Indian Summer Sky
Breezanddijk, woensdagavond 9 september 2015
“Jouw beurt nu”, zegt Surya tegen Vayu, en Surya maakt zich gereed om zich te rusten te leggen. Terwijl Vayu zijn longen alvast volzuigt, draait Chandra zich nog eens lekker om. Zij is niet van plan om zich die nacht vroeg te laten zien. En Vayu blaast, en blaast. Uit het oosten steekt een straffe bries op, en de wolkenflarden die Surya hebben getrotseerd moeten weldra in de adem van Vayu hun meerdere erkennen.
En zo gebeurt het dat een enigszins rommelig bewolkte hemel overdag verandert in een prachtige heldere nazomerhemel. En zo gebeurt het dat negen enthousiaste dames en heren afreizen naar de Afsluitdijk om met frisse moed op zoek te gaan naar de schatten die daarin verborgen liggen. En dat gaat goed lukken, al zit ver doorvergroten er vanavond niet in. Daarvoor neemt Vayu zijn taak iets te enthousiast op.
Rond kwart voor tien arriveer ik op de waarneemplek in Breezanddijk waar inmiddels al een klein leger amastronomen hun geschut hebben opgesteld. Of daar nog mee bezig zijn. Nadat ik de voiture heb aangemeerd ga ik op verkenning om een plekkie voor mijn Dob te zoeken. Onderweg heb ik de eer om Janbstar, ArnoM, Mark Amende, Esther, Youri en Harro te begroeten en aangenaam kennis te maken met Petelaa. Even later verschijnt ook Balaur ten tonele. Weldra heb ik een plek gevonden tussen Harro in het noordoosten en de beide jongedames in het zuidwesten. Harro is zelfs zo vriendelijk om een meter noordoostwaarts op te schuiven om mij de ruimte te geven voor de Dobsondans. Op zijn voorstel parkeer ik mijn voiture strategisch naast de zijne om de adem van Vayu bij de telescopen enigszins te temperen.
Enkele minuten later staat mijn bescheiden Dob up and running naast het imposante kanon van Harro aan de ene kant en een heuse astrofotolaboratoriumopstelling van Petelaa aan de andere kant. Deksels, volgens mij moet je toch wel wat IQs aan boord hebben voor deze liefhebberij. In elk geval ben ik toch ook wel iets wijzer geworden want ik weet nu tenminste dat een actuaris geen oostaziatische loopvogel is maar iemand die verstand heeft van verzekeren.
Tijd om los te gaan. Uit curiositeit probeer ik nog eens om hiervandaan de zuidelijke boogschietbolknakken te vangen in de 10”. Helaas staat de theepot echt te laag in de horizongloed, dus M69, M70 en M54 gaan niet lukken. Maar gelukkig had ik die in Frankrijk al te pakken gehad. Lekker puh. M55 lukt wel, alhoewel de wazige vlek in het beeldveld niets toevoegt aan wat ik in Frankrijk heb gezien door mijn toyscope. Deze waterige waarneming noopt mij dan ook om het iets hogerop te gaan zoeken. In de buurt van Kaus Australis kom ik heel toevallig NGC6638 tegen, die dan ook toevallig op mijn lijst staat. Opnieuw ben ik verrast hoe duidelijk de kleine bolhoop te zien is. Ook deze NGC doet naar mijn idee niet onder voor naburige bolhopen die wel getooid zijn met het predikaat M. Verder naar het noordoosten richt ik mijn pijlen op NGC “Little Gem” 6818, en al snel heb ik een leuke duidelijke, ietwat ovale nevel in beeld waarin ik een soort golfbalachtige structuur meen te zien. Vlakbij staat NGC “Barnard’s Galaxy” 6822, maar hier zie ik helaas niets, en eigenlijk weet ik bij gebrek aan een detailkaart niet precies waar ik moet kijken. Op zo’n moment is het erg handig dat er twee hoogbegaafde jongedames naast je staan met verstand van zaken. Omdat Esther dit galaxy pas gezien heeft in Frankrijk ga ik bij haar te rade en zij overhandigt me haar schets van het object en omgeving. Terug bij mijn oculair zie ik daar precies haar schets, minus het galaxy. Terwijl ik het kunstwerk teruggeef aan de artieste merkt deze op dat ze al verwachtte dat het horizonlicht hier toch teveel zal zijn voor het zwakke stelsel.
