Metalhead

Niet geschoten is altijd mis
Maar nooit verwacht dat het zo snel al raak is.

Nou ja, echt goed ziet het er niet uit met al die sluierbewolking. Toch zet ik tegen half tien mijn Dob buiten. Gewoon proberen, houd ik mezelf voor. Het is tenslotte alweer ruim twee weken geleden dat ik de zwerkvorskunst heb kunnen beoefenen, en sinds mijn dagdroomdwaaltocht door de Pocket Sky Atlas (PSA) afgelopen weekend heb ik er toch wel weer erg veel zin in.

Een druilerige zondagmiddag. Mijn lief is aan het werk. De jongens vermaken zich, en zo doe ik. Na mijn brein enige tijd heb uitgedaagd met twee boeken over optiek die ik sinds kort heb, richt ik me weer eens op de praktijk. Het mocht tenslotte weer eens helder worden. In de PSA begin ik bij de meest noordelijke kaart die bij deze periode van het jaar hoort en zak langzaamaan af naar het zuiden, op zoek naar leuke objecten, liefst die ook vanuit de stad moeten kunnen. Draco. The Cat’s Eye, die probeer ik volgende maand wel weer eens. UGC 10822? Thou gottest to be kidding. Leuk voor Breezanddijk.

Hé, een dubbelster naast de kop van de draak. Alrakis luidt de naam van μ Draconis. Leuk, daar wil ik wel eens meer van weten. Dus raadpleeg ik onze oom in Mountain View, CA, met de zoekterm “Alrakis”. Maar in plaats van een dubbelster komt oom Google eerst met een metalband uit Berlijn. Hmmm, eens kijken. Het heeft dan wel niets met astronomie te maken maar een beetje algemene ontwikkeling is nooit verkeerd. Ok, de band is opgericht in 2007 en heeft tot nu toe twee albums gemaakt, met de namen “Omega Cen” (2010) en “Alpha Eri” (2011). Tracks hebben titels zoals “M20”, “NGC 6611″,  ” Gas und Staub Zwischen den Sternen”, en “Jupiter”. In Duits ben ik nooit goed geweest maar “M20”, “NGC 6611” en “Jupiter” kan ik nog wel vertalen. En tien tegen één dat die andere titel ook wel iets met het heelal heeft te maken. Wel heb ik van mijn leven, vette chîte. Onwillekeurig grijp ik naar mijn oortelefoon om eens te checken hoe planeten en deepsky-objecten nu klinken. Voorbereid op een lekkere bak pokkeherrie, blijkt Alrakis tamelijk rustige ambient metal te maken. Geen idee of dat een bestaande term is, maar zo klinkt het. En blijkbaar is dit de muziek waar onze noordelijke Draak van geniet, gezien de gelijknamige dubbelster op oorhoogte.

Oh ja, Alrakis. De dubbelster. Het achtste zoekresultaat leidt me naar de Wikipage van Mu Draconis waar te lezen valt dat de dubbelster al te scheiden is in een kleine telescoop bij 120x. Elders lees ik dat het paar een afstand heeft van 2.5 boogseconden. Moet kunnen. Die bewuste donderdagavond begin ik al vroeg, het is nog schemerig. Nooit gedacht dat ik nu al zou kunnen waarnemen, want de afgelopen dagen is het niks geweest. En ook voor vanavond ziet het er niet zo goed uit. Maar ik ga het in elk geval proberen. Niet geschoten is altijd mis.
Wanneer Vega in het zicht springt begin ik maar op goed geluk daarvandaan te starhoppen. Hoppenderwijs stuit ik op de Double Double ε Lyrae. Leuk, dat is alweer een tijd geleden en in de 10 mm Ortho staat het tweemaaltweetal mooi gescheiden, de beide paren haaks op elkaar. Omdat het zo leuk is besluit ik nog even verder de verkeerde kant uit te hoppen en houd halt bij de dubbelster ζ Lyrae. Tenslotte zit ik in de stad met goed verlichte sluierbewolking, dus dan zijn dubbelsterren goede objecten. ζ Lyrae blijkt een mooie heldere wijde dubbelster, met B iets zwakker dan A.

