De jaren

Hand in hand lopen we over het Rokin, nog nagenietend van het geslaagde diner waarop we ons net in een gezellig restaurant hebben getracteerd. Vooral de langoustines waren verrukkelijk. Terwijl ik mijn ogen dichtknijp voor de laagstaande Septemberzon en de milde bries Esther’s haar doet golven, stelt ze voor om weer eens een bezoek te brengen aan het café waar we heeel lang geleden, nog voordat we kinderen hadden, nog wel eens een dag Amsterdam afsloten. Sinds de kinderen alweer jaren het huis uit zijn kunnen we zoiets weer mooi doen, en uit pure nostalgie stem ik graag in met Esther’s voorstel.
Terwijl we linksaf slaan de Nieuwe Doelenstraat in, verwonder ik me erover hoe sommige dingen niet veranderen, ook niet na zoveel jaren. Ook nu moet ik mijn lachen weer inhouden bij het passeren van de portier van het poepchique hotel aan het begin van de straat, in zijn rode apenpak. Even later staan we voor café De Jaren, dat ook nog altijd bestaat, na al die tijd. What’s in a name.

Onwillekeurig vraag ik me af of ik zelf wel ben veranderd. Ben ik wijzer geworden in die tijd? De wijsheid komt met de jaren zeggen ze. Wie “ze” dan ook mogen zijn. Mwoah, wijzer, ik zou niet willen zeggen dat ik nu weet hoe het moet. Hoogstens weet ik nu van een heleboel dingen hoe ze niet moeten. Ik hou het er maar op dat ik iets minder dom ben geworden. “Ze” begrijpen er ook niks van. Wel heeft mijn hobby me een flinke positieve boost gegeven. Potjandozie, dat is ook alweer een end geleden, dat ik de astronomie weer heb opgepakt. Maar deze keer is het nooit meer over gegaan. Inmiddels heb ik al heel wat moois aan de hemel mogen zien met diverse telescopen. En zeker sinds adaptieve optiek binnen het bereik is gekomen van de amateur blijf ik me verbazen over de fraaie details op planeten en zelfs manen, maar ook prachtige structuren in planetaire nevels. Die Mirabel-kit die ik een paar jaar geleden bij Astromarket heb besteld heeft mijn waarneemervaring tot nieuwe hoogtes getild, zeker in combinatie met mijn 16” McKenzie-telescoop die ik vorig jaar van een goede kennis heb overgenomen.
Bovendien heb ik ook een heel aantal hele leuke mensen leren kennen, met wie ik inmiddels al jaren met plezier naar de sterren kijk.

Opgeschrikt door een por in mijn zij kijk ik in het verbaasde gezicht van Esther. “Gaan we nog naar binnen of blijven we hier kamperen?” vraagt ze met een ondeugende blik. Terwijl ik me excuseer voor het weer eens in gedachten verzonken zijn probeer ik het goed te maken door voorkomend de deur voor haar open te houden. De aangename temperatuur van deze Indian summer maakt het mogelijk om lekker neer te strijken op het terras aan de Amstel en het geluk lacht ons toe als er net een groep mensen opstaat waardoor we een mooie tafel voor ons samen hebben. Weldra zitten we aan een smakelijke Leffe met enige tapas om het niet af te leren.

Terwijl we genieten van dit heilzaam vocht doe ik verwoede pogingen om de overpeinzingen van voor de ingang van café De Jaren voor Esther onder woorden te brengen. In het heetst van de strijd hoor ik een hoop vrolijkheid aankomen, zo te horen een stel waarvan haar stem me bekend voor komt. Onwillekeurig kijk ik op en kijk recht in het gezicht van een andere Esther. Oetie! Wel heb ik van mijn leven. Wat is de wereld dan weer klein, en dat ik het nog mee mag maken haar een keer bij volle maan te treffen… Nadat ik de Esthers aan elkaar heb voorgesteld en ik Oetie’s vriend de hand heb geschud nodig ik het tweetal uit om even aan te schuiven. Al snel raken we in gesprek over de laatste star party in het Dijkgatsbos. Dat was weer een supersessie, waarbij we nog eens Abell 50 hebben opgezocht.

Al snel komen de herinneringen weer boven van die ene keer op de Afsluitdijk in de zomer van 2015 dat ik dat object voor het eerst opzocht. “Had jij toen niet die komeet te pakken?”, vraag ik aan astro-Esther. “Ja”, antwoordt zij, “om precies te zijn C/2015 F4 Jacques, kijk, hier is de schets”. Terwijl ik me verbaas over haar fenomenale geheugen pakt Esther haar pocketcom om de schets te beamen. Weldra verschijnt een afbeelding boven de tafel, die ze met een gracieuze handbeweging kantelt zodat we hem allevier kunnen zien. Om niet achter te blijven pak ik mijn eigen pom, die ik nog jaren af en toe per ongeluk smartphone ben blijven noemen totdat mijn oudste zoon me toevoegde dat ik nu echt oud begin te worden. Die fout heb ik daarna dus nooit meer gemaakt.
Aan de andere kant van de tafel zweeft mijn schets van Abell 50, waarbij de ring net zichtbaar is.

