Hogerop

Donderdagmiddag, half vijf. Eigenlijk had ik nu in de auto willen zitten op weg naar het Dijkgatsbos, voor een lekkere lange avond waarnemen. In werkelijk zit ik nog de lades in elkaar te schroeven van de nieuwe Stuva-hoogslaper-bureaucombinatie van jongste zoon Brendan, die het net als broer Sean ‘s nachts hogerop zoekt. Helaas, de weersverwachting die zo mooi leek zit er faliekant naast en zo gaat een mooie waarneemsessie de mist in. Er zit niets anders op dan vanavond te teren op de vorige heldere avond. Toen zat het weer wel mee maar het werkrooster van de IC van het LUMC dan weer niet. Daarom de avond van tweede kerstdag een thuissessie.

Net als mijn zoons zoek ik het vanavond hogerop. Hoog bij het zenith, in Camelopardalis de Giraffe, ga ik op zoek naar IC342. In dit gebied dat geen heldere sterren bevat is het altijd even zoeken; ik werk mezelf vanuit Auriga omhoog maar de locatie van het stelsel is uiteindelijk redelijk snel te vinden. En ik ben aangenaam verrast als ik het ding nog kan zien ook, vanop mijn stadstuin. Meer dan de heldere kern is het natuurlijk niet maar toch zie ik een puntvormige kern (of voorgrondster?) met een duidelijke halo. Daarom heet de IC in het Engels dus ook ICU.

Vlakbij, en ook op mijn menu, staat Tr (Trumpler) 3. Het blijkt een heel aardig object met vijf heldere sterren in de vorm van een omgekeerde vlieger, of zuiderkruis, vergezeld van een hele rits zwakkere sterren. Zeker de moeite waard.

Terwijl ik nog aan het starhoppen ben naar Tr 3 verschijnt in SkySafari een planetaire nevel in beeld. Het blijkt te gaan om alweer een IC, ditmaal getooid met het beeldschone nummer 289. Natuurlijk zou het mijn eer te na zijn om deze dan ook niet even analoog in beeld te zetten. Dit is een listige rakker en ik moet echt even ingespannen turen, maar zowel het UHC- als het OIII-filter weten het bescheiden sterresidu vanachter de coulissen te lokken. Wel blijkt het vrij lastig om de positie van de nevel ten opzichte van de twee zwakker veldsterren te bepalen – en om die twee sowieso te zien. Daarvoor met het filter er dus weer even af, en na wat kras- en correctiewerk op de veldschets heb ik het beeld uiteindelijk compleet.

Zo arm het grensgebied van Camelopardalis en Cassiopeia is aan heldere sterren, zo rijk blijkt het aan interessante deepsky-objecten. Mijn roodlichtende zwerkvorsapp vestigt mijn aandacht op open cluster Stock 23, dus ook deze wordt vereerd met een bezoek. De moeite waard, zo blijkt, dit is een heel leuk cluster bestaande uit een helder trapezium met een staart. Het doet me denken aan een pijlstaartrog. De “aanhechting” van de staart bestaat uit een fraaie dubbel.

Inmiddels staat Eridanus in het zuiden dus ik doe een tweede poging op NGC1407, ook deze avond weer zonder succes. Te laag, te veel licht, te zwak object. Maar dat zat er in, natuurlijk. Verdraaid, daarvoor wilde ik vanavond dus naar het Dijkgatsbos. Onder anderen. Maar niet getreurd, NGC1407 loopt niet weg. Volgende keer beter.

Wat wel lukt deze avond is een andere zeperd van de vorige keer, reflectienevel NGC1788 in Orion. Nu ben ik geen liefhebber van het gebruik van filters. Vroeger had ik mijn Gauloises ook het liefst zonder. Maar net als bij IC289 zorgen ze er wel mooi voor dat de reflectienevel zichtbaar wordt. Vreemd genoeg klaren zowel CLS en OIII de klus, terwijl UHC het hier laat afweten. Het kan verkeren. In elk geval zie ik de gloed nu duidelijk en herhaaldelijk op dezelfde plek verschijnen. Dat wil zeggen, het meest heldere deel, want NGC1788 is in werkelijkheid een stuk groter dan ik hem gezien heb. Maar ditmaal heb ik wel tot de essentie kunnen doordringen.