ZetaLyrae

Nog een halte terug kom ik terecht bij de Delta’s van de Lier, waarbij de PSA vindt dat nummer 2 is omgeven door een open cluster genaamd Steph (Stephenson) 1. En dat blijkt nog een aardig ding te zijn. De heldere ster rechtboven het midden van de schets is δ2; de iets zwakkere helemaal onderin is δ1.

Steph1

Dan vind ik het tijd om een gooi te doen naar Alrakis. Maar helaas is het nog zo licht dat de kop van Draco nog niet eens met het blote oog zichtbaar is. Vanuit de Delta’s zwiep ik met de zoeker via Vega een end naar linksboven en stuit daar op een trapezium van vier sterren. Beet. Dan is de hop naar de metalster niet moeilijk want dat is van Eltanin naar Rastaban en dan diezelfde afstand en een stukkie naar links, hebbes. Ik begin met mijn widefield MaxVision-oculair, met het plan om door te vergroten voor het splijten van Alrakis. Maar dan blijkt dat het in de MaxVision al raak is. In plaats van een punt zie ik een schuine streep in beeld, en dat komt niet door slechte focus, astigmatisme of ander onheil. Neen, er is iets met deze ster. De Ortho maakt van de streep twee punten. Zo, die zit. Nu vraag ik me alleen nog af waarom die band wel een album “Omega Cen” en “Alpha Eri” heeft gemaakt maar geen “Mu Dra”. Te voor de hand liggend zeker.

Alrakis

Verder struin ik door de PSA, op een druilerige zondagmiddag. Aan de andere kant van de drakenkop valt me een object op met de naam Hu 66. Wat 66? Om een lang verhaal kort te maken blijkt Hu te staan voor Hussey, een astronoom die begin vorige eeuw ontdekte dat de dubbelster die eerder door Otto Struve was ontdekt, een drievoudig systeem is. Componenten A en C (die van Otto) staan op 0.8″ (boogseconden) van elkaar; A en B respectievelijk B en C veel dichterbij. Voor de eenvoudige amateur zou in de PSA dus OΣ 351 hebben moeten staan in plaats van Hu 66. Artistieke vrijheid van de auteur, zullen we maar zeggen.
Naamloos als hij is blijkt deze Struve een stuk meer heavy metal dan zijn wederpartij aan de andere speaker van des draaks koptelefoon. Hier moet ik alle registers opentrekken. Met de 10 mm   Ortho en 2.25 Barlow is het paar bij vlagen van goede seeing netaan te scheiden. Een soort Alrakis light. Of zeg maar, Alrakis heavy.

OttoStruve 351

Genoeg dubbelsterren, ik heb zin om weer eens lekker diep te skiën. Maar gaat dat lukken met zoveel sluier? Okay, zoals ik al eerder tegen mezelf zei: gewoon proberen. De keystone van Hercules is niet eens te zien, toch vind ik met enig hangen en wurgen M13, die bij 156x nog leuk oplost ook. Maar dat is even een warming-up, de reis gaat omhoog naar 52 Her en voordat ik terug ben bij Alrakis trap ik op de rem en heb NGC6229 in beeld. Nu had meneer O’Meara al geschreven dat deze bolhoop goed te doen is vanuit de stad maar hij staat er ondanks de sluier wel heel helder bij. Gelukkig valt die sluier hier en daar wel mee.

