Chandrajyothi

Terug van een korte vakantie in eigen land, en nu laat de zon zich zien. Mooi! Want hier heb ik weer een telescoop bij de hand. Meteen maar de grote Dob in de voortuin gezet en op de koperen ploert gericht, die een aantal struise zonnevlekgroepen laat zien. AR2565, AR2567 en de wat tengerder gebouwde AR2569.

20160718_140431-1-768x809

En met Baader Solar Continuum filter:20160718_134853(0)-1-768x827

Daarbij zijn deze smartphonefoto’s een slap aftreksel van het visuele origineel, waar duidelijke fakkelvelden te zien zijn (nog net zichtbaar op de foto’s) en granulatie over de hele zonneschijf.

Het zonnefilter voor de ogen werkt prima maar de rode vlek op mijn schouder verraadt dat het zonnefilter voor de huid wat minder goed is aangebracht. En pffff, het zweet loopt van mijn rug. Ha, achter op de vlonder is het lekker koel. Daar kunnen de Dob en zijn waarnemer even lekker afkoelen voor vanavond.

Vanavond? Ja, ik weet het, het is volle maan. Nou ja, ik ben toch thuis, en ik heb heb gewoon zin om waar te nemen. En de maan blijft me boeien, ook zeker als hij vol is, met die mooie straalkransen vanuit de kraters Tycho en Copernicus. Maar de maan staat nog laag, achter de bomen aan de overkant van de gracht.
Mars is inmiddels buiten bereik. Saturnus daarentegen staat er precies goed voor. En ook nu is het weer genieten, een duidelijke Cassinischeiding die niet helemaal door lijkt te lopen aan de voor- en achterkant van de ring, en een duidelijke band om de equator van de planeet zelf. Van de manen onderscheid ik er vier: Titan, Tethys, Rhea en Dione. Volgens Stellarium zouden ook Mimas, Enceladus en Hyperion in de buurt moeten staan maar in dit schemerdonker ga ik me daar maar niet scheel op staren.

De maan staat ondertussen nog steeds buiten het zichtveld van de Dob. Geen nood, er staan nog een aantal dubbelsterren op het menu. De laatste weken wordt δ Cyg nogal eens genoemd, als goede testdubbelster voor telescopen en waarnemer. Met een afstand van 2.5″ zou dat moeten kunnen. Bij 52x is al wel te zien dat de ster niet helemaal puntvormig is, al zou dat ook nog aan seeing toe te schrijven kunnen zijn. Maar bij 156x verschijnt er in de 8 mm Planetary bij vlagen van goede seeing een duidelijke pup in de sparkles van de felle hoofdster. Doorbarlowen naar 281x met de 10 mm  Ortho en 2.25x Barlow maakt aan elke twijfel een eind.

DeltaCyg

Ken uw klassiekers, spreekt Turn Left at Orion, dus wordt het hoog tijd om α Her eens in het oculair te vatten, beter bekend als Rasalgethi. Deze dubbelster is met afstand 5″ een nobrainer, bij 52x widefield is het feloranje duo al duidelijk zichtbaar. Ik vergroot niet verder door dan 156x.

AlphaHer

δ Her en ρ Her zijn vrij wijde dubbelsterren die weinig vergroting nodig hebben.

DeltaHer

RhoHer

Ok, genoeg dubbelsterren voor vanavond, anders wordt het saai. Voor de volgende keer Breezanddijk staan er bij mij een hele rits planetaire nevels in Aquila op de waarneemlijst. Maar wie weet, die dingen zijn klein en vaak relatief helder, dus ik ga het gewoon proberen.

Het zilveren licht van de maan in Sagittarius spreidt zich uit tot de halve hemelbol, en ook Aquila baadt in Chandra’s schijnsel. Maar zoals het gezegde gaat: niet geschoten is altijd mis. Met de PSA en vervolgens de DSH (Deep Sky Hunter) gaat de starhop naar de plek waar sterontploffingsgasbel NGC6804 zou moeten prijken. Op de vermoede plek denk ik net wel net niet een hele vage gloed te ontwaren. Hmm. Niet overtuigend. Een beetje flauw om dat te loggen. Totdat het OIII-filter ten tonele verschijnt en zijn waarde bewijst. Geen hint meer van een gloed maar een duidelijke vlek, en nog geen kleintje ook. Heel af en toe lijkt er een minieme speldenprik in het midden van de nevel te zien.
Blijkbaar is de planetaire nevel sterk genoeg in het OIII-gebied en het maanlicht voldoende afgeblokt om het object zo op te kunnen halen. Bij deze en de volgende schetsen van planetaries zijn de nevels zelf met OIII-filter afgebeeld en de omringende veldsterren zonder, omdat de zwakkere sterren sneuvelen in de OIII.