Zo, genoeg kuitenbijterij. Nu wat makkelijkers, een open cluster. NGC2186 in Orion. En ik vind hem stom. Tenminste, in eerste instantie. Maar bij nadere beschouwing blijkt er toch wat meer in te zitten dan op het eerste gezicht lijkt. Tussen en rondom de twee helderste sterren is perifeer te zien dat er veel meer hele zwakke sterren rondzwermen; helaas zijn de meesten te zwak om goed te lokaliseren. Op de schets heb ik deze dus weggelaten. Aan het Trapezium in M42 is te zien dat de seeing niet best is. Misschien dat een andere keer, bij betere seeing, NGC2186 ook beter uit de verf komt.

En dan vind ik het mooi geweest voor vanavond, de gezelligheid doet haar intrede. De volgende avond, dinsdag 27, ziet er veelbelovend uit maar al snel verschijnen er steeds meer voortjagende wolkenflarden. Ik heb net de kans om een poging te wagen op IC10 in Cassiopeia, maar het is niet overtuigend. Wel bekijk ik nog even een tweede keer NGC2186 en kan ik bovenstaande schets net nog even aanscherpen. Maar dan trekt het echt dicht en is het gedaan met de waarneempret. Naar binnen, naar de warmte. Al met al kan ik terugkijken op een mooie thuissessie.

Handling Herschel

De kroonluchters van de Marekerk doen me denken aan open clusters. En de grote aan bolhopen. Het is de eerste keer dat ik dit gebouw in het centrum van Leiden van binnen zie. Hoewel ik niets heb met klassiek, heb ik me toch laten meenemen door mijn lief, gewoon om het eens mee te maken. Afgelopen voorjaar de Matthäus Passion van Bach, deze keer de Messiah van Händel.
De akoestiek van de Marekerk is nog niet slecht. Nadat we ons in de pauze de glühwein goed hebben laten smaken blader ik eens door het programmaboek. Het blijkt dat Georg Fiedrich Händel op jonge leeftijd naar Engeland emigreerde en in Londen verder door het leven ging als George Frideric Handel. Aha, dat verklaart dus waarom de Messiah in het Engels wordt gezongen, en daarmee voor mij een stuk toegankelijker is dan de Duitstalige Matthäus Passion.

Maar wacht eens, waar herken ik dat van? Een Duitse musicus die verhuist naar Engeland? Ja natuurlijk, in de hoedanigheid van musicus is ook Friedrich Wilhelm Herschel naar Engeland vertrokken, enkele jaren voor de dood van Handel, en verder gegaan als Frederick William. Ze zouden elkaar in theorie dus nog in Londen ontmoet kunnen hebben. Zoals bekend ontwikkelde William naast de muziek nog een andere liefhebberij, namelijk het doorvorsen van het firmament, waaraan wij de ontdekking van honderden deepsky-objecten te danken hebben. En als amateurastronomen de Herschel 400 en nog uitdagender lijsten, als inspiratie voor onze waarnemingen.

Ruim een week na het concert van Handel trekt het weer eens mooi open. Al vroeg in de avond zet ik mijn spullen buiten, waarbij ik er achter kom dat je de telescoopbuis niet even in de woonkamer moet laten liggen, ook geen vijf minuten. Gelukkig biedt de föhn snel uitkomst bij het ontnuchteren van de benevelde hoofdspiegel.
Als eerste mik ik op de Pleiaden die al mooi hoog aan de hemel staan. Altijd een machtig gezicht in het widefield-oculair, waar de zeven zussen precies in passen met al hun bruidsmeisjes. Blijkbaar bevat M45 ook rode sterren, want na een tip van Reflector ben ik daar eens op gaan letten, Tussen Alcyone en Maia, iets in de richting van Electra, staat een dubbelster die in mijn idee blauw-rood is. De rode staat dan aan de kant van Maia. Aladin toont deze beide als blauw maar sommige astrofoto’s op internet bevestigen de rode ster. Even google levert op dat het cluster inderdaad sterren bevat met een spectrale klasse die afwijkt van de dominante A’s en B’s; onder de 21 helderste Pleiaden bevinden zich twee sterren met spectraalklasse K. Two Kisses with two shades of red. Mooi, weer wat geleerd.