NGC6229

Het laatste stadsobject op mijn lijst is planetaire nevel NGC6210. Maar die staat alweer een stuk lager. Hmmm. Oh ja, niet zeuren, gewoon proberen. Omlaag terug via de keystone, hatsiewicz flatski in beeld met die handel. En aan helderheid laat de bolpluim niets te wensen over. In de MaxVision een pluizige ster, in de 8 mm Planetary een leuke blinker. Kijk je ernaast, daar is ie, Kijk er recht bovenop, foetsie. Zonder filter dan. Met UHC of OIII blijft hij gewoon staan, ook direct. Leuk ding, hij schijnt de bijnaam Turtle Nebula te hebben. Waarom kan ik helaas niet zien, zoveel detail geeft de nevel niet prijs. Maar dat neemt niet weg dat het een leuk object is.

NGC6210

Zut, alweer tegen enen. Morgen weer werken, maar gelukkig is dat mijn thuiswerkdag. Dus niet om zes uur op maar pas om half acht. En het is het dubbel (no pun intended) en dwars waard geweest.

Kanis Fanatici

Breezanddijk, zaterdag 7 mei 2016

Een vuurrode zonsondergang verleidt me om de blik naar het westen te wenden terwijl ik met 120 noordwaarts steven. Op de A7 ligt Zaanstad inmiddels achter mij en komt Purmerend in zicht. Helaas zit een foto er niet in omdat het tankstation, eerder op de A8, uitkijkt op een geluidsscherm en een rij flats. Ook kan ik visueel de sjonj niet inj de sjee sjienj sjakke. Wel heb ik eerder, op de A4 bij het brugrestaurant ter hoogte van Nieuw Vennep, de ondergaande zon kunnen megapixelen. De sfeer zit er wat mij betreft vroeg in de avond al in. Wat een contrast met afgelopen twee keer, toen ik met tien lagen kleding in de auto zat met de verwarming uit om de telescoop koel te houden. Nu zit ik in mijn shirt met de airco aan… het kan verkeren.

20160507_205352(0)Wijselijk houd ik de blik dan ook gericht op de weg om te voorkomen dat de reis voortijdig eindigt in de vangrail, want dat zou zonde zijn van de auto. En van de vangrail natuurlijk.
Zeventig kilometer verderop blijkt er al een flink wagenpark geparkeerd te staan bij de waarneemplek aan de dijk. Ik pas er nog net tussen met de voiture en word hartelijk begroet door janbstar, cloudbuster, gixer, scorpio, ArnoM, astro to en iedereen die ik nu vergeet, plus even later Esther en Youri. Terwijl ik mijn Dob opstel, en de Skylux die mee is voor de planeten, krijgen we nog een hit and run-bezoek van Jan-met-de-bus. Ondertussen is het al redelijk donker en komen alsnog de lagen kleding tevoorschijn. Een witte auto rijdt een aantal keer heen en weer en de bestuurder begint steeds opgefokter gas te geven en remmen. Hij blijkt flink de kluts kwijt en weet niet meer hoe hij van het terrein afkomt. Esther en ik wijzen hem de uitgang en maken ons zorgen om hem en zijn bijrijdster omdat hij nogal onder de invloed van iets lijkt te verkeren

De rust is weergekeerd en ik mik de Skylux op Jupiter. De manen staan allevier aan één kant van de planeetschijf. Een prachtig gezicht, als een dikke gans met vier kuikens. Onder invloed van iets… ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn als ik hier nu zelf iets gebruikt had. Misschien zou ik het desolate terrein aanzien voor een andere planeet, alsof ik op de filmset van de volgende episode van Star Wars ben beland. Op de dijk is ArnoD2 bezig met zijn lasercamera, terwijl Scor3PO zijn fotonenkanon collimeert. Naast mij oefent Jan Solo the force op zijn HEQ5 terwijl aan mijn andere zijde de wijze jedi Oetie-Wan Petoetie de ED80 installeert.
De oranje knipperende lampen van mijn auto helpen me uit de droom en herinneren me eraan dat je op een star party je autosleutels niet in je broekzak moet laten zitten.

