Postperseïdale depressie

Dat lagedrukgebied is mooi uitgebleven, het is best mooi weer geweest sinds de Perseïdenparty op de Afsluitdijk. Zoals gisteravond, toen heb ik meteen mooi door mijn nieuwe… waarover later meer.

VenusBelt
Onderweg naar de Afsluitdijk: de Venusgordel (oranje band) met daaronder de schaduw van de aarde (donkerblauw), tijdens zonsondergang.

De Perseïden, afgelopen zaterdag. Daarover is al veel geschreven door verschillende mensen, dus heel veel heb ik daar niet aan toe te voegen. Kort en bondig: het is supergezellig en zoals anderen al hebben gezegd, de meest relaxte star party ever. Een ligstoel is nu eenmaal comfortabeler dan een strijkstoel. En al zijn de meteoren niet talrijk, alleen die ene groene bij Auriga is al spektakel genoeg om de avond geslaagd te maken. En dan is er nog de Sluiernevel in de widefieldelf en M13 in de 11″ Dob van André.

Maar vooral het prachtige uitzicht op de Melkweg zal me bijblijven, vooral later in de nacht wanneer het kraakhelder wordt. Het Dubbele Cluster strijdt met het Andromedastelsel om de aandacht van het blote oog. Beiden blijven in het oog springen. En vanavond valt me voor het eerst ook het “Zwaard van Cepheus” op, zoals ik het maar noem: een langwerpige uitloper van de Melkweg die van linksonder in Cepheus naar het midden loopt. Op Melkwegfoto’s die van dit gebied zijn genomen is dit te zien. Bij nader inzien blijkt het gewoon een extra sterrijk gebied te zien, dat inderdaad wel in een uitloper van de Melkweg ligt. Kortom, met vele anderen heb ik genoten van deze nacht.

En dan is het tegen volle maan, we moeten weer even wachten. Op zo’n moment kun je in een diep gat vallen en wordt alles zwart om je heen. Dan is het goed om een opbeurend woord te ontvangen van één van je waarneemmaten. Zo van: “Weet je wel dat er een 10 cm refractor te koop staat voor een hele mooie prijs?” In plaats van de gemeente aansprakelijk te stellen voor het ontbreken van een putdeksel rijd ik daarom naar het verkoopadres op een steenworp afstand van huis.

TelescopeLabel
O wee, wat doe ik nu

En zo komt met een bescheiden tijdsvertraging van veertig jaar een jongensdroom alsnog uit. Een heuse Echte Telescoop van 10 cm (even afgezien van mijn nog veel echtere 25 cm Dobson). Een obstructieloos contrastkanon. Een collimatievaste planetenvanger. Een comavrije openclusterspeldenprikker. Skylux heeft een grote broer gekregen. Om precies te zijn: een Skywatcher 102/1000. Op een EQ3-montering. En hij is blauw, net als zijn kleine broer.

 

Skywatcher-2

Eenmaal donker, tegen tienen, moet Saturnus eraan geloven. De ringplaneet staat laag, maar ik ben aangenaam verrast over het beeld van de klassieker. Dit beeld doet weinig onder voor dat van de Dobson. Bij 150x is de Cassinischeiding duidelijk te zien, net als de scherpe schaduw van de planeetbol op de ring. Ook is de equatoriale band mooi zichtbaar. Het is wel mooi planetenweer; weinig wind en een beetje heiig. Maar Saturnus staat ook laag. Ik verkas naar het grasveld/speeltuin voor de deur om Saturnus langer te kunnen zien.

Deepsky? M13 doet het mooi in de kijker, hij is net niet opgelost maar dat is ook niet zo gek onder de stadshemel. Albireo dan: wat een mooie fijne sterren, en de geel/blauwe kleur komt er mooi uit. Maar ook de omringende zwakkere sterren zijn prachtige fijne speldenprikken. Bewolking onttrekt het Dubbele Cluster aan het zicht, dus ik zet Sadr in Cygnus in beeld. Een scherpe M29 verschijnt in beeld, en even verderop een ragfijne NGC6910. Inmiddels is de maan achter de dakrand vandaan gekomen. Scherp tekenen de kraters, maria en rillen zich af terwijl ik het maanoppervlak aftast. Wat is dit genieten, van deze aankoop heb ik geen spijt.

