keer allemaal geheel digitaal getekend in Gimp. Het zijn er namelijk best wat en ik had deze geen zijn om ze allemaal te scannen en vervolgens al die blobbige sterren recht te breien. De ruwe veldschetsen zijn uiteraard wel gewoon met potlood en papier getekend, maar die heb ik deze keer dus rechtstreeks digitaal uitgewerkt..
Hogerop, in Leo, geraak ik bij een ander galaxytweetal: NGC3226 en NGC3227 vlakbij Algieba. Ook deze avond houd ik het bij rechttoe-rechtaan Herschelhappen want dat is me dinsdag prima bevallen. Hier is het helderheidsverschil nog iets groter dan bij het vorige duo in Sextans: 3227 springt in het oog terwijl 3226 wat intensiever perifeerstaren verlangt. Maar ook hier is het dubbel raak.
Nog hoger zwiep ik de grens van Leo met Leo Junior over, waar ik direct stuit op NGC3245. Niet mis te verstaan, hij is duidelijk te zien.
Vlakbij, even naar het oosten, figureert NGC3277:
Zo, even de benen strekken. De lucht ziet er goed uit hoewel er toch wel enige sluier lijkt te zijn. Van de kleine Beer zie ik alleen de Poolster, Kochab en Pherkad, en perifeer heeel zwak ε. Nou ja, als je vanuit Leiden Eppie kunt zien is het niet slecht maar ik heb ze ook wel eens allemaal gezien behalve de zwakste, η.
Met de verrekijker kijk ik nog eens hoe Leo Minor er uitziet. Eigenlijk doet hij me wel wat denken aan een uitgerekte versie van Delphinus. Ook Sextans ga ik langs, en daar heb ik wel een paar keer zoeken voor nodig. Uiteindelijk heb ik de vier zwakker sterren te pakken die het haakvormige sterrenbeeld vormen. Dit exemplaar doet me dan weer denken aan Equuleus, ook zo’n zwak sterrenbeeld dat een goed donkere hemel nodig heeft om met het blote ook te herkennen. Sextans heeft vanuit de stad dus echt een bino nodig.
Aan de overkant van Leo Minor, bij de grens met Ursa Major, kom ik aan bij NGC3294 en ooow, dit is wel even zoeken. Even goed perifeer kijken en diep ademhalen. Ja, daar is ie.
Tenslotte laat ik me zakken aan de staart van de leeuwenwelp om pluim NGC3344 te vinden. Dit is een leuke; er staat een heldere ster met daarnaast een pit die ik in eerste instantie voor de kern van het stelsel aanzie. Maar nee, Skysafari laat zien dat dit ook een voorgrondster is. De galaxykern staat nog iets verder naar linksboven, maar daar moet ik wel even goed voor gaan zitten met de capuchon over mijn hoofd. Na enige tijd kijken en met de buis bewegen licht de kern op met een zwak schijnsel eromheen.
Ondertussen staat Jupiter alweer vrij hoog aan de hemel en die wil ik eens met de 10 cm refractor bekijken. Iets met contrast enzo. De Dob ruim ik alvast op om plaats te maken voor de lenzenbuis. En daar is de Bandenkoning. Leuk, leuk, leuk, maar ik heb Jupiter in de Dob wel eens mooier gezien. Seeing?
Verder naar het oosten is ook Arcturus al in de lucht. Voorjaar, Arcturus, M3… maar dat valt nog niet mee met een equatoriale montering en weinig ervaring met zulk geavanceerd tuig. Al zigzaggend baan ik me een weg, waarbij de horizontaal gespiegelde Skysafari een grote hulp is. Uiteindelijk verschijnt de grote pluis in beeld. Mooi en helder, maar geen opgeloste sterren.
Ook Markarian’s Chain moet eraan geloven. Ook hier is het lastig zoeken, tot ik een heldere pluis zie waarvan ik denk dat het M87 is. Goed gedacht, want op de verwachte plek daar vandaan tref ik M84 en M86 aan. Lekker, galaxyhoppen.
Terug nog even naar Jupiter maar het beeld in de refractor is nog steeds niet overtuigend. Dat kan natuurlijk heel goed aan de seeing liggen; de komende tijd is er nog gelegenheid zat voor herkansingen.
Hoezo, eigenwijsheid loont niet?
Leiden, zaterdag 25 maart 2017
Het is een zonnige dag en diezelfde zon schijnt weer een vlek te hebben. Met het oog daarop heb ik de refractor vrijdagavond beneden laten staan en nu gaat hij naar buiten, voorzien van zonnefilter op de telescoop zelf en de zoeker. Want waar de lenzenkijker tot nu toe nog niet heeft weten te overtuigen op planeten en nog minder op deepsky, daar is het wel een uitstekende zonnekijker gebleken.
De zonnevlek blijkt twee zonnevlekken vlak bij elkaar te zijn. Met mijn 20 mm Plössl zijn ze maar net te scheiden, het lijkt wel een dubbelster maar dan anders. Het Solar Continuum filter levert een mooi rustig groen beeld op, en behalve het kleine zonnevlekduo is ook mooie granulariteit te zien en sierlijke fakkelvelden.