Daarom niet getreurd, Harro heeft even later de Crescent Nebula mooi in beeld en daar mag ik ook van genieten in het oculair van de grootkanonnier. En daar zie ik niet alleen een smakelijk product van Délifrance maar een complete ovaal. Toch leuk, zo’n 16”…
Een heel stuk hogerop maak ik mij op voor een onbezonnen daad, ik richt de buis op IC “Cocoon Nebula” 5146. Tijdens het zoeken springt donkere nevel B168 in het oog, midden in een uiterst sterrijk melkweggebied. Awel, die is wel heel duidelijk te zien. Had ik niet verwacht, leuk. Meer moeite heb ik met de Cocoon zelf. Eigenlijk zie ik, met UHC-filter, helemaal geen nevel, alleen heel veel sterren. En een stuk B168.
Wederom komt de wijze raad van een jongedame. Aan het oculair herkent Petelaa de Cocoon direct en ze legt uit waar ik naar moet kijken. Een nevel binnenin een stuk donker van B168. Ha, dan heb ik in elk geval goed gemikt. Na veel kijken, turen en periferifiëren zie ik inderdaad, heel vaag, een gloed rondom een soort mini-Cassiopeia-asterisme in de donkere cirkel die Petelaa aanwees. Ergo: weten waar je moet kijken maakt het verschil tussen zien en niet zien.
Heel even laat ik de telescoop voor wat hij is en werp ik een blik op het gebied tussen Deneb en Cepheus, waar de fikse donkere nevel Le Gentil 3 moet staan. De duidelijk in wit aangegeven vorm uit de PSA zie ik er niet in maar wel een duidelijk donkere vlek. Waarschijnlijk omdat de nevel zelf al binnen een donkere inham van de Melkweg staat.
Terug bij de kijker richt ik mijn zoeker op een andere lastige klant: NGC “Iris Nebula” 7023. En jawel, in het oculair zie ik twee heldere sterren, waarvan de ster die in de Irisnevel zou moeten staan, eruit ziet alsof mijn oculair is beslagen. Dat dit niet het geval is bewijst de andere heldere ster. Hebbes dus. Volgens scherpschutster Petelaa zou binnen de nevel nog structuur zichtbaar moeten zijn in de vorm van lijnen, maar helaas dringt dat moois niet tot mijn netvlies door.
Iets terug naar het zuiden doe ik een poging iets van IC “Elephant Trunk” 1396 op te pikken, maar zoals ik al verwachtte is dat wat teveel van het goede. Wat ik wel zie is een prachtig groot open cluster waarvan ik achteraf leer dat het gaat om Tr (Trumpler) 37, een open cluster van anderhalve graad doorsnee. Eigenlijk een heel mooi beginnersobject, en één waar ik zeker nog eens naar terug ga keren.
Bij de Coathanger of Brocchi’s Cluster staat een open sterrenhoop die ik al meerdere keren heb geprobeerd maar nooit heb kunnen zien. Vanavond is het raak. Nu ik precies weet waar ik moet kijken en de hemel donker is, zie ik een mooie vuurzuil even ten zuiden van de twee dubbelsterren die de Coathanger aan de oostzijde “verlengen”. Sterker nog, bij goed kijken lost de langgerekte vertical ovaal mooi op, er springen steeds meer speldenprikken in beeld.
Terug in Cepheus ga ik op zoek naar het kosmisch duo NGC6939/6946, een open cluster en een galaxy, dat pas zo mooi is geschetst door The Master TomC. En mooi is het duo zeker. Echt een heel leuk gezicht, een korrelige sterrenhoop en een vrij heldere gloed, in één beeldveld. Op 156x is het cluster nog mooier zichtbaar natuurlijk, met meer opgeloste sterren.
Ondertussen wordt er om me heen heel wat gezellig gepraat en met elkaar meegekeken. Bij mij begint de vermoeidheid toe te slaan en hoewel ik eigenlijk nog helemaal geen zin heb om te stoppen, wordt het wel tijd om af te gaan ronden. Stug bijt ik nog even door in een poging NGC “Bubble Nebula” 7635 in beeld te krijgen. Esther en Petelaa waarschuwen me al dat dit een kuitenbijter is maar eigenwijs als ik ben ga ik toch tot de aanval over. Aan het omliggende asterisme weet ik dat ik goed zit maar de dames hebben niets teveel gezegd want ik zie helemaal nakkes. Wat ik wel zie – in de zoeker al – is het fraaie cluster M52. Bij wijze van afsluitende eye candy zet ik deze nog even in het oculair. Ik denk dat ik nooit uitgekeken raak op open clusters.
Inmiddels is de grootkanonnier al huiswaarts gekeerd en door het gat dat de afwezigheid van zijn auto achterlaat doet Vayu mijn Dob bijkans zelf de Dobsondans uitvoeren. Het is nu dus echt tijd om er een eind aan te breien. Nadat ik mijn geschut terug in de voiture heb geladen en van de meeste anderen afscheid heb genomen, lichten Jan en ik Petelaa nog even bij die haar mobiele laboratorium in de Peugeot 107 aan het laden is. Nadat dit op zeer kunstige wijze is gelukt rijden we de A7 op. Met de adem van Vayu in de rug.