NGC6804

We tellen één terug. Buurman NGC6803 staat vlakbij dus het vinden is het probleem niet. Het herkennen van het object als niet-stellair is een stuk lastiger, want in tegenstelling tot joekel 6804 is 6803 maar een kleintje. Doorvergroten tot 281x levert wel een romige ster op maar ik twijfel of dit werkelijk is of seeing-effect. Wel denk ik hem met blinking te herkennen maar nog steeds niet overtuigend. Achteraf zoek ik hem op in Aladin Lite (superhandig, die site, goede ontdekking) en na de vergelijking met de schets blijkt het raak te zijn. In de schets is het de stervlek linksboven in het steelpan-asterisme, boven het midden van het beeldveld.

NGC6803

Een klein stuk lager vermeldt de PSA de open sterrenhoop Collinder 401, rondom een heldere ster van magnitude 7. Weer zo’n sterrenhoop die lastig als zodanig te herkennen is. Of hij heeft gewoon een donkere hemel nodig. Ik zie naast de hoofdster maar vier tot vijf andere clusterleden.

Cr401

Dan maak ik even een omweg via Hercules-Oost om te kijken of ik daar mijn eerste PK-object kan verschalken. Het Tsjechische astronomenduo Perek en Kohoutek heeft in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw een catalogus van planetaire nevels samengesteld, waarvan er nogal wat in de PSA staan vermeld. In de staart van de Skyzwemmer (het visvormige asterisme bestaande uit grofweg 95-110 Her, ten westen van de Coathanger) staat PK 51+9.1 . PK staat hierbij voor de ontdekkers en de getallen voor de galactische coördinaten. Helaas is de Buurman en Buurman-nevel te hoog gegrepen voor de Leidse stadshemel bij volle maan. Herkansing in Breezanddijk.

Meer succes heb ik met NGC6790, midden in Aquila. Net als NGC6803 is het weer een ontplofte speldenprik die nauwelijks van een ster is te onderscheiden, maar ook hier schiet Aladin achteraf weer te hulp. In de schets staat hij rechts onderin de lange verticale driehoek, rechtsboven in het beeldveld.

NGC6790

Iets groter is collega NGC6781. Kanonnen, wat een joekel. En wat is een mens op zo’n moment blij met zijn OIII-filter. Aladin kon even bij zijn lamp blijven; dit ding is niet mis te verstaan.

NGC6781

Mijn pogingen om open cluster NGC6709 en bolhoop NGC6760 te bekijken, stranden op de dakrand. Time flies when you’re having fun. Ik zal een heel eind terug naar het oosten moeten. Hiervoor zwiep ik net even over de grens van de luchtwereld van Zwaan, Pijl en Arend naar de waterwereld van Dolfijn en Waterman. De dolfijn Delphinus laat een mooie speelbal zien. NGC6891 is klein, maar wel duidelijk herkenbaar.

NGC6891

En dan is het zomaar kwart over twee. Na de hete dag is het behoorlijk afgekoeld en zit ik toch gewoon weer in mijn dikke vest. De vermoeidheid slaat toe, tijd om op te breken. Maar ik ben blij en voldaan na toch een leuke buit te hebben binnengesleept in deze maanverlichte stadsnacht.

Oh ja, de maan, die zou ik ook nog bekijken. Maar helaas is zij al achter de dakrand verdwenen.

 

Epiloog

Want ze zei dat het woensdagavond niks zou worden met die slechte transparantie.
Foei. Epi mag niet liegen.

