Mon-OC-ros

Net hersteld van een kortstondige griep besluit ik deze woensdagavond geen capriolen uit te halen. Maar het is wel helder dus waarnemen zal ik, al is het dan thuis. In dit seizoen van het jaar zijn er veel open clusters te zien, en die lenen zich vaak prima voor thuissessies. Deze avond wil ik het sterrenbeeld Monoceros en omgeving gaan verkennen op jacht naar deze objecten. In schetsen heb ik geen zin, sowieso denk ik dat ik me wat dat betreft de komende tijd meer op kwaliteit ga toeleggen dan kwantiteit. Vanavond wordt het een pretentieloze ontdekkingstocht: welke clusters zijn haalbaar onder deze hemel, en welke zijn de moeite waard om later nog eens over te doen op een donkere locatie? Als leidraad neem ik de Herschel 400-lijst om de helderste er uit te pikken, maar ik zal het zeker niet nalaten om af en toe off the road te gaan.

Gewapend met pen en notitieblok ga ik aan het zwiepen. Ja, heel old school, ik weet het, maar de smartphone is in gebruik voor SkySafari dus notities intypen is dan niet zo handig. Voor zover ik mijn eigen gekrabbel nog kan teruglezen zijn deze objecten de revue gepasseerd.

Woensdagavond 25 januari 2017

De avond begint bewolkt dus ik laat mijn spullen staan. Als ik mijn om acht uur mijn zoon ophaal van korfbal zie ik toch ineens een felle Venus door de voorruit. Het trekt mooi open en thuis zet ik de boel snel klaar. Mijn winterkleding blijkt helaas minder grab and go dan de 10″ Dob; ik doe er langer over om me in de kleren te hijsen dan om de Dob op te stellen. Maar eens ik zover ben ga ik dan ook los:

NGC2215 Mijn eerste indruk: glow in the dark. Leuk cluster van flinke omvang, dat een betoverend schouwspel laat zien sterren die direct zichtbaar zijn en enkele die perifeer oplichten en weer verdwijnen. Naar schatting zijn er zo’n vijftien sterren zichtbaar.

β Mon Nu ik toch in de buurt ben ga ik nog eens langs bij deze leuke drievoudige ster. Het trio is eenvoudige te scheiden op 156x.

θ1 Ori Ofwel het Trapezium in de Orionnevel. Even een zijstap om de seeing te checken. Het trapezium blijkt eenvoudig zichtbaar als voltallig zestal. De seeing is goed; dat zou voor later op de avond wel eens een tweede zijstap kunnen betekenen…

NGC2232 Fors, helder cluster waarvan enkele tientallen sterren te zien zijn. Bij hogere vergroting van 152x zijn er nog meer sterren zichtbaar.

NGC2251 Enigszins langgerekt cluster in de vorm van een soort haak, waarvan de kern uit een boog van drie heldere sterren bestaat. Aan de rand aan de noordwestzijde staat nog een heldere ster.

NGC2254 Hier moet ik even goed voor gaan zitten. Maar al snel wordt duidelijk dat er op de aangewezen plaats “iets” is: een kleine gloed, waarvan bij hoge vergroting perifeer af en toe drie tot vier sterren opflitsen. Leuk voor een volgende keer op een donkere locatie.

Dan kom ik in de buurt op SkySafari een paar open clusters tegen met de afkortingen Bas, Bo en Do. Altijd leuk om eens wat anders te proberen, dus:

Bas 7 Basel 7 klinkt exotisch, en dat is hij ook. Perifeer weet ik welgeteld één ster te ontwaren. Niet genoeg om van een waarneming te spreken. Bassie waagt zich niet in de stad.

Cr 111 Ook Collinder 111 weet niet te overtuigen. Ik zie wel één heldere ster met daaromheen een boog van wat zwakkere, zoals bij Sadr in Cygnus, maar of dit nu het cluster is? Misschien is niet.

Cr 106 Broer 106 spreekt dan weer klare taal. Een groot, helder cluster; er zijn zeker 30 sterren te zien.

NGC2252 Dit cluster is moeilijk te onderscheiden van zijn omgeving maar wel duidelijk zichtbaar. Het sterpatroon doet me denken aan een dier met twee felle ogen en een staart.