Terwijl het Achterhoekweekend in volle gang is, zit ik na mijn zonnewaarnemingen lekker te chillen in de zon. Op het forum lees ik wat berichten over de benedenconjunctie van Venus, dus ik besluit ook een poging te wagen dit schouwspel te zien. Achteroverleunend op de tuinbank zodat de zon achter de schutting staat, mik ik met de verrekijker naar rechts omhoog. De eerste pogingen lukken op niets uit maar na enige tijd buikspierworkout is het raak: een duidelijke sikkel verschijnt in beeld. Dat moet een beste sikkel zijn, als die bij tien maal vergroting duidelijk als zodanig herkenbaar is. En dat klopt ook wel want bij benedenconjunctie staat Venus op zijn punt het dichtst bij de aarde. Wel valt me op de de sikkel veel dikker lijkt dan hij in werkelijkheid moet zijn. Dat zal misschien aan de lage vergroting liggen maar ik durf mijn refractor niet zonder filter op de planeet te richten, zo dicht bij de zon, en ermee achterover liggen op de tuinbank wordt wat omslachtig.
Naar aanleiding van een tip van @skyfan probeer ik de planeet ook nog met het blote oog te zien door deze met de verrekijker naast een tak te manoeuvreren die als aanwijzer fungeert. Helaas zie ik helemaal niets, ook niet na enkele pogingen. Skyfan dus wel, maar iedereen weet natuurlijk dat hij als kind in de ketel waarneemtoverdrank is gevallen. Hoe dan ook, zonnewaarnemen is een ontspannende bezigheid want je zit altijd lekker in de zon, en vandaag komt daar als bonus nog een planeet bij overdag. Dat had ik nog niet eerder meegemaakt.
Zaterdagavond
Bij gebrek aan theatervoorstellingen en andere activiteiten sta ik die avond al vroeg opgesteld in de achtertuin. In de schemering was er nog best veel sluier te zien, maar het lijkt of sluier en heldere gebieden elkaar aflossen. Het is nog een half uur voor de astronomische duisternis maar Alphard staat al helder te lonken. En nee, magnitude 11.3 galaxies op declinatie -16 ga je echt niet zien vanuit de stad. Dat is net zo laag als Sirius maar iets minder helder. En nu is het nog niet eens fatsoenlijk donker ook. En dan toch proberen. Stronteigenwijs heet dat. Nee, dat lukt dus niet inderda… eh, wacht, in het oculair zijn wel opvallend veel veldsterren te zien. Enne… die schuine veeg, zie ik die nu echt? Om kort te gaan, ik ben een dik halfuur bezig mezelf te overtuigen dat ik toch echt naar NGC2811 zit te kijken. Planetary, Ortho, met CLS-filter, zonder filter, NGC2811 lust ze allemaal. Het zou zo maar eens kunnen dat een ongesluierd stuk hemel langszij Hydra is gevaren. Zo vangt een koe dus een haas. Op zijn eigen wijze.
Genoeg gechilled in zuidelijke streken, op naar het hoge noorden. Vlakbij de beide Tania’s in de klauw van de linker achterpoot van de Grote Beer staat NGC3184. Die is heeel vaag zichtbaar tegen een heldere veldster aan, maar die heb ik vanuit het Dijkgatsbos al eens beter gezien en eigenlijk was ik op zoek naar NGC3198. Die staat in de buurt en is wat beter zichtbaar dan 3184 als een vormeloze maar onmiskenbare pluis.
Nog noordelijker in de richting van Merak staat NGC3310 naast een hele heldere ster van magnitude 5.5. Het stelsel is zelf ook niet kinderachtig wat een mooi stilleven oplevert in het beeldveld, want gelukkig doet het volgplatform zijn werk tegenwoordig zonder haperen.
Van de Beer naar de Leeuw ga ik op zoek naar NGC3377 maar tijdens de starhop vergeet ik het nummer en kom terecht bij NGC3489 die eveneens omcirkeld is in Skysafari en dat is prima, want dat betekent dat hij ook op mijn lijst staat. Dit stelsel is subtiel maar goed zichtbaar.
Daarna vervolg ik mijn weg om alsnog bij NGC3377 uit te komen, die weer een stuk helderder in beeld staat.
Daar vandaan is het een kleine sprong naar NGC3412, ook een subtiel stelsel dat toch goed zichtbaar is vanuit mijn stadstuin.
Ook M105 doe ik nog even aan, vergeleken met deze subtiele NGCs is het een heldere pit.
Deze avond was geslaagd, zelfs nog meer dan de vorige. De heldere stukken hemel hebben duidelijk gewonnen van de sluier, in elk geval hier ter plaatse. Ik ben een tevreden mens. En ook nu ben ik weer aangenaam verrast door wat er hier mogelijk is. Met een beetje eigenwijsheid kom je een heel eind.