NGC6741? Heeelemaal vergeten afgelopen maandag. En die twee dakrandtoeristen NGC6709 en NGC6760 zitten me ook dwars. Dus zit ik op een heldere zomerwoensdagavond met mijn lief aan het bier respectievelijk rosé, terwijl de Dob staat af te koelen. Saturnus staat nog net in bereik maar ik zie al snel dat de seeing niet al te kosher is. Ook blijkt later, als het donkerder is, dat de hemel niet zo mooi transparant is als maandag.

Toch zit ik in de maneschijn, even later voor het raamkozijn. Aan de buitenkant, wel te verstaan. Als eerste mik ik op open cluster NGC6709, die nu gelukkig nog een veilig eind van des buurmans dakrand af staat. En waar ik me al heb voorbereid op weer een saai onooglijk en onherkenbaar cluster speldenprikken blijkt dit een Echt Leuk Open Cluster. De helderste sterren maken een Y-vorm, maar met de minder heldere exemplaren is er ook een soort X in te zien. Kijk, een echte kerel, met XY-chromosoom, maar met de nadruk op Y. De ster linksboven in de driehoek, rechtsboven in het beeldveld, is opvallend oranje.

NGC6709 - Copy

Wat bolhoop NGC6760 betreft kan ik een lang verhaal kort maken. Na lang turen, vergroten, met en zonder CLS-filter, lukt het me niet deze te spotten. Heel af en toe een hint, maar niet overtuigend genoeg om hem te loggen. Volgende keer zonder maanlicht.

Door naar de vergeten planetaire nevel NGC6741, alias The Phantom Streak Nebula. Om een lang verhaal hier ook maar even kort te maken: snotsantabella, wat een gevecht. Maar opvallend is wel die ene ster die steeds tevoorschijn komt met OIII-filter en onzichtbaar blijft zonder. Binnen ga ik toch even de veldschets vergelijken met Aladin Lite, en mooi dat het hem is. Te zwak om door te vergroten blijft het bij een stellaire vlek. Dat zal bij donkere hemel beter gaan. Maar NGC6741 neemt niemand mij meer af.

NGC6741

Hmm, kwart voor één. Naar bed, of nog één object proberen? De hemel ziet er nu echt sjmørig uit; een melkwitte cirkel straalt uit vanuit de maan in het zuiden terwijl de noorderzon de horizon daar flink verlicht. Er zit waarschijnlijk veel vocht in de atmosfeer. De meest donkere plek is in de buurt van de pool. Dus daarom even een galaxy in Ursa Minor proberen dat nog op mijn Herschel-lijst staat, NGC6217. Enfin, heb ik de starhop alvast een keer gedaan. En het galaxy? Wat in het vat zit, verzuurt niet. In elk geval weer twee smakelijke happen aan mijn bescheiden verzameling toegevoegd, ondanks de nog bijna volle maan.

Oh ja, de maan. Die staat in volle glorie in het zuiden. Maar het is al tegen tweeën, dus deze jongen duikt lekker z’n nest in. De Lunar 100 loopt niet weg tenslotte.

Against all odds

Vandaag, de eerste avond van een korte vakantie in eigen land. Tijd voor ontspanning, en voor reflectie en bezinning. Tijd om eens stil te staan bij existentiële levensvragen waar elk mens wel eens mee worstelt, maar die we vaak wegdrukken in de hectiek van het dagelijks leven. Zoals bijvoorbeeld: waarom levert Ikea nog steeds een inbussleutel mee bij elk meubel, terwijl er in elk huishouden gemiddeld reeds vijfentwintig van die dingen aanwezig zijn? Of: zit er een diepere betekenis achter als je een willekeurig asterisme aanziet voor Collinder 469? Hmmm, nee, ik ga toch maar niet teveel piekeren over zulke dingen, want dan word ik weer veel te zwaar op de hand. En tenslotte is het vakantie. Dus besluit ik me toch maar met lichtvoetiger zaken bezig te houden. Zoals het schrijven van een waarneemverslag.

Dus begin ik te typen: “Vandaag, de eerste avond van een korte vakantie in…” Wacht even, dat had ik al. Had ik ook al geschreven dat het bij vertrek en onderweg zwaar bewolkt was en bij aankomst mooi weer werd? Dat was een déjà-vu-ervaring want dat had ik dit weekend al eens eerder meegemaakt.