Terug naar William. Op mijn menu staan twee objecten van de Herschel 400 in Eridanus, waarvan één bij voorbaat kansloos is vanuit de stad. Maar Eridanus ligt nu nog achter de bomen en de rookpluim van de plaatselijke energiecentrale dus eerst mik ik nog even op een wat hoogstaander object. Van Cloudbuster kreeg ik de tip om planetaire nevel NGC1514 te bekijken, die zou goed moeten kunnen. Volgens hem is het ook nog een HII. Nu ben ik helaas niet in het bezit van zo’n filter, maar met een OIII blijkt het ook prima te kunnen. NGC1514 ligt niet ver van de Pleiaden en na een korte starhop vanuit ζ Persei heb ik al snel het asterisme in beeld waar de planetaire nevel zou moeten staan. Sterker nog, al snel blijkt dat één van de leden van het asterisme de centrale ster van de nevel moet zijn. Dit is meer centrale ster dan nevel; op het eerste gezicht zie ik niet veel maar het OIII-filter helpt om vrij snel toch een duidelijke, grote ronde halo om de ster te zien.

In widefield zie ik hem niet maar toch wil ik deze eens proberen bij iets lagere vergroting, dus met widefield plus Barlow. dit levert eigenlijk een nog aardiger beeld op, dat ik dan ook maar meteen op papier kledder. Zo komt het omliggende asterisme ook beter uit.

Ondertussen beginnen mijn oculairs flink te beslaan en neem ik mijn toevlucht weer tot body powered dauwbestrijding. Toch frappant hoe H-filters en O-filters sommige objecten beter zichtbaar maken, terwijl de combinatie echt niet werkt. H2O blijkt funest.
Nadat de oculairs zijn ontdaan van ongewenst water kijk ik eens hoe Eridanus ervoor staat. Hoewel Rigel nog achter een boom staat kan ik met de zoeker de loop van de rivier vanaf de bron Cursa goed volgen tot en met Zaurak. Dan zit je dus wel echt laag boven de binnenstad en NGC1407 zit daar nog een stuk onder. Het mag dus duidelijk zijn dat deze poging vruchteloos blijft. NGC1407 laat zich niet zien en zelfs de omliggende veldsterren steken bleek af tegen de witgrauwe hemelachtergrond. Tja, waarom doe ik dat dan ook? Om de eenvoudige reden dat dit soort pogingen hun vrucht afwerpen bij de volgende keer onder een donkere hemel. Dan zet je zo’n object zo in beeld, en kun je de kostbare waarneemtijd steken in waarnemen. Starhoppen doe je maar thuis 😉

Terug gaat de reis stroomopwaarts richting Beid en Keid maar ik kan het toch niet laten om even te kijken op de plek waar planetaire nevel NGC1535 zou moeten staan. Je bent onverbeterlijk of je bent het niet. Maar de planetaire nevel blijkt van het soort te zijn dat dwars door stadslicht heen prikt. Cleopatra’s Eye is niet te missen. Dit is wel de tegenpool van de eerder bekeken NGC1514, een felle nevel; de centrale ster gaat verloren in de heldere gloed.

Het is alweer tegen tienen en Orion is weer een stuk gestegen. Mijn vrouw komt even naar buiten en begint over rode wijn en Franse kaas. Hmmm, gezelligheid en een warme woonkamer op één meter afstand, dat is dan weer het nadeel van een thuissessie 😉 Nog even, ik ga een poging wagen om een reflectienevel te grazen te nemen, NGC1788. Deze staat in bekend terrein, vlak boven de oorsprong Cursa van Eridanus. Het vinden is dan ook geen probleem, het zien wel. Het asterisme klopt, maar ik zie geen nevel. Of toch wel? Na wat experimenteren met filters denk ik met OIII soms een hele vage gloed te zien ongeveer in het midden van het asterisme dat me aan een neergestorte vlieger doet denken. Maar ik vind het niet overtuigend; misschien gezien is niet gezien.

Als afsluiter geniet ik nog even van de Orionnevel. Het trapezium laat vanavond niet meer dan vier sterren zien. Meestal zie ik ze met gemak alle zes dus de seeing zal niet best zijn. Never mind, het wordt toch tijd om het kijkglas te verruilen voor het wijnglas.
Eenmaal binnen kom ik, met vrouw en de twee oudste zoons die nog op zijn, nog even helemaal in kerstsfeer met het laatste kwartier van de klassieker Love Actually. Terwijl Jamie zijn Aurelia in de armen sluit en de Prime Minister zijn Nathalie kijk ik, genietend van een goed glas, terug op een korte maar geslaagde avond.