Het Leo-triplet mag vanavond de spits afbijten. Het stelseltrio M95, M96 en NGC3628 is al verassend duidelijk zichtbaar, terwijl de hemel toch nog best licht lijkt. Gek eigenlijk, de hemel lijkt zelfs lichter dan thuis in Leiden, terwijl je toch veel meer ziet. Misschien is dat toch de lichtadaptatie van de ogen. Dat smaakt naar meer dus ik sla rechtsaf naar M105 en consorten. Die consorten bestaan in dit geval uit buurNGCs 3371 en 3373.
De Messier is rond met een felle pit, maar ook de enigszins ovale NGCs zijn helder en duidelijk zichtbaar; een fraai trio bij 156x. Altijd leuk om meerdere objecten in één beeldveld te hebben. En daar gaan er meer van volgen vanavond.

M105cs

Ondertussen is Esther bezig om Markarian’s Chain op te zoeken in haar 80 mm widefieldrefractor en ik had hetzelfde idee in mijn Skylux dus mik ik de zoeker tussen Denebola en Vindemiatrix. Maar dat is nog geen sinecure met zo’n rare equatoriale montering. En rechtdoorkijkzoekers zijn stom. Enfin, na enkele minuten lang de viool van Claude te hebben gespeeld heb ik dan eindelijk iets in beeld wat op M84 en M86 lijkt. Verkeerd om. Gespiegeld beeld is stom. Gelukkig zie ik aan de goede verkeerde andere kant van het beeldveld ook M87 dus het is beet. De MMMs zijn dan ook de enige galaxies die ik zie; de rest – inclusief The Eyes – gaat verloren in de bescheiden 70 mm-opening. Van de weeromstuit vergeet ik helemaal bij Esther door de ED80 te kijken. Jammer, ik had the Chain graag ook door die refractor gezien, maar dat mag vast een volgende keer wel. Gelukkig kom ik verderop in deze avond niets tekort aan galaxies.

Een herkansing verdienen de Whirlpool en de Pinwheel. De afgelopen keer kon ik weinig detail ontwaren in M51 en M101. Nu lijkt de transparantie een stuk beter en inderdaad, de spiraalarmen zijn duidelijker te zien dan de vorige keer. Toch vind ik het nog niet helemaal bevredigend, waarschijnlijk zit er onder optimale omstandigheden nog meer in. Maar het is een fraai ding. M101 blijft een grote witte vlek met een heldere kern en een leuke voorgrondster halverwege de schijf. Misschien helpt de bewolking die af en toe voorbij komt drijven ook niet helemaal mee.

De vorige keer heb ik bij Jan in de C9.25 naar Hickson 68 mogen kijken. Dat vond ik zo’n leuk drie-objecten-in-een-object dat ik besluit hem zelf op te zoeken. Thuis had ik al gezien dat één van de detailkaarten van de Deep Sky Hunter atlas aan deze galaxygroep is gewijd, en dat het geen drie-objecten-in-een-object is maar een vijf-objecten-in-een-object. Cool. Na een korte doch hevige starhop vanuit Seginus in Bootes parkeer ik de Dob in het asterisme van de atlas en leuk, twee hele heldere kleine stelsel sieren het beeldveld, plus één grotere maar iets zwakkere. Precies zoals ik eerder bij Jan had gezien. Maar, het zijn er dus vijf. De detailkaart leert me waar ik moet kijken en al rap verschijnt nummer vier in beeld. Nummer vijf blijft nog verborgen. Maar zoals mijn goede moeder ooit zei: als ik het in m’n kop heb, heb ik het nog niet in m’n staart. Op zo’n moment denk je dan op verschillende plaatsen iets te zien. Totdat telkens, linksonder de tweede ster van boven in een boog van vier, steeds perifeer iets aan en uit blinkt. En weer. En weer. Gotcha.