Vrijdagavond, het werk zit erop, het is vakantie. En ik ben er wel aan toe ook want de accu begint leeg te raken. De avond daarvoor bij het klimmen is het al wat later geworden dus nu maar eens een rustige vrijdagavond en op tijd naar bed. Nog even Astroforum checken.

Enfin, bij het inpakken regent het. Schuilend onder de open achterklep van de auto laad ik de rockerbox en andere spullen in.

Bij Amsterdam is het nog steeds zwaarbewolkt.
20160708_223104

Purmerend: hé, een barst in het wolkendek.
20160708_225414

Hoorn: nee maar, nog meer barsten…
20160708_225916
Breezanddijk: het wordt steeds mooier vanuit het noordwesten.
20160708_230355

En zo vind ik mijzelf onder een steeds helder wordende hemel. Het enthousiasme van Janbstar, de initiatiefnemer, en dat van Oetie, heeft mijn eigen gekte ook weer getriggerd ondanks de vermoeidheid. En daar heb ik geen spijt van. Ook cloudbuster is gearriveerd en Oetie is gekomen in het gezelschap van Youri. Dus nog een goede opkomst ook vanavond.

Mars kan nog net, boven de basaltberg. De rode planeet is duidelijk al even over zijn oppositie heen want hij is inmiddels eivormig geworden. Wapperen kan hij nog steeds uitstekend maar dat neemt niet weg dat hij toch enig detail toont in de vorm van een soort Noord-en-Zuid-Amerika-vormige band, diagonaal over de planeetschijf.
Maar de zomer is bolhopentijd dus richt ik de kijker al snel op Saturnus. Potjandozie, wat een hoop manen, het lijkt M13 wel. Maar het zijn ongetwijfeld ook een hoop veldsterren want achteraf kan ik mijn schets niet helemaal matchen met Stellarium op dat tijdstip. Titan, Rhea, Tethys en misschien Enceladus? Maar voor de rest klopt er geen hout van. Geeft niks, de planeet was zelf prachtig, met opnieuw een mooie band om de planeetbol en een duidelijke Casanovascheiding.

Ondertussen hoor ik om me heen al wat echte bolhopen genoemd worden; het is eindelijk donker genoeg voor deep sky. Zelf ga ik eerst eens wat showpieces bekijken die ik al lang niet meer heb gezien. Zowat recht omhoog gaat de buis, naar Lyra, waar de Ringnevel al in de zoeker te zien is. Maar op hogere vergroting is hij iets indrukwekkender:

M57

In werkelijheid zijn er veel meer sterren zichtbaar, inclusief het achtergrond-“gruis” van de de massa’s melkwegsterren. Maar die probeer ik maar niet te schetsen…
De andere grote zomernevel sla ik natuurlijk niet over. Op dezelfde vergroting van 281x die ik bij M57 gebruikte, vult halternevel M27 een half beeldveld, maar cloudbuster merkt terecht op dat hij bij iets lagere vergroting beter uitkomt.

M27

Even ten zuiden van het fitnessrequisiet, in Sagitta, staat M71. Het is een bolhoop, maar wel een die tegen de wind in lijkt te vliegen. Een soort pijlvorm, met zeker aan de zuidoostkant een lange uithaal.

M71

Precies hetzelfde, maar dan precies andersom, zou je kunnen zeggen van Wild Duck-cluster M11. Dit open cluster vind ik nog steeds lijken op een verwaaide bolhoop. Net als bij M71 geeft de schets van M11 niet de opgeloste sterren weer, die wel degelijk in groten getale zichtbaar zijn, maar meer de vorm van het cluster. Daarbij vallen me deze keer de groepen op, alsof het cluster bestaat uit verschillende eilanden, zoals Zeeland voor de Deltawerken.

M11

Zo. Dat doet een mens goed, na weken grijze herfstlucht weer eens een bak ongegeneerde eye candy. Langzaam maar zeker begint het waarneembloed weer door mijn aderen te bulderen. Ik ben er weer.

Het is zomer, de tijd dat de Zwaan de vleugels weer volop uitslaat en al haar juwelen tentoonspreidt. Maar tussen al het moois in dat sterrenbeeld, en in Sagittarius, Vulpecula en Scutum zou je in de zomer die andere grote vogel vergeten. Toch zijn ook onder de vleugels van de arend Aquila wat subtiele deepskyjuwelen te vinden, al zijn ze minder dik gezaaid dan in de voorgenoemde hemelsegmenten. Eén daarvan staat vlakbij M11. The Glowing Eye nebula NGC6751 is niet moeilijk te vinden en toont zich in het oculair als een romige ster, zoals cloudbuster zo treffend omschreef.