NGC2286 Het cluster is niet te scheiden van zijn achtergrond, ook niet bij hogere vergroting. Wel zijn er vijftien tot twintig sterren te zien. Beetje twijfelgeval.

NGC2301 Zeer duidelijk en helder cluster, in de vorm van een soort vis. Er zijn 40 tot 50 sterren te zien, waarvan zo’n tien heldere.

Bo 2 Bochum twee is een verhaal apart, en dat volgt hier: SkySafari wijst een plaats aan naast een rij van drie relatief heldere sterren die lijken op een miniatuurversie van de gordel van Orion. Op de aangewezen plaats zie ik niets dus ik wil dit object in eerste instantie niet loggen. Ook Aladin Lite wijst deze plek aan als de locatie, op de foto is echter niets te zien dat op een cluster lijkt. De andere logs in DeepskyLog van dit cluster suggereren echter dat deze rij van drie sterren het object is. Na enig zoekwerk op internet lijkt het erop dat het cluster inderdaad uit deze drie sterren bestaat, plus een aantal veel zwakkere exemplaren die zich naast en tussen deze drie bevinden. Als dat waar is dan zou deze waarneming juist zijn, al gaat het dan alleen om de drie helderste sterren van het cluster.

Do 25 Alweer een exoot, maar wel een die gewoon in de PSA staat. Dolidze 25 is een vrij helder, bijzonder gevormd cluster. Het heeft een soort U-vorm met steel, zoals het uiteinde van een stethoscoop. Er zijn ruim 25 sterren te zien.

En dan de beloofde tweede zijstap.

α Cma Beter gekend als Sirius, met zijn Pup Sirius B. Zoals al eerder geconstateerd aan de hand van het Trapezium is de seeing prima; als het Trapezium schijnt met zessen, dan slijpt Sirius de messen.
Met de 8 mm op 152x zie ik geen pup, wel heel veel sparkles. In de lijn van de eerdere waarneming van John Baars verlaag ik de vergroting met de 10 mm Ortho tot 125x. Of het aan de lagere vergroting ligt of aan het eenvoudiger glaswerk van de Ortho weet ik niet maar het beeld wordt veel rustiger en scherper. En daar is ie dan, de pup. Consequent duikt hij op,op de verwachte plek. Meerdere malen blijft de pup zeker tien seconden zichtbaar als een haarscherpe sterpunt. Dan wordt hij even opgevreten door de sparkles van de hoofdster om vervolgens doodleuk weer tevoorschijn te springen. Zo eenvoudig kan hij dus zijn.

Licht euforisch zet ik mezelf ertoe op te ruimen want de volgende dag gaat de wekker weer om 06:00.

Donderdagavond 26 januari 2017

Deze dag is helemaal helder en ik zet dan ook vroeg in de avond de Dob op de vlonder. Helaas staat het werkrooster van mijn lief mij niet toe mee te gaan naar het Dijkgatsbos, dus het wordt opnieuw een thuissessie. Waar ik geen rekening mee heb gehouden is dat het stuk hemel waar ik wil kijken dan nog veel te laag staat. Daarom toch nog eerst maar een kop koffie. Rond acht uur ga ik alsnog naar buiten, waar het wel wat heiiger is dan de avond ervoor. De oogst is deze keer dan ook iets minder royaal. Maar toch:

NGC2266 Dit is een leuke: onder (N) een rij van drie heldere en enkele minder heldere sterren is met perifeer kijken een driehoekige gloed te zien. Hier en daar is een twinkeling, enkele sterren flitsen op. Daarvoor is wel een stevige vergroting nodig, in dit geval 280x. Mooi cluster, deze komt zeker in aanmerking om nog eens opnieuw te bekijken onder een donkere hemel. Zeker de moeite waard.

NGC2304 Bleh. Stom. Perifeer kan ik met moeite drie à vier sterren onderscheiden. Voor een restaurant of hotel: prima. Voor een open cluster: onder de maat.

NGC2395 Saai. Er zijn vijf heldere sterren te zien en een stuk of tien zwakkere, maar of dat nou het cluster is? Het is niet duidelijk te onderscheiden.

NGC2311 Ha, dit is dan weer een leuke. Bij hoge vergroting komt een diamantvormige groep sterren in beeld. Perifeer zijn circa 15 sterren te zien. Leuk, subtiel object, dat nog eens een nadere blik verdient onder een donkere hemel.