Abell 50

“Die heeft me wel even moeite gekost”, merk ik op. “Dat ding stond zowat in het Zenith en ik heb als om de Dob moeten dansen als een medicijnman om de totempaal om hem in beeld te krijgen. Op een gegeven moment zat ik precies aan de andere kant van de kijker als waar ik begon”.
Met een opgetrokken wenkbrauw ziet Oetie’s vriend de afbeeldingen aan en stelt voor om eens een ronde bier te gaan halen. “Mijn ronde”, zeg ik en loop naar de bar. Terwijl ik vier bier bestel komt er een groep mannen langslopen. Verhip, alweer een bekend gezicht… “Hoi Mark”, zeg ik terwijl hij met zijn vrienden een plek zoekt aan de bar. Nadat we van de verbazing zijn bekomen raken we al snel in gesprek over de laatste star party. Na enkele minuten komt mijn Esther aanlopen met een ironische blik in haar ogen. “Waar blijft dat bier nou?”. Terwijl Mark zich even verexcuseert voor zijn vrienden vraag ik de bardame om van vier vijf te maken en weldra zitten we met vijf bier, drie man, twee Esthers, en Jacques en Abell.

“Abell 50, verhip, die heb ik ook eens opgezocht”, vertelt Mark. “Dat was volgens mij op de Afsluitdijk”. “Klopt”, zegt Oetie, “Guess what. Daar hadden we het net over”. “Was dat niet die avond dat het weer heel twijfelachtig was?”, vraagt Mark. “Phoeh, ja dat weet ik nog wel”, antwoord ik, “op een gegeven moment heb ik maar gewoon de knoop doorgehakt ook al was ik zo uitgeput als een ouderwetse Lithium-ion-batterij. Eigenlijk rekende ik toen op een lone wolf-sessie dus ik was wel blij toen Esther even later aankondigde ook te komen”. “Ja”, antwoordt zij, “En we hadden er geen spijt van, het bleek kraakhelder, terwijl het zuidelijker in het land behoorlijk bewolkt was.”

Al snel sieren onze schetsen van de Cygnusnevels het luchtruim boven de bierglazen. “Hé, die hebben we net nog op”, roept mijn wederhelft uit terwijl de schets van NGC6992 verschijnt. Opgelucht constateer ik dat ik niet de enige malloot ben die een rivierkreeft ziet in het oostelijke deel van de Sluiernevel.

NGC6992

Gezien de schetsen van Simeis 229 heeft Oetie toen meer gezien dan ik want waar in mijn beleving slechts een grove vishaak in de vorm van een langgerekte Griekse τ verscheen, prijken boven haar kant van de tafel drie sierlijke vormen. Ook de Veil-West passeert de revue, die mij deed denken aan het ronddraaiende mes van de keukenmachine of een groot en nog groter kromzwaard. “Dat was weer een kleine doorbraak voor mij”, merk ik op. “De zomer daarvoor lukte het me maar niet om die sluiernevel te pakken te krijgen, en ook de North America Nebula en de Crescent wilden niet lukken”, memoreer ik terwijl ik de schetsen van die objecten opzoek. “Gelukkig bleek er die avond niets te mankeren aan mijn OIII-filter. Aan het begin van die avond was ik teleurgesteld dat ik M69 en consorten niet kon proberen vanwege de lage bewolking, maar die nevels in de zwaan maakten alles goed. Daar deed het feit dat ik de nevel NGC 6820 niet kon zien helemaal niets aan af”. Enthousiast vervolg ik dat de Crescent mooi paste in een Cassiopeia-achtig asterisme, hoewel ik wel heel goed moest kijken. De North America Nebula was niet mis te verstaan, vooral in de Golf van Mexico.

Terwijl Mark opmerkt dat hij toen M55 wel te pakken had herinner ik mij dat ik die toen helaas niet heb geprobeerd terwijl het dus wel had gekund. Maar omdat ik toen eigenlijk geen zin had in een lange jachtpartij heb ik me toen gericht op hoger gelegen objecten. “M30 heb ik toen nog wel te pakken gehad, en dat was voor mij ook nog een nieuweling uit de M-serie”, antwoord ik terwijl ik de plaat tevoorschijn tover. “Maar die M55 van jou vond ik wel knap”.