Hickson 68

Tja, je bent fanatiek of je bent het niet. En ik ben niet de enige, rondom mij zitten nog meer fanatici met hun kanis voor het oculair. Als een stel jachthonden wordt er gejaagd op vage galaxies en bolhopen. Jan laat me een prachtige miniscule naald zien, ik meen NGC5529? Esther zit verbeten als een terriër achter bolhoop NGC6144 naast Antares aan en haar moeite wordt beloond met een klinkend succes. Op de dijk zijn ArnoM en Youri ijverig time aan het lapsen en ook de anderen zijn lekker bezig.
De Jachthonden. Ook mijn volgende object staat daar. Elke keer als ik de Latijnse naam van dit sterrenbeeld nu lees in de PSA of ergens anders, moet ik denken aan het Achterhoekweekend waar BoertjeB de naam Canes Venatici uitsprak met een prachtig Amsterdams accent. Nu begrijp ik waar Carolus en zijn maat hun naam werkelijk vandaan hebben. Aan die fanatiekelingen dus die naar Hicksons aan het kijken zijn, zoals die hierboven. Of bijvoorbeeld ARP 84, ook al geïnspireerd door mijn buurjan. Net als de Hickson is dit ook een galaxygroep, al zijn het er nu maar twee. En grote en een kleine. Na een pauze met koffie vanwege overtrekkende bewolking, begin ik de starhop. In de buurt ben ik al, en vrij snel staat de ARP in beeld. Even denk ik drie stelsels te zien, maar nummer drie blijkt een heldere voorgrondster. De twee stelsels schijnen ook daadwerkelijk bij elkaar in de buurt te staan en met elkaar de gravitatiedans uit te voeren.

ARP 84

Nu rijst de vraag hoe ik al die veel-in-één-stelsels straks in DeepskyLog ga zetten. Neem nu Hickson 68. Een beetje flauw om zes keer dezelfde schets aan Hickson en vijf NGCs te hangen… dus hou ik het qua schets bij alleen de Hickson. En dito voor de ARP.

Geïnspireerd door de objecten die ik vorige keer in Ophiuchus vond ga ik in datzelfde sterrenbeeld op jacht naar bolhoop NGC6426. En vooral ook geïnspireerd door Esther die hetzelfde object op de korrel heeft. Tijdens de eerste oriëntatie met de zoeker springt daar een korrelige vlek in beeld. Open cluster IC4665, een goede oude bekende. Toch even kijken met de MaxVision. Een prachtige open sterrenhoop is dit toch, deze verdient eigenlijk wel wat meer aandacht… Enfin, verder naar de bolhoop. Na een best pittige stellaire off the road-trip heb ik een soort mini-Leo-asterisme in beeld met onder zijn buik een goed zichtbare ronde vlek. Check.

NGC6426

Verder op dezelfde weg naar het zuidoosten vind ik na het passeren van de Sagittariaanse grens, het duo NGC6440/6445. Een bolhoop en een planetaire nevel. Leuk, alweer twee objecten in één beeld, met het widefieldoculair. Omdat verder vergroten geen details oplevert, besluit ik de objecten dan ook in widefield te schetsen. Altijd leuk, een beeldveld vol sterren plus dingesen die geen sterren zijn.

NGC6440-6445

Terug in de hikhoester staat er nog een laatste bolhoop op het menu, NGC6356. Deze staat vlakbij M9, dus ook daar ga ik nog even op de thee. En die smaakt prima, want de Messierbol staat mooi helder rond te wezen. Pas de detail, pas d’opgeloste sterren. Maar helder is ie wel. Aan de andere kant van de tennisbaan staat de NGC. Ik bereid me al voor op weer een pittige pot perifeerpeuteren, maar dat is nergens voor nodig. NGC6356 is zowat net zo helder als zijn sparringpartner van de Messierlijst. Ook hier geen details maar wel degelijk een goede heldere pluis.

NGC6356

Het is alweer na twee uur. De tijd vliegt, hoewel volgens Einstein de tijd juist minder vliegt als hij daadwerkelijk vliegt. Of zoiets. Jan laat me nog het stelsel C3 zien, dat weer mooi zichtbaar is in zijn SCT. Het valt me op hoe mooi het beeld stilstaat bij de stevige wind, waar mijn Dob toch behoorlijk staat te wapperen. De C9.25 staat als een huis op de HEQ5-montering. Ook een ander groot naaldvormig stelsel passeert nog de revue bij Jan, ik weet niet meer welke. Maar hij is wel mooi.