Winter Forest

The day after

Leiden, dinsdagavond 29 november 2016

Na die geslaagde star party op de Afsluitdijk vorige week maandag is het de dinsdag erop ook weer kraakhelder. Vanuit het raam van mijn kamer op kantoor zie ik een oranjerode zon opkomen aan een staalblauwe lucht. Na zo’n korte nacht kom ik de dag toch altijd verrassend goed door, maar dan wel die avond vroeg in bed om de tweede dag niet in onderdelen uiteen te vallen. Even speel ik nog met de gedachte om vanavond gewoon weer te gaan, naar het Dijkgatsbos, maar deze keer wint de rede het. Tenslotte is het voor vrouw en kinderen ook wel plezierig als ik enigszins intact blijf.
Na een productieve dag keer ik dan ook huiswaarts maar omdat het nog steeds zo helder ik kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om de Dob in zijn kast te hangen en dus zet ik hem maar in de tuin. Ik moet en zal nog even van deze avond gebruik maken, al is het maar één object. En dat is open cluster NGC2169 bovenin de opkomende Orion. Het is nog vroeg in de avond dus ik moet de Dob naar een hoek slepen om het goede stuk hemel, net boven het dak van de overburen en naast de boom aan de overkant, in beeld te krijgen. De starhop is niet moeilijk en al snel staat het cluster in beeld, dat wel uit twee delen lijkt te bestaan en ook wel bekend staat als het 37- of Nederland-cluster. De lucida van het cluster blijkt een leuke dubbelster te zijn, wat me pas opvalt nadat ik terugkeer bij de telescoop nadat ik de kleinste twee jongens op bed heb gelegd.

08-ngc2169

En dan is het nu echt bedtijd voor de star party animal. Toch maar mooi weer even een stadsobject gepakt.

Miresha’s Marvel

Leiden, vrijdagavond 2 december 2016

Hoewel het eerder in de week niet werd voorspeld is het na een paar dagen bewolking weer helemaal opengetrokken. Weg kan ik vanavond niet dus het wordt weer een tuinsessie. Een mooie gelegenheid om mijn vroegere overbuurvrouw uit te nodigen voor een herkansing voor de vorige keer, toen het dichttrok vijf minuten voor ze arriveerde. En deze keer is het raak. Ik laat haar een aantal showpieces zien zoals de Pleiaden, het dubbele cluster, het Andromedastelsel en de open clusters M38 en M35. Wanneer ze de Pleiaden in het oculair ziet is ze onder de indruk en ook over de andere objecten klinkt enthousiasme. Maar ook over de sterren Betelgeuze en Rigel, waarvan ze duidelijk ziet dat de ene rood is en de andere blauw. Na een kop koffie om op te warmen is de Orionnevel boven het dak van de overburen gestegen en ook dit object is natuurlijk indrukwekkend, zelfs nog vanuit de stad. Natuurlijk laat ik niet na te vertellen dat het vanaf de Afsluitdijk allemaal nog een stuk indrukwekkender is…

Nadat Miresha terug naar huis is vertrokken leg ik nog even aan op NGC1931, waarvan ik vorige keer maar één centrale ster zag. Voortschrijdend inzicht heeft me geleerd dat het er vier moeten zijn; ik zie er bij flinke vergroting drie. En natuurlijk is de ronde gloed om het trapezium te zien.

Microwaarneemdip

Zaterdag vieren we Sinterklaas. Gezellig, binnen, warm. Buiten is het helder, en koud, heel koud. Na afloop steek ik even mijn hoofd buiten de deur. En snel weer naar binnen. Vanavond heb ik echt heel erg geen zin om buiten te gaan zitten. Gewoon echt niet. Brrrr. Es, koffie?

Winter forest

Dijkgatsbos, zondagavond 4 december 2016

Natuurlijk kunnen we het voorgaande in perspectief zien van de stabiele weersvoorspelling voor zondagavond. ‘s Middags gaat de boel in de auto en om een uur of zeven vertrek ik naar het noorden. Rond half negen rijd ik het parkeerterrein van het Dijkgatsbos op waar al een man of zeven in volle actie zijn. Vooraan staan Cloudbuster en RoelandM, verder op het parkeerterrein hebben HansWeijers, Oetie, Janbstar en Henk hun bivak opgeslagen. Ik neem plaats naast Jan, bij wie ik al snel wordt getrakteerd op de Collarbone nebula. Een ronde vlek lijkt zich om een heldere ster te tonen. Even later verschijnen ook Willem en Harro met hun zware artillerie.