M30

Terwijl ik me verbaas hoe al die herinneringen weer zo gedetailleeerd bovenkomen completeert Oetie het verhaal door op te merken dat we ook op de valreep nog even M31 in het vizier hebben genomen. “Dat was een goed idee”, merk ik op, “nog nooit eerder had ik het Andromedastelsel zo mooi gezien. Met M32 en M110 duidelijk zichtbaar, en M31 zelf tot ver buiten het beeldveld. Maar zelf viel ik intussen bijna om van vermoeidheid, dus aan Neptunus heb ik me maar niet meer gewaagd”.

Inmiddels beginnen Mark’s vrienden te roepen waar hij nou blijft, en nadat we afscheid van hem hebben genomen voegt hij zich bij zijn maten. Ondertussen ben ik best moe en voor Oetie geldt blijkbaar hetzelfde dus besluiten we huiswaarts te keren. Omdat de voorspellingen er voor over twee weken goed uitzien spreken we alvast af voor die vrijdagavond in het Dijkgatsbos. Dat blijven we doen, ondanks dat er gelukkig vandaag de dag thuis ook best goed valt waar te nemen dankzij de lichtwetgeving die alweer jaren van kracht is. Dat was in die tijd wel anders… Nu kan ik vanuit huis de Melkweg zien en Oetie vanuit haar achtertuin in Purmerend ook. Zelfs vanuit centrum Amsterdam lukt dat tegenwoordig, maar nu even niet want de volle maan is gewoon nog steeds de volle maan.

Nadat we afscheid hebben genomen van Oetie en haar vriend vraag ik Esther ten dans en maken we een geïmproviseerde tango over het Rokin. Geen hond die het ziet in het donker, dus ik geneer me niet. Oh ja, verhip, het is volle maan. Met de slappe lach zwalken we over straat, terwijl ik me nog eens realiseer dat het best bizar is dat je in een tent in Amsterdam op één avond twee waarneemmaten tegenkomt. Alsof het zo moest zijn. Ons bezoek aan café de Jaren heeft een onverwachte wending genomen maar was zeer geslaagd. Waarnemen is en blijft iets dat me een hoop energie geeft en dat zal het zeker blijven doen. Nog jaren.

La Serena

Melkwegontdekkingsreis – Leiden, 19 juli 2015

Si el cielo era de leche
Yo me haria un pexcador
Pexcaria las mis dolores
Con palavricas de amor

Dame tu mano palomba
Para suvir a tu nido
Maldicha que durmes sola
Vengo a durmir contigo

Vrij naar La Serena – Azam Ali

Nieuwe maanweekend juli 2015. Het weer werkt niet mee. En als het dat wel doet, zit het werkrooster van Esther tegen. Nachtdienst van donderdag tot en met maandag, dus geen Dijkgatsbos voor mij. En zij baalt net zo goed als ik, want wat voor mij een heldere hemel is, is voor haar een mooie zonnige dag die ze mist omdat ze overdag moet slapen. The realities of life.
Tot zover het geklaag, met een vette tongue in cheek, want als dit de ergste tegenslag is in een mensenleven dan prijs ik mij gelukkig…

Zondagavond blijk ik precies in een gunstig deel van de Randstad te zitten. Bizar hoe dat lokaal kan verschillen, van mensen niet ver hier vandaan hoor ik dat het bij hun bewolkt is. Vanaf deze plaats wens ik jullie alsnog snel clear skies… Aanvankelijk lijkt het ook in Leiden helemaal niks te worden maar vanaf een uur of elf trekt het open dus gaat de Dob naar buiten. Esther is inmiddels aan het werk op de IC en de jongens liggen in bed.
Het plan is om op de vlonder aan de oostkant te gaan zitten, een stuk donkerder dan de voortuin op het westen onder een stralende straatlantaarn. Maar Saturnus staat me verleidelijk toe te lachen dus eerst gaat de PRO (Platform-Rockerbox-OTA) op de twee banken van de picknicktafel om over de schutting te kijken. Niet verkeerd, een duidelijke Cassinischeiding en een bruine planeetbolceintuur. Ook zie ik deze keer duidelijk vijf manen die als in Cassiopeia-slagorde links en onder de planeet staan. Tenminste, dat denk ik, want Stellarium leert me achteraf dat één van deze manen gewoon een ster is en Japetus heb ik gemist. Als experiment zet ik het off axis-masker van het zonnefilter op de buis om eens te zien wat het effect is op de seeing-verschijnselen. Ik zie een donkere Saturnus die evenveel wappert als de lichte. Geen verbetering dus, mooi, dan weet ik dat ook weer. Na nog even van de wederom heldere ellipsbal te hebben genoten fitness ik de PRO naar de achtertuin.