NGC2324 Rondom en tussen twe heldere sterren op de aangegeven plaats denk ik perifeer enkele zwakkere sterren te zien. Maar Aladin Lite laat achteraf een sterrenconcentratie zien op een andere plaats, meer ten westen van die twee. Dat zou hem dus moeten zijn maar daar heb ik niets gezien.

NGC2346 Een tip van Cloudbuster, voor als ik toch in de buurt ben van NGC2324. De planetaire nevel toont zich als een pluizige ster. Gezien ook de waarnemingen van anderen op DeepskyLog klopt het blijkbaar dat de centrale ster nogal helder is en ik hier geen gewone ster voor heb aangezien. De halo is al zonder filter te zien; UHC en OIII voegen hier niet veel aan toe. Wel staat dit object op de nominatie om onder een donkere hemel nog eens nader te bekijken.
En tot slot nog een vrolijke noot.

Vrijdagmiddag 27 januari 2017

Venus In de schemering is de planeet al duidelijk te zien dus ik zet snel even de 10 cm refractor in de voortuin. Een mooie sikkel is te zien, waarvan de punten iets “te ver” doorlopen. Jongste zoons Sean en Brendan komen ook even kijken en herkennen ook duidelijk de “halve maan”. Dan komt de PGB’er van mijn oudste zoon naar buiten, op weg naar huis. Ik nodig haar uit om ook even te kijken en wijs de heldere “ster” aan. Als ik vertel dat dit dus Venus is roept ze uit: “Echt?”, welke uitroep prachtig nagalmt in onze U-vormige straat. Nadat ze zich heeft verontschuldigd dat dat wel erg hard was is ook zij onder de indruk van de sikkelvormige planeet.

The Bolt and the Beautiful

“Vera! Niet zo snel, ik hou het niet bij!”
“Ja zeg, even doorlopen Boudewijn, straks vinden ze ons nog”
“Phoeh, m’n conditie is niet meer wat hij geweest is, na zoveel jaar in een spiegelcel”
“Stel je niet aan, nog even volhouden en we zijn ver genoeg dat ze ons nooit meer kunnen vinden”
“Hijg, hijg”
“Zo, hier is een flinke graspol, hier zijn we safe. Zeg Bout, zie jij dat ook? Het is kraakhelder”
“Hijg… ja Veer, waarom denk je anders dat we hier zijn gekomen, duh”
“Maar nu zien we het zelf ook eens. Eindelijk, het enige dat wij al die jaren hebben gezien is kattenharen. Kijk, dat moet M31 zijn”
“En daar is M42. Maar toch vind ik het zielig voor dat meisie. En we hebben niet eens fatsoenlijk afscheid kunnen nemen van Radboud en Veerle, en van Baldwin en Guinevere”
“Niet zo fijngevoelig, collimatieboutje van me. Dat meisie staat naast een iemand met een 40 cm Dobson. En je weet van de plannen van Radboud en Veerle voor het Dijkgatsbos en van Baldwin en Guinevere voor Breezanddijk. Als het vanavond helder was geweest in het Noorden waren zij ons voor geweest. En kijk eens, daar staat Eridanus, precies in het zuiden. Moet je eens hier kijken, kijk, kijk dan!”
“Jeetjemina, doe effe rustig, overactieve springveer!”

Maar Vera is niet meer te stuiten. Terwijl ze tegen een grasspriet ademt vormt zich een kleine, kogelronde druppel ontdooid water aan de top van de spriet. “Kijk hier eens door, schattebout”
Boudewijn kijkt en kijkt. “Ik zie helemaal niks, er heeft net nog een of andere malloot met een zaklamp in mijn snuit staan sch… oh wacht, verhip, ik zie hem. Sterker nog, ik zie er twee. Da’s een beste widefieldwaterdruppel die je daar hebt geblazen, Veer.”

Plotseling wordt het tweetal opgeschrikt door een vreselijk geluid. “Beeeeeeh!”
“Iiiiiiikks!”, gilt Vera, terwijl ze in Bout’s armen springt.
“Vera! Dat is een schaap. We zijn hier in een weiland in Flevoland. Dat is normaal. En mag ik je nu weer neerzetten?”
“Oh ja, je rug, sorry”
“Met mijn rug is niets mis en jij bent zo licht als een veertje”
“Sorry hoor Bout, ik moet even wennen hier”
“Ja lieverd, het leven in de natuur is anders dan in een comfortabele rockerbox in een warme flat. We zullen ons moeten aanpassen. Straks bij jij een ganzenveer en ik een lamsbout”.