Geïnspireerd door het laatste waarneemverslag van Jef de Wit ga ik op zoek naar het Pegasus 1 galaxycluster. Ik heb nog even voordat Pegasus achter een boom verdwijnt dus ik grijp nu mijn kans. De starhop heb ik thuis al geoefend op SkySafari en die is niet moeilijk. Jawel, ik heb de app aangeschaft voor de smartphone en mijn papieren atlas met pensioen gestuurd. Nou ja, die heb ik nog wel stand by, maar ik ben helemaal klaar met het gehannes met rode lampjes en atlassen die in het donker van de standaard lazeren terwijl je een schetsvel pakt. De android-app heeft een goede nachtstand en gaat met sterren tot magnitude 12 een pak dieper dan mijn Deep Sky Hunter atlas. En dan heb ik de bescheiden Plus-versie. De wat prijziger Pro-versie gaat tot magnitude 18, misschien wat voor later. In elk geval bevalt het prima, de lamp heb ik alleen nog maar nodig bij het schetsen.
Eens aangekomen op de afgesproken plaats komen er al snel twee galaxies opdagen. Het zijn de heldere NGC7627 (linksboven) en 7619 (midboven). Kort daarna voegt ook nummer drie zich bij het gezelschap, te weten NGC 7623 (helemaal linksonder). Het drietal vormt een mooie Y met in het midden een heldere ster. Uiteindelijk verschijnt ook een vierde stelsel ten tonele, NGC7631 (uiterst rechts). Het cluster bevat nog veel meer galaxies maar die blijven vooralsnog incognito. Daarvoor is toch een donkerder hemel nodig. Of betere waarneemvaardigheid. Of toch maar eens een grotere kijker? Hmmm, het heerst tegenwoordig. NGC7631 valt eigenlijk buiten beeld dus daarvoor heb ik het beeldveld iets naar rechts uitgerekt.

01-pegasus-1-galaxy-cluster

Hoewel de lucht vrij droog leek blijkt het in de loop van de avond juist erg vochtig. De oculairs beslaan dan ook snel en al snel kan ik niet meer verder. Tijd om onorthodoxe maatregelen te treffen; de 24 mm Maxvision gaat in mijn jaszak en de de 8 mm, die ik het meest gebruik, leg ik onder mijn sjaal op het sleutelbeen. Het blijkt te werken want na vijf minuten zijn de oculairs warm en dauwvrij, en blijven dat ook een flinke tijd. Ik hoef de behandeling voor de 8 mm maar enkele malen te herhalen.
Ondertussen smaakt de hete koffie goed met de bounties van Jan, en Esther heeft NGC7448 in beeld dat de vorm van een komma zou moeten hebben. Die vorm zie ik wel, twee keer zelfs, de eerste keer boven en de andere keer onder. Ja, galaxies draaien bij mij om hun as maar deze keer spiegelen ze zelfs. Hoog tijd om eens bij TomC in de leer te gaan.

Speaking of whom, mijn volgende object bevindt zich vlakbij het object van de maand M34. Eén graad ten oosten van het H-cluster staat een kleine planetaire nevel die door de Vlaamse meester werd genoemd als icing on the cake bij het maandobject van december. De nevel wordt aangeduid als Abell 4 maar gaat ook door het leven onder de pseudoniemen ARO 205 en PK 144-15.1. Dat ge het maar weet. ARO? Never heard of maar het blijkt te staan voor Algonquin Radio Observatory in Ontario, Canada. ARO is een catalogus voor planetaire nevels.
De starhop vanaf M34 is opnieuw niet moeilijk; het waarnemen zelf is een heel ander verhaal. In eerste instantie ben ik niet overtuigd. Na wat gestoei met filters kies ik voor OIII, want daar lijk ik, bij een vergroting van 156x, het vaakst iets mee te zien. Maar voor de zekerheid haal ik ook Jan en Esther er even bij. Na zelf nogmaals eens flink perifeer te hebben getuurd wordt de dikke stip steeds duidelijker. Typisch zo’n ding dat af en toe oplicht als je net even ergens anders kijkt zodat het object denkt dat je niet kijkt. Daarbij valt me op dat zwakke objecten als dit soms oplichten als vlek maar ook af en toe als een stellaire speldenprik. Ook bij galaxies doet dat verschijnsel zich bij mij nogal eens voor. In elk geval ben ik overtuigd genoeg om van een positieve waarneming te spreken.