Dan is het tijd om nog even te freewheelen. Al wheelend kom ik de Lagoon- en Trifid nebula tegen, M8 en M20. Het valt me op dat die twee makkelijk in het oog springen, zowel met de bino als met de zoeker. Vorige keer was dat ook al zo. Mooi zijn ze in het widefieldoculair, met bij M8 een duidelijke nevel. Volgende keer ga ik hier weer wat meer aandacht aan besteden, met UHC- en OIII-filter.

Nu werp ik als laatste een blik op de planeten Mars en Saturnus. Helaas wappert de Dob teveel in de wind voor een fasoenlijk planeetwaarneming maar de seeing blijkt zo goed dat ik toch een duidelijk zwarte structuur zie op Mars. Dat zou heel goed Syrtus Major kunnen zijn. Acheraf blijkt dat deze structuur inderdaad zichtbaar is op dit tijdstip, dus beet.

Blij en happy dat we nu drie keer in één week hebben kunnen waarnemen, pakken we in en vertrekken. Gelukkig is het zaterdag en dus niet erg dat ik pas om zes uur in bed lig. Ik kijk terug op een prachtige avond.

Friends in high places

Spiraalarmen. Ik zie ze echt. Nou ja, niet echt, eigenlijk zie ik een grote ronde witte waas met een donkere S-vormige uitsparing. Meer is het niet. Zal ik ooit vrienden worden met sterrenstelsels? Nou ja, in elk geval zie ik voor het eerst echt een heel klein beetje detail in een galaxy. Toch niet stom. Misschien komt het nog eens goed tussen ons.

M51

Echt gelukt is de schets niet helemaal maar het geeft een idee wat ik door het oculair zie.De stralen links- en rechtsonder vanuit M51 heeft de scanner erbij verzonnen, evenals de gloed onder NGC5195.
Wat M101 betreft ben ik al blij dat ik hem zie. Van enig detail is geen sprake.

M101

Zo. Heb ik in elk geval mijn best gedaan. Koffie met koek, lekker, dank ArnoM!
Inmiddels heeft Esther haar eerste sfeerfoto’s gemaakt en is Jan ijverig aan het Messiermaaien. Arno is fotodata aan het schieten en ik kijk nog maar eens naar wat er over is van de waarneemlijst van afgelopen zaterdag. Drie lastige rakkers sieren het rommelige blocnotevel in de kaft van mijn PSA. Hoe zal de kennismaking verlopen? Nieuwe vrienden maken is spannend maar ook een beetje eng.

Een goede buur is beter dan een verre vriend, zegt het spreekwoord, en zeker wanneer het nog niet helemaal donker is toont Jupiter zich inderdaad van zijn beste kant. Geflankeerd door zijn vier trouwe paladijnen siert de bandenreus het oculair bij lang niet slechte seeing. Terwijl we wachten op de duisternis strijkt een milde oostenwind door onze haren en vult het rustige geluid van de branding van de Waddenzee de zilte lucht. Heel rustgevend, een beetje teveel misschien zo laat in de avond. Gelukkig doet de koffie zijn werk en wordt het tijd, het spreekwoord ten spijt, om het verder weg te zoeken.

Als eerste richt ik de Dob op M5, net als afgelopen zaterdag. Opnieuw geniet ik geruime tijd van het ragfijne maar majestueuze sterrenkunstwerk. Na de twee berengalaxies die al de revue zijn gepasseerd is het dan tijd voor wat nieuws.
De reis gaat naar Ophiuchus. Daar laat de PSA een rode vlek zien boven Yed&Yed. Met behulp van de gedetaiieerdere Deep Sky Hunter Atlas starhop ik vanaf de bovenste tante Yed richting het galaxy, waarvan ik de lokatie vrij snel in beeld heb. Het ding zelf laat zich moeilijker vangen, maar hier toont de 10 mm Ortho zijn waarde. Handig, zo’n ortho, om de laatste fotonen te vangen. Wie zei daar dat zo’n oculair goed is voor planeten? Je hebt gelijk, dat is ie zeker, maar niet alleen. Het is niet de eerste keer dat het bescheiden kijkglas bij deep sky het verschil maakt tussen wel en niet zien.