Skywatcher-1

Na een stuk of vijf meridiaanflips ben ik ook vertrouwd met de montering, gelukkig heb ik al kunnen oefenen met de Skylux. De buurman komt langs met de hond en ook hij is onder de indruk van Saturnus, net als een overbuurman die op blote voeten komt aanrennen om ook een blik te werpen. Ja, het valt best op wanneer je met een 10 cm refractor in het speelveld gaat zitten.

 

Zo. Ik kom de volle maanperiode wel door. En nu heb ik tenminste net zoveel telescopen als kinderen. Mochten ze nog eens interesse krijgen in deze hobby, dan hoeft niemand op zijn beurt te wachten. Dan geniet ik ondertussen wel met het blote oog van het Zwaard van Cepheus.

 

 

Circumradiant Dawn

Mijn blik dwaalt over de Melkweg. Van Sagittarius tot Perseus strekt de zilveren rivier zich uit, met hier en daar donkere eilanden en landtongen. Le Gentil 3 tekent zich scherp af voorbij Deneb terwijl de rivier zich aan de andere kant in tweeën splitst. Een meteoor doorklieft de zuidwestelijke hemel en laat een tel lang een lichtend spoor achter.

Breezanddijk, ik hou van deze plaats. Het is alsof je alles hier intenser beleeft. Alsof deze desolate plaats een extra dimensie toevoegt aan de prikkels die je zintuigen bereiken, terwijl je tegelijkertijd wordt uitgenodigd de tijd te nemen om daarvan te genieten. En genieten doe ik, achter het oculair maar ook zeker met het blote oog, waar de jaargetijden zich uitstrekken van het voorjaar in het noordwesten tot de winter in het oosten.

Terwijl ik over de Afsluitdijk suis lijken de wolken me tegemoet te komen. Nee toch? Gelukkig blijkt dat mijn auto gewoon harder rijdt dan de wind de wolken kan wegvoeren, maar eenmaal ter plekke is het al vrijwel helemaal helder. Een smalle maansikkel kondigt een mooie waarneemavond aan om daarna te verdwijnen in het westen en daarmee de sterren aan het woord te laten. Als prelude op de duisternis pronken Mars en Saturnus nog in het zuiden. Mars staat laag en wappert in de seeing maar er is nog steeds een donkere structuur te zien op de eivormige planeetschijf. Saturnus staat er een stuk mooier bij en laat opnieuw zijn equatoriale band zien bij vlagen een scherpe Cassinischeiding, terwijl de schemering niet kan beletten dat er een aantal manen en misschien ook veldsterren te zien zijn.

Omdat geduld niet mijn sterkste kant is probeer ik bolhoop NGC6235, laag in Ophiuchus, te grazen te nemen voordat hij achter een boom verwijnt, zoals de vorige keer in het Dijkgatsbos. Al zou die boom hier een stapel basaltblokken zijn. Ik zie niks, nog steeds niks, verdikkie ken het effe donker worden, nog niks, hee, wel wat meer sterren, nog meer sterren, zie ik nou wat? het lijkt toch wel dat ik wat zie, ja ik zie wat, hebbes. Een mooie ronde pluis midden in een sterrendriehoek.

NGC6235

Een goed begin is het halve werk en ik besluit een gooi te doen naar de nabijgelegen planetaire nevel IC4634. Tien tegen één dat ik hem gezien heb ook, ik weet alleen niet welke het is. Sterren genoeg, en één daarvan zal hem zijn. Helaas is mijn atlas niet gedetailleerd genoeg om aan te wijzen welke. De moraal van dit verhaal: spontane acties laten zich lastig voorbereiden. I’ll be back, met een deugdelijke zoekkaart.