02-abell-4

Her en der om me heen klinkt enthousiasme. Vooral van Willem en Harro komen nogal wat “Oooh, moet je nou eens kijken”s langs, en achter me klinken vreugdekreetjes van een blije Esther die Merope- en Paardenkopnevels bij de kraag heeft weten te vatten. Mijn eigen enthousiasme is minder vocaal maar niet minder intens; ik vind het nu al een uiterst geslaagde avond. En dan heb ik nog niet eens het Perseus-cluster in beeld gehad. Kan ik nu gerust doen; waarschijnlijk ben ik nu toch al besmet met het aperture fever-virus door het Pegasus 1-cluster, als ik dat al niet was door Jans H-Beta-aspiraties, Esthers Arpthousiasme of de aanblik van de kanonnen van Harro, Roeland en Willem.

Ook hier is de starhop het probleem niet; een kwestie van naar links scrollen voorbij Algol. Hier moet ik iets langer wachten op de verwachte galaxies maar uiteindelijk is het er nog een meer dan in Pegasus. Drie zijn er vrij snel duidelijk te onderscheiden; de andere twee heb ik achteraf moeten verifiëren. Als eerst springt NGC1275 alias Perseus A in het oog (mid-onder), evenals NGC1272 (midden). Ook NGC 1278 (linksonder) laat zich vrij makkelijk vangen. De twee kuitenbijters zijn NGC1270 en NGC1267 (bovenin). Ook dit cluster bevat veel meer galaxies dan deze vijf maar die zijn nog een beetje verlegen. Die zal ik in de toekomst nog eens een grotere spiegel voorhouden.

03-perseus-galaxy-cluster

Inmiddels staat Orion al mooi boven de boomtoppen en ik ga me maar eens kwaad maken op de Flame Nebula (NGC2024). Ik kijk en kijk, en op een gegeven moment denk ik dat het een fail wordt. Gelukkig schiet Jan te hulp, die beschrijft wat ik zou moeten zien. En lo and behold, een iets donkerder baan loopt van boven naar onder door de hemelgloed, tussen twee sterren door, en rechtsboven een subtiele verheldering.De baan beweegt mee bij dobscrollen dus het is geen dauw of vuil in het oculair. Hebbes! Spectaculair is het allemaal niet en van de anderen begrijp ik dat de nevel bij goede omstandigheden beter zichtbaar moet zijn. Dus deze nevel kan opnieuw bezoek verwachten. Hoe dan ook ben ik tevreden.

Natuurlijk ga ik ook nog even op bezoek bij good old M42. Daar blijkt de seeing niet top te zijn want ik zie maar vijf sterren van het Trapezium. De nevel zelf is natuurlijk gewoon genieten. Ook neem ik NGC1931 in Auriga nog even mee maar zijn trapezium telt maar drie sterren. Het is alweer tegen enen en misschien moest ik maar eens gaan opbreken want morgen is een werkdag. De meesten zijn al vertrokken; ik ben over met Jan en Martijn. Mijn blik dwaalt nog even over de Melkweg die net als de vorige keer in Breezanddijk, prachtig helder is en zich uitstrekt van Cygnus tot Gemini. Ondertussen vertrekt ook Jan en ik ga nog even kijken bij Martijn, die de hele avond in alle rust een ware strooptocht heeft gevoerd. Nadat ik mijn telescoop met een laag ijs in de auto heb geladen vertrek ik met stadslicht om Martijn niet te hinderen en ben vervolgens de uitgang kwijt. Gedesorienteerd rij ik bijna letterlijk het bos in, waarop ik toch maar even het dimlicht aanzet. Juist, de uitgang is verder naar links dan ik in mijn hoofd had.

Toch lekker, die warme auto. Om drie uur in bed, niet slecht voor een doordeweekse dag. Het was het in elk opzicht waard.