NGC6118

Aan de andere kant van des slangendragers onderbuik prijkt bolhoop NGC6366. Vorig jaar, toen ik Ophiuchus voor het eerst verkende en de Messierbolhopen opzocht, kwam ik deze tegen in de PSA. Helaas heb ik hem toen niet gezien. Nu dus wel, maar niet zonder slag of stoot. Mijn atlas is niet gedetailleerd genoeg om de lokatie echt goed weer te geven dus het wordt zoeken waar hij ongeveer moet staan. Lastig genoeg denk ik op verschillende plaatsen iets te zien. Om een lang verhaal kort te maken zie ik uiteindelijk een gloed in een boog van sterren, variërend van helder naar zwak. Pas bij terugkomst thuis kan ik bevestigen dat ik de bolhoop daadwerkelijk heb gezien, op basis van astrofoto’s op internet. Yes, ik heb er weer een vriend bij. Welcome to the club.

NGC6366

Onderweg naar de auto om mijn extra jas te halen laat Arno me zijn ruwe opname van Markarian’s Chain zien. Die ziet er alvast veelbelovend uit, dus dat gaat na bewerking ongetwijfeld een mooie plaat worden, Terug bij mijn telescoop blijkt Jan even M19 en M62 te grazen te hebben genomen. Daar heb ik vorig jaar wel langer mee zitten tobben. Knap gedaan, recht zo die gaat met die Messierlijst. Esther is ondertussen in gevecht met de schorpioen om NGC6144 te vinden. Omdat ik die afgelopen zaterdag heb gezien teken ik even de starhop uit, maar helaas blijken de omstandigheden laag aan de horizon deze keer net wat minder. UIteindelijk verdwijnt de omgeving van Antares in de sluierbewolking, maar de arrestatie van de bolhoop is slechts een kwestie van tijd.

In diezelfde buurt ga ik op zoek naar een bolhoop in Libra de weegschaal. Nu is dit sterrenbeeld niet rijk aan deep sky-objecten, dus dit is een collector’s item. Zonder veel oponthoud vind ik de ronde gloed, wel weer met behulp van de ortho voor de optimale lichtdoorlatendheid.

NGC5897

Op een gegeven moment merkt Esther op dat het alweer half drie is, en wat mij betreft is het wel weer mooi geweest met het heftige starhopwerk. Daarom besluit ik af te sluiten met het bekende Mascarastelsel M64. Nee maar, toch nog een stelsel met een detail. Waarom ik associaties krijg met Siouxsie and the banshees weet ik niet maar in elk geval vind ik galaxies alweer wat minder stom.

M64

Mars en Saturnus wapperen dat het een lieve lust is, minder dan de vorige keer door de seeing maar meer door de toenemende wind. Op Mars zie ik dan ook een soort grijze band, zoals op Jupiter. Klopt vast niet, maar dat is wat ik zie. Saturnus is mooi, en laat heel af en toe heel even een hint van de Cassinischeiding. Maar het is tijd om op te breken.

Als toegift kan ik het niet laten om Ringnevel M57 en Halternevel M27 nog even in beeld te zetten, Te moe om er nog een UHC- of OIII-filter in te schroeven geniet ik van het naturelbeeld, en dat mag er wezen.
Eind goed al goed, word ik op de terugweg ter hoogte van Wieringerwerf opnieuw getrakteerd op een heldere meteoor, in Ophiuchus ten oosten van de Yeds. Om kwart voor zes stap ik moe en voldaan in bed.