Two is company
Breezanddijk, vrijdagavond 11 september 2015
“Nee, niet weer”, zegt Vayu. “Ah joh, doe niet zo flauw”, reageert Surya. “Jongens, kan het wat zachter?”, klaagt Chandra. “Ik probeer te slapen. En als ik eenmaal wakker ben dan heeft het toch geen zin.” “Sorry”, zegt Surya en fluistert tegen Vayu: “Kom op, één keer nog”. “Okeuh”, kreunt Vayu, en hij rekt zich even uit. Maar als hij het dan doet, dan doet hij het ook goed.
Wanneer ik het maanlandschap aan de voet van de dijk oprijd, is Jan daar al gearriveerd. Vanwege de straffe oostenbries besluiten we weer dezelfde plek te kiezen als woensdag, maar nu echt achter de basalthoop. Dat neemt niet weg dat doorvergroten opnieuw geen zin heeft met deze trillende Dob. Maar in elk geval is het weer helder, terwijl de lucht overdag toch gevuld was met wolkenvelden.
Het gezelschap is wat kleiner dan woensdag, aangezien een aantal mensen zijn afgereisd naar exotische oorden als Snowview en Kollase. Gelukkig kan een klein gezelschap ook goed gezelschap zijn, en deze avond is dat zeker het geval.
Mijn ouders hebben mij goed opgevoed. Tenminste, ik heb in elk geval de gewoonte om zaken niet te laten liggen maar netjes op te ruimen. Soms laat ik echter wel eens een steek vallen. Zo heb ik woensdag de objecten van de maand laten liggen. Slordig. Conscientieus als ik ben keer ik daarom vanavond terug naar Breezanddijk om deze dwaling recht te zetten. Maar daarover later meer.
Als eerste ga ik direct op jacht naar twee Sagittarinhas, nu ze nog redelijk hoog staan. De koffie komt straks. NGC6642 is alweer zo’n kleine maar heldere boogschietbolhap, en ik vind hem zeker de moeite waard. Hetzelfde geldt voor naburig open cluster NGC6645. Het blijft een intrigerend spel, ik voel me dan altijd als een kind dat weer een paasei heeft gevonden.
Klaar in het zuiden, tijd voor koffie. Jan is ook goed op dreef, M32 kan zich niet langer verbergen voor het talent uit Amsterdam. Zelf zoek ik het hogerop want ik had nog een Aquileira tegoed die zich eerder had verstopt achter het stadslicht. Nu is het zwakke open cluster NGC6756 wel te zien. Hij is nog steeds zwak maar op zeker hoge vergroting is de piepkleine ronde sterrenhoop duidelijk te zien, en opgelost. Omdat ik er toch ben neem ik grote broer NGC6755 ook nog even op de korrel en die is hier natuurlijk een stuk mooier dan in de Sleutelstad. Letterlijk een grote broer bijna, al lijkt dit cluster iets meer ovaal van vorm.
In Cygnus is altijd wat te beleven dus ga ik op jacht naar twee Cygneiros die in Leiden achter de dakrand waren verdwenen. NGC7044 is sowieso te zwak voor een stadshemel en hier zie ik hem netaan. Vanuit twee sterren, de een wat helderder dan de ander, vloeit een ellipsvormige gloed in het beeldveld naar linksboven. Meer dan een gloed maak ik er niet van, en zoals gezegd heeft ver doorvergroten weinig zin, dankzij Vayu die in elk geval wel heeft gezorgd dat we hier überhaupt staan. NGC7086 is een heel stuk helderder. De sterrenhoop heeft in mijn optiek de vorm van een Griekse τ, of een scheepsanker.
Ondertussen worden onze waarnemingen opgevrolijkt door enthousiast ontploffend vuurwerk. Wellicht van een schip op de Waddenzee, of van enkele fuifnummers waarvan we in de verte de stemmen horen?
Tijd om de spullen die ik had laten liggen eens op te ruimen. M2 is groot. En helder. En niet opgelost. Hier vergroot ik wel door naar 312x, ondanks onze illustere Vayewaaier. Edoch, niets van sterren ontwaar ik in de grote witte vlek, die wel enigszins ovaal lijkt met een uitloper naar boven (zuid). Waarschijnlijk trilt de buis daarvoor toch teveel. Hetzelfde geldt voor Neptunus, die een ragfijne blauwe minischijf laat zien, die echter door het beeldveld trilt als een amoureuze fruitvlieg. Triton? Die moet ik een andere keer maar eens proberen.