Tijdens een adempauze valt me op dat de Theepot van Sagittarius goed is te zien, tot onderaan toe. Zo mooi had ik hem nog niet gezien in Nederland. Ik herinner me de zoektocht naar de lage bolhopen M69-70-54-55, waar ik vorig jaar diverse vruchteloze pogingen aan heb besteed vanuit deze plaats. Later in Frankrijk was het zwieperdepiep hoera, maar gewoon voor de fun wil ik eens zien of het deze keer wel gaat lukken vanuit de kleidelta. Ondertussen zijn de starhops wat weggezakt dus ik raadpleeg weer even de PSA, maar dan ontwaar ik een vage pluis die een L maakt met twee heldere sterren rechtsonder in het serviesgoed. Wel heb je ooit, M69. Hopperdiepop, in het oculair omhoog en rechtsaf, en ja hoor, M70. Verderop gaat de kleine M54 voor de bijl en na enig gezoek dient grote broer M55 zich aan. Ha! Het kan dus wel. Dat wist ik al van Jan, die vorig jaar al M69-70-54 te pakken had vanuit Breezanddijk, en zojuist ook M55 heeft bijgezet in de vitrinekast.
Niet dat het veel uitmaakt maar zo vindt de Messierlijst, die ik in eerste instantie heb afgemaakt met de Franse slag, ook een degelijke vaderlandse grond.

Na deze ongeplande expeditie naar het zuiden richt ik mijn blik weer iets hoger voor mijn volgende revanche op de Dijkgatsbos-“deceptie” van afgelopen zondag. Barnard’s Galaxy NGC6822 komt opnieuw onder vuur te liggen van kaliber 10″, maar deze keer slaat de balans van de twijfel wat mij betreft om naar de kant van de zekerheid. Ik heb wel lang zitten turen maar steeds zie ik toch weer opnieuw die gloed op de plaats waar volgens mijn informatie het galaxy moet zijn. En dat is een flinke jongen, hoewel ik de precieze omvang niet kan onderscheiden. Het blijft bij een vormeloze verheldering van de achtergrond. Maar meer schijnt er vanuit deze contreien niet in te zitten. Ik ben dus een dik tevreden mens.

NGC6822

Net als in het Dijkgatsbos gaat de reis verder noordwaarts over de grens met Aquila, naar NGC6814. En ook deze keer ben ik een stuk zekerder van mijn zaak. De pit die ik daar zag is nu onmiskenbaar; het galaxy staat perifeer maar duidelijk in beeld.

NGC6814

De naburige Palomar 11 sla ik over (lees: ben ik straal vergeten). Vorige keer in het Dijkgatsbos heb ik die wel geprobeerd maar zonder resultaat, wat gezien de aard van het object niet vreemd is. Misschien een leuke voor een keer in Zuid-Europa.
In plaats daarvan besluit ik even te gaan genieten van een iets heldere bolhoop in de buurt. Indrukwekkend vult M22 een half beeldveld, opgelost tot in de kern. Een korte zin, maar lang genieten.

Verder kijken in Sagittarius of laag in Ophiuchus gaat niet meer. Hoger in Ophiuchus doe ik een geslaagde gooi naar bolhoop NGC6517. Een mooie ronde pluis met een duidelijke kern.

NGC6517

Ja, en dan is daar nog die hilarische zeperd van de vorige keer in Breezanddijk, Collinder 469, waar ik iets anders voor aanzag. Dit is hem dus wel, zij het zeer summier. Tijdens het schetsen wordt het beeld, dat ook nog eens wappert door de wind, steeds donkerder totdat het object is verdwenen. Een blik door de zoeker laat een klein stuk hemel zien en een heel groot stuk basalt.

Cr469

Vanuit M24, waar Collinder 469 vlakbij staat, kom ik de mooie sterrenhoop M25 nog tegen. Opnieuw weer even een genietpauze met uitzicht op de kosmische kerstkroonluchter.
Zo, en nu ben ik weer helemaal klaar met dat zuidzwerkzwiepgezwam. Natuurlijk leent deze lokatie zich bij uitstek voor zuidelijke objecten maar hogerop staan een heleboel prachtige objecten tegen een donkere hemel mooi te wezen.

Zoals bijvoorbeeld het Andromedastelsel M31. Het object is duidelijk met het blote oog te zien en na een korte wandeling kom ik bij Danstar terecht die zijn telescoop erop probeert te richten. Wanneer dit is gelukt valt me op hoe mooi helder en scherp het buurgalaxy pronkt in de kleine kijker. Terug bij mijn Dob volg ik het voorbeeld van Esther en verhuis naar een windstillere plek. M31 vult hij het hele beeldveld, geflankeerd door M32 en M110, waarbij M32 in werkelijkheid in M31 staat. Een mooie gelegenheid voor iets wat al een tijd eerder niet lukte in het Dijkgatsbos, toen vanwege bewolking: de extragalactische bolhoop G1 van M31. En die starhop is nog geen pipi du chat. Maar gelukkig heb ik hiervoor wel een gedetailleerde zoekkaart en na enig gehannes staat de buurvrouwbol in beeld, die in de bescheiden optiek niet meer laat zien dan een ster. De zoekkaart biedt uitsluitsel welke het is. In de schets is hij aangegeven met de rode marker.