Inmiddels is Boudewijn op adem gekomen en gebruikt deze om een andere grasspriet van een waterdruppel te voorzien. Ditmaal een wat kleiner exemplaar dan de vorige van Vera. “Niet alleen in de wei zullen we aan beesten moeten wennen, maar ook aan de hemel boven ons” instrueert Boudewijn zijn vriendin. “Een schaap heb je daar ook, een mannetje in dat  geval, maar ook een haas. En volgens mij is die haas ook een mannetje, als ik dat zo zie”.

“Tsjonge zeg, wat een mannenwereld, die astronomie, al die beesten zijn mannetjes”.
“Welnee, wacht maar tot het lente wordt. De Maagd is echt een vrouwtjesdier. Tenminste, ze staat in de Dierenriem toch?”
“Ja, net als de Weegschaal. Allemensen, wat een beestenboel daarboven. Maarre, kunnen we effe on topic blijven, Bout? Kijk hier eens. Maar je moet wel h-e-e-l goed kijken”
“Nou Veer, ik ziet heulemaal nakkes. Rien de nada de niente de … wacht eens, I see something.”
“Haha, een 10 voor Bout. Wat zie je?”
“Volgens mij zie ik de kern van een galaxy:
“Haha, erin getrapt! De kern die je ziet is een voorgrondster. Heel vernoeucqueratief bij IC10. Ja, je pikt nog eens wat op in de spiegelcel van de telescoop van een astrowiki. Maar zie je ook de gloed eromheen? Goed perifeer kijken, Bout”
“Jaja, periveertje van me. Ik denk van wel maar misschien is het verbeel… He joh! Zit niet tegen die spriet te douwen!”
“En zie je hem nu, als hij een beetje beweegt?”
“Oh, euh, ja verhip, ik zie hem…”


“Zeg Veer, ik begin wel een beetje trek te krijgen ondertussen”
“Mooi, tijd voor een smakelijke Herschelhap. Kijk hier maar eens, een mooi open cluster in de Grote Hond”
“Eeh, ik zie wel een paar voorgrondsterren, en verder niks. Slappe hap hoor. Oh wacht, een hele vage gloed in het midden. Maar ik denk dat Baldwin en Guinevere er meer van gaan zien op de Afsluitdijk”.
“Ja, dat wel. Maar die zilte lucht daar, brrr, zij liever dan ik. Het roest loopt al over mijn rugspiralen”.


“By the way heb je nog wat anders dan al die flauwe vage objecten? Ik ben het effe zat, ik ga eens ergens anders kijken bij Fikkie. Kijk eens hier, dit ziet er veel aardiger uit. Veer, kun jij even verifiëren welk object dit is?”
“Verhip, Bout, je hebt Thor’s Helmet te pakken. Cool.”
“Haha, maar dan is Thor eenhoorn geworden, ik zie maar één uitsteeksel. Sorry hoor Veer, maar ik vind het eerder een badeend met een overontwikkelde kop”
“Ja, dat klopt, NGC2359 wordt ook wel The Duck Nebula genoemd”

“Ah, dat verklaart een hoop, Veripedia. Maar à propos, ik begin nu toch wel een bevroren schroefdraad te krijgen. Kijk, daar is een konijnenhol.”
“Nog even van de sterrenhemel genieten hoor, knapperd. Nu kan het eindelijk. Kijk, daar heb je Melotte 111 al. En straks komt M3 eraan. En M5. En…”

Coldfinger

Verhip, het is helder. Ja, ik weet het. De maan staat aan de hemel. En toch ga ik waarnemen. Waarom? Omdat de maan best leuk is om waar te nemen. En dan is het best handig dat de maan aan de hemel staat.
Moet ik wel opschieten als ik mijn spullen aan de oostkant opstel want de maan nadert de dakrand. Maar ik heb nog even. Hij is mooi. Echt mooi. In Mare Imbrium maakt een berg een lange slagschadum. Donkere kraters met elk fel een verlichte bergtop in het midden. Een hele rits scherp afgetekende kraters langs de terminator. Mooie randen in de lavavlaktes. Zonder me nu druk te maken over de namen van al dat moois laat ik het tafereel op me inwerken. De maan, best de moeite waard.