NGC6751

Inmiddels ben ik alweer volledig in autism mode; alles om me heen vervaagt en ik ben me niet meer bewust van de wereld en de mensen om me heen. Alle aandacht concentreert zich op het moois in het oculair. Maar als Oetie op een gegeven moment de Sluiernevel in beeld heeft, trekt de nevel om me heen toch even op om die van haar te gaan bekijken. In het oculair van de Lightbridge straalt een blauwgroene 52 Cygni me tegemoet, maareh, ben ik nou gek? Ik zie helemaal niks. Maar dat geef ik natuurlijk niet toe, stel je voor zeg. In plaats daarvan blijf ik stug in het oculair kijken, en nadat de bewolking voorbij is getrokken, staat NGC6960 prachtig in beeld. Vooral het “kromzwaard” ten noorden van ster 52 tekent zich scherp af, maar ook de andere kant laat zich goed zien. Phew 😉

De sluierbewolking bedekt inmiddels ook andere stukken van de hemel, maar mijn volgende object blijft mooi buiten schot. M24, de Sagittarius Star Cloud. Om dat ding nou Object van de Maand te maken vind ik dan weer minder, wie doet dat nou? Maar ja, een gegeven paard moet je niet in de bek zien, hoewel dat nu weer precies is wat ik wel ga doen met dit venster in het galaxystof. M24 zelf is snel gevonden, en vult meerdere beeldvelden. Bij de “boeg” van heldere sterren valt me meteen een heldere vlek op. Meteen raak: open sterrenhoop NGC6603 laat zich duidelijk zien als een ronde vlek, met diagonaal daardoorheen een verheldering als een lichte streep. Als een ouderwetse draaiknop, of de Noorse of Deense letter ∅. Een echte øpen stjærrehøp.

NGC6603

Een heerlijk object om uit te pluizen, die M24. Aan de andere kant staat nog een leuke planetary. Maar nu zie ik in mijn atlas dat er nog een ander open cluster staat, Collinder 469. Zo goed en zo kwaad als het gaat in de best-gedetailleerde-maar-te-weinig-voor-binnenin-M24-atlas probeer ik de sterrenhoop te lokaliseren. En kijk, daar zie ik iets wat hem wel eens zou kunnen zijn. Een mooi sterpatroon in de vorm van een kindertekening-koppootfiguur zwaait naar me voor aandacht. En die krijgt hij van me, bij een flinke vergroting van 281x met de 10 mm Ortho, versterkt met 2.25 Barlow.

LittleManAsterism

En wat blijkt achteraf, na checken in DeepskyLog? Het is hem niet. En wat realiseer ik me achteraf? Dat mijn atlas ook een detailkaart heeft van het gebied met M24. Tsja, achteraf kijk je de koe in de kont.
Ziehier mijn dwaling.

Collinder469AndLittleMan

En toch vind ik het een leuk asterisme, dus heb ik hem lekker toch geschetst.

Dan, om de eer te redden door naar de finish: planetary NGC6567. Hij is subtiel, heeel subtiel. Toch denk ik hem in mijn Maxvision bij 52x al te spotten, minder romig dan zijn collega in Aquila maar dan toch wel roomboter light. Na enig gehannes met oculairwissels en verkijken op groottes van beeldvelden heb ik mijn omliggend asterisme dan toch in beeld: een soort omgekeerde A met daar direct naast, mijn planetary.

NGC6567

De anderen zijn inmiddels aan het opruimen en het begint al licht te worden in het noordoosten. In die richting lijken zich hints van Noctilucent Clouds te ontwikkelen, en Oetie en Youri besluiten nog even na te blijven om deze vast te leggen. En met succes, zoals later blijkt, die moeite was niet voor niets.
Voor mij zit het erop; ik kan terugkijken op een geslaagde missie.

En dan nu vakantie, en eens een aantal nachten goed slapen. Tot de volgende keer, einde van de maand, met een paar uur Echt Donker 🙂