Nu ik toch in het blauw ga pak ik gelijk Uranus mee, die momenteel in de zoeker een mooie driehoek vormt met ζ Psc en zijn kleine buur in het ZZO. Ik moet wel even heel goed nagaan welke van de drie nu Uranus is maar de blauwige schijf in beeld laat er geen twijfel over bestaan. Trilling van de buis maakt dat de protagonisten uit de verzamelde werken van Shakespeare verstek laten gaan, ik zie alleen de planeet.
Ondertussen wordt Jan’s Messierlijst weer een stuk langer met M74 en M77. Mooi werk! Dat herinnert me eraan dat ik die ook nog eens wil zien door een fatsoenlijke telescoop, en nu ik toch aan het Vissen ben is er slechts een korte felle zwiep nodig om M74 in beeld te krijgen. Mocht ik in Frankrijk nog twijfelen aan de gloed, hier is het galaxy helder en duidelijk in beeld, en ook als galaxy herkenbaar. Hetzelfde geldt in meerdere mate voor M77, die bijna stellair lijkt naast een heldere buurster, maar hij is helder en bij goed kijken is de fuzz om de kern goed zichtbaar. In het kader van deze seventies-revival neem ik ook M76 mee, alweer geïnspireerd door Jan die dit object een stuk beter te zien vindt dan hij dacht. En inderdaad, ook ik zie nu weer duidelijk twee lobben, duidelijker dan de eerste keer vanuit de stad.
Als uitstap ga ik eens kijken bij NGC “Mirach’s Ghost” 404. Deze heb ik vorig jaar al eens bij Dulfer mogen bekijken, maar natuurlijk telt een object pas mee als ik het zelf heb opgezocht en gezien. En dat heb ik. Sterker nog, waar ik een hele vage gloed verwacht, tekent het stelsel zich gewoon heel duidelijk af in een driehoek met Mirach en een zwakkere buurster. Niks Ghost, gewoon Galaxy, zelfs al bij een lage vergroting van 52x. Maar zeker bij 156x is het een mooi, kogelrond stelsel.
De Cygneiro NGC7128 is een leuk klein cluster in de vorm van een ovaal, als ik het goed heb gezien. De rand wordt afgebakend door een handvol heldere sterren terwijl de vulling van deze praline bestaat uit een fruitige mix van miniscule perifeerprikken.
Op mijn lijst zie ik dat de Helix-nevel om aandacht vraagt. Dat is nu typisch zo’n object dat ik al heel lang wil zien en steeds vergeet. Fouille. Samen met Jan ga ik op jacht naar de schat. Dat valt nog niet mee, want in het zuidwesten zit een hoop licht en komt er bewolking aan. Gelukkig zit NGC “Helix” 7293 daar nog boven en met een listige starhop heb ik het asterisme in beeld, maar geen Helix. Dat roept om een filter. CLS, UHC, OIII, de Helix lust ze allemaal. Maar OIII lijkt hij het lekkerst te vinden. Perifeer ontwaar ik een donutvormige structuur, rechtsboven een zwakke veldster.
Nog even terug naar Cygnus pak ik NGC “Hole in a cluster” 6811 mee, ook alweer een idee dat ik even van Jan’s waarneemlijst van de vorige keer heb gejat. De sterrenhoop doet zijn naam best eer aan, hoewel ik meer een C-vorm zie dan een ring zoals de naam suggereert. In elk geval een fraaie juwelendoos.
Terwijl ik even de benen strek zie ik in het zuidoosten Orion in zijn geheel boven de horizon staan. Slik… is het al zo laat? Verhip, dan moet ik echt maar eens op huis aan. Maarreh… dan heb ik wel een kans om M78 te vatten. Want die heb ik nog tegoed. Als eerste mik ik op de Orionnevel M42 die er maar bescheten bij staat, zo laag aan de horizon, vergeleken met wat ik eerder heb gezien. Van M78 verwacht ik dan ook niet veel. Maar niet geschoten is altijd mis, dus mik ik op Alnitak. Via een omtrekkende dansbeweging bereik ik de driehoek ten zuidoosten van waar de nevel zou moeten staan, maar ik ne zie rien. En hier komt eindelijk het CLS-filter van pas, dat ik al enige tijd te leen heb. Gewapend met het deepskyvenster ontwaar ik een duidelijke vlek op de aangewezen plaats, die netjes meebeweegt met zijn omgevingssterren. Lap, die zit. Al is het natuurlijk nog geen schaduw van wat het zal zijn als Orion hoger aan de hemel staat. M78 kan later in het jaar opnieuw bezoek verwachten.
Blij met deze vangst denk ik dat het om half vier misschien toch goed is om eens op te breken, en zo denkt Jan er ook over. Wederom varen we uit met Vayu’s wind in de zeilen.