Na zo’n kwartier te hebben getuurd naar onze schijnstaltige buurvrouw op 52x en 156x, neem ik mijn oog van het oculair en valt me op dat ik met dat oog opeens een veel donkerder beeld heb dan met het andere. Alsof ik door een zonnebril kijk. Oh ja, de maan is best fel door een telescoop. De vorige keer loste ik dat op met mijn zonnebril. Voortaan toch maar mijn zonnebril opzetten als ik naar de maan kijk zodat ik na het kijken naar de maan niet als door een zonnebril kijk.

Eens mijn nachtzicht is hersteld mik ik op de Hyaden, een van de Objecten van de Maand. Ik beperkt me hierbij tot de zoeker, waar de dichtstbijzijnde open sterrenhoop precies in past. Daarbij vallen me een aantal mooie geel-oranje sterren op: natuurlijk de lucida Aldebaran – die overigens niet tot het cluster behoort – , van de twee wijde sterparen elk één echtelied en de ster die de punt van de V vormt. Mooi!
Ook de Pleiaden sla ik niet over; mooi passen de sterrenmeisjes met de blauwe jurken in een beeldveld. Ook hier geniet ik weer even van het rossig-witblauwe echtpaar tussen Alcyone en Maia.

Na een korte starhopoefening op NGC1407 in Eridanus, om het niet af te leren, wip ik nog even langs bij open cluster NGC2186, die ik toch echt een keer vanop een donkere lokatie ga bekijken. Van hieruit geraak ik snel bij buurman NGC2194, voor mij een aangename kennismaking met een nieuw open cluster in Orion. In tegenstelling tot de kleine 2186 is deze 2194 een fors exemplaar, dat ondanks de stadshemel toch redelijk wat sterren laat zien.

Hetzelfde geldt voor open cluster NGC2420 in Gemini. Toen ik enige tijd geleden het boek Turn Left at Orion weer eens opensloeg, vond ik daar mijn uitgeprinte Bambi-lijst van twee jaar geleden. Het bleek dat ik nog een object miste, en wel deze open tweelingsterrenhoop. Inmiddels blijkt Bambi groot geworden want ik vind hem nog redelijk pittig voor een beginner. Maar ongetwijfeld komt dit object onder een donkere hemel beter uit de verf. Onder deze omstandigheden vind ik het cluster vergelijkbaar met NGC2194: een flinke jongen waarvan een redelijk aantal onderdanen zich door de Leidse lichtlawine weet te laveren.

Vanavond is het serieus koud en ik heb dan ook mijn handige wanten met omklapbare toppen aan. Vanwege de vele oculairwissels zijn die toppen de hele tijd omgeklapt en begin ik best koude fikken te krijgen. Gelukkig is de warme huiskamer op struikelafstand, het voordeel van een thuissessie.

Terug buiten probeer ik een object waar ik niet veel succes mee verwacht: reflectienevel NGC2185 in Monoceros. Na enige tijd zoeken en starhoppen bereik ik de plaats aan het firmament die SkySafari aanwijst voor de nevel. En warempel, ik zie iets… nee, het is een ster. Is het? Zonder filter ziet het er uit als een ster. Het CLS-filter maakt de ster pluizig; UHC maakt er een perifeer oplichtende vlek van en OIII eet hem finaal op. De schets is een contamisamentrekking van het beeld van respectievelijk het lucht-, CLS- en UHC-filter.

Bij controle achteraf of het hem wel echt is ontstaat enige verwarring, maar daarover heb ik het hier al gehad. Bij navraag op het astroforum blijkt dat NGC2185 uit meerdere delen bestaat. Het deel dat ik heb gezien is het helderste, meest noordoostelijke deel van NGC2185. Mooi, deze neming is echt waar.

Het behoeft geen betoog dat mijn vingers na al het geschroef van filters in oculairs inmiddels polaire temperaturen hebben aangenomen en hetzelfde geldt voor de onderdanen in het uiterste lichaamszuiden. De hete douche na afloop van deze korte maar mooie avond is dan ook een aangename wellnesservaring.