G1

Wat mij betreft is het even klaar met hardcore starhoppen en schetsen. De rust van Breezanddijk is nu geheel tot me doorgedrongen. De Perseïden vragen regelmatig om aandacht en dat verleidt mij en de anderen ertoe om het oculair regelmatig even te laten voor wat het is. Het schijnt dat het niet zoveel zin heeft om naar de radiant zelf te kijken, het punt waar de meteoren lijken te “ontspringen”. In dit geval Perseus. In plaats daarvan zijn de meteoren het best te zien in een cirkel van 20º vanaf dat punt, volgens die informatie (ik weet niet meer zeker wie dat zei). En dat zou wel eens heel goed kunnen kloppen want ze laten zich in vanaf de hele nacht tot aan de dageraad regelmatig zien, op verschillende plaatsen aan de hemel.

Zou er zoiets bestaan als een cursus Detail Zien In Galaxies? Hier meldt zich alvast deelnemer #1. Als ik soms de verslagen lees van bijvoorbeeld TomC, en de waarnemingen die Esther en Petelaa deze avond doen, dan denk ik dat ik wat mis. Een spiraalarm in NGC7727? Ik staar me een ringstaartmaki door Esther’s oculair maar ik zie geen spiraalarm. De dames wel. Volgens mij dragen ze gewoon stiekem infraroodcontactlenzen. Evengoed is het een leuk stelsel met een heldere kern en duidelijke halo, evenals de S-vormige NGC7479 (S-vormig? ¿Que?)

Bij Arno-Mark mag ik een pracht van een sluiernevel bekijken door zijn Leenbridge met widefieldhandgranaat en OIII-filter. Een gelukkige combi want de nevel (specifiek: NGC6992/5) spettert van detail. Die lust ik zelf ook wel en ook in mijn bescheiden optiek valt de langoustine helemaal niet tegen. Sterker nog, ik raak een hele tijd niet uitgekeken op de veil, die door Jan enigszins oneerbiedig de “hangmat” wordt genoemd.

Diezelfde Jan ontpopt zich deze avond als een ware deepskygeneraal. Vanachter de C9.25 klinken de bevelen en gehoorzaam worden de Caldwells 43 en 44 opgezocht. De veldtocht verloopt succesvol want achter elkaar verschijnen NGC7479 en NGC7814 in de oculairs van Esther en mij. Leuke objecten, snel die cursus maar eens volgen…

Vanuit het noorden zijn flitsen te zien, die steeds feller worden. Onweer op komst? Bizar, want hier is het nog steeds kraakhelder. Gelukkig zet het onweer niet door. De vermoeidheid wel, en na nog even van de melkweg te hebben genoten begin ik met inpakken voor de terugrit, waarbij ik de eer heb te mogen verkeren in illuster gezelschap.

Breezanddijk heeft weer veel indruk gemaakt. Op mij, en zo te horen ook op de anderen. Ik hoop hier snel weer terug te zijn.

Onverstandig?

De vakantie zit erop, de volgende dag weer aan de slag. En dan kom je liever uitgerust voor de dag, dus op tijd naar bed. En laten de weersites net op zo’n avond nu eens wel in staat zijn een meerderheidscoalitie te vormen. De kriebels krijg ik ervan. Eén deel wil gewoon gaan slapen. En aangezien ik maar uit één deel besta wil datzelfde deel gewoon in de auto stappen naar het Dijkgatsbos. Verstandig? Nee, dat ben ik van harte met het thuisfront eens. Wel neem ik me voor om het niet laat te maken.

Maar nu zit ik een avond later toch mooi gewapend met een drietal schetsen achter de laptop. Met het uitzicht op een avond vroeg erin, en morgen thuiswerken dus niet heel vroeg op. En tenslotte zijn er ook mensen die van 7600 meter uit een vliegtuig springen zonder parachute om kilometers verder in een vangnet van 30 bij 30 meter te landen. Dus nou ja, dan valt dit toch wel mee?

Met gemengde gevoelens ga ik op weg. Onderweg is het helder maar hoe dichter bij het Dijkgatsbos, hoe bewolkter het wordt. Gelukkig staat de wind gunstig en ik verwonder me over de borden Pas op voor Herten langs de weg. Totdat ik dichtbij de ingang van het Dijkgatsbos daadwerkelijk moet remmen voor Bambi, die gracieus uit de berm komt huppelen en toch maar weer terug erin. Check. Die kan ik afstrepen van mijn lijst.

Jan en Esther zijn al ter plaatse en direct achter mij arriveert Martijn. Kwartet. In afwachting van de wegtrekkende bewolking genieten we van koffie, thee, Saturnus en koek. Ook komt er nog een helder vliegend object over dat Dragon blijkt te zijn.

Al snel blijkt dat het Dijkgatsbos niet echt geschikt is voor zuidelijke objecten. Eigenlijk is alles beneden een graad of dertig lastig of niet te zien; daarboven en in andere richtingen is het prima. Maar omdat ik in het zuiden begin, is dat begin wat moeizaam.

NGC6235 zal voor volgend jaar zijn. Of voor volgende week in Breezanddijk. Na enkele verwoede pogingen landt de Slangendragerbolhoop in de boomtoppen, na met succes mijn blik ontweken te hebben. NGC “Barnard’s Galaxy” 6822 moet meer moeite doen om me te ontwijken. Sterker nog, ik vermoed dat ik hem heb gezien. Op de plaats die de atlas aanwijst meen ik een diffuse wolk te zien, een hele vage, onregelmatige lichtere vlek. Als ik die later vergelijk in Aladin Lite blijkt dat te kloppen. Maar ik vind het te vaag, en niet overtuigend. Ik log hem dus niet; herkansing in Breezanddijk.
Hetzelfde verhaal geldt voor galaxy NGC6814, iets hoger in Aquila. Af en toe vermoed ik heel perifeer een pit te zien, op een plaats die achteraf volgens Aladin blijkt te kloppen. Maar ik wil zien, niet vermoeden. Eveneens een geval Afsluitdijk. Voor deze lokatie zijn deze objecten te laag.

Gelukkig wordt het hogerop snel beter, want even daarvoor laat bolhoop NGC6760 in Aquila zich in vol ornaat zien. En in Leiden ging dat echt niet (nou ja, bij volle maan niet in elk geval). Hier knalt hij eruit. Het scheelt niet veel of de eerste sterren lossen op.

NGC6760

Ondertussen hoor ik verderop bij mijn waarneemmaten allerlei interessante objecten voorbij komen. Maar het loopt alweer tegen enen, de tijd die ik mijzelf heb gesteld om te stoppen, zodat er tenminste nog vier uur slaap in het verschiet liggen. Daarmee moet ik de volgende werkdag kunnen overbruggen. Omdat ik niet veel tijd meer heb blijf ik daarom deze keer bij mijn eigen telescoop, die ik nu echt goed omhoog richt.

De kleine beer heeft een luis in de pels in de vorm van galaxy NGC6217. Een heel leuk, ellipsvormig ding, zo blijkt.

NGC6217

Ook de draak is niet behandeld door zijn baas want ook in zijn nek kruipen verschillende luizen. Zoals deze NGC5907, een beauty van een langwerpig stelsel.

NGC5907

Inmiddels is het toch tegen half twee en met tegenzin begin ik met opruimen. Het is nog prachtig helder en ik ben blij voor Esther, Jan en Martijn dat ze nog even door kunnen. Zelf stap ik toch met een soort van kater in de auto, in plaats van de euforie die er normaal is na zo’n avond.

De volgende dag kijk ik nog eens naar mijn veldschetsen. Vijf stuks, de drie die hier zijn uitgewerkt en de twee twijfelgevallen. Hmmm, dat zijn toch eigenlijk best leuke resultaten. Wat zit ik nou moeilijk te doen. Hoezo kater? Verstandig was deze sessie niet, wel lekker. Ondanks de strubbelingen. Tot volgende week!