Daar aangekomen blijkt dat er in het zuiden nog wat bewolking hangt. Mijn plan om de nevels in Sagittarius te bekijken laat ik dan ook vallen en ik kies voor de open clusters in Cygnus. Tenminste, dat dacht ik, maar in werkelijkheid raak ik verzeild in Vulpecula want ik begin bij Stock 1. Op kaart 64 van de PSA is deze op één ster na leeg dus ik bereid me al voor op flink doorvergroten. Dat valt mee want er verschijnt een rijk en helder cluster in mijn beeldveld. Hoewel ik niet van plan ben vanavond om te schetsen maak ik van dit cluster toch een krabbel. Leuk object, dat doet me goed na ruim een maand droog te hebben gestaan. Eindelijk heb ik weer het gevoel dat er bloed door mijn aderen stroomt in plaats van motorolie.

Stock 1
Stock 1

Vanaf Stock 1 sla ik rechtsaf naar NGC 6800, en in mijn blikcirkel verschijnt een klein maar fijn, enigszins langwerpig ruitvormig cluster. Heel anders weer dan die grote Stock, fijn en subtiel.
Inmiddels dringt er zich vanuit het zuidwesten wat bewolking op dus voor het geval dit einde oefening gaat worden sla ik snel mijn slag met het Object van de Maand M71. Weldra staat de open bolhoop als een vage pluis in beeld maar na doorvergroten ben ik verbaasd over de mate waarin de bol is opgelost. Ook valt me de onregelmatige vorm op. Het cluster doet me denken aan een soort tekstballon met de punt linksboven (west), of zo je wilt, een horizontaal gespiegelde kaart van Cyprus. Al heb ik M71 al eens eerder gezien, ik moet zeggen dat deze tweede ontmoeting toch weer een hele nieuwe ervaring is. In een spontane ingeving neem ik ook Harvard 20 mee, die ik wel voor het eerst zie. Raar woord eigenlijk. Ingeving. Ingeving een beer. Ze had een mes en een geweer. Enfin, Harvard 20 wordt soms omschreven als paardvormig, wat ik achteraf wel terug kan zien in mijn krabbel.
Verder gaat de reis, naar Collinder 399 alias Brocchi’s Cluster, waar ik NGC6802 in de kijker wil nemen. Vorige keer had ik die al geprobeerd maar ook nu zie ik niet waar hij zou moeten zitten. Vanaf de meest oostelijke ster van Cr399 kom ik een heldere dubbel tegen en daarna een iets minder heldere, met daaromheen sterren zat, maar of dat nou NGC6802 is blijft in nevelen gehuld. En dat zijn dan donkere nevelen, geen reflectie-, emissie- of planetaire nevelen. Geen nood, wellicht moest ik mij eens voorbereiden op de objecten die op mijn lijst staan.

Tijd om het hogerop te zoeken. Nog steeds in den vos Vulpecula gaat de reis naar NGC6823. Dit cluster blijkt te “hangen” aan een rij van zes vrij heldere sterren en is zelf enigszins langwerpig met in het midden een opvallende ruit van twee heldere sterren aan de lange zijde en twee zwakkere aan de korte. Hmm, ik ben weer helemaal in m’n element. Hopsaflopsa hieperdezwiep hoera, twee graden oostwaarts naar NGC6830. Wel heb je ooit, hier is een vaardig edelsmid aan het werk geweest. Welk een keurig geometrisch kunstwerk, met een kleine ruit binnen een grote. Fi donc, het lijkt wel op een glas-in-loodraam in een Gotische kathedraal. Zo ontdek je nog eens wat op een off the road trip.

NGC6830
NGC6830

Inmiddels begint de bewolking wel erg dreigend te worden tot in Cygnus toe dus ik besluit het roer radicaal om te gooien. Ik besluit een verrassingsaanval uit te voeren op een Messier-object dat tot nu toe voor mijn oculair gespaard is gebleven: de Little Dumbbell M76. Eerst doe ik een uitval vanuit Cassiopeia, maar omdat dit sterrenbeeld nog vrij laag achter een boom en lantarenpaal staat blijkt deze strategie niet te werken. Als snel verdwalen de troepen ergens in Perseus-Noord en zie ik mij genoodzaakt over te gaan tot tactisch terugtrekken, om vervolgens opnieuw tot de aanval over te gaan maar nu vanuit het beter zichtbare Andromeda. Sterker nog, ik besluit het Andromedastelsel te gebruiken als uitvalsbasis. Dat doe ik de laatste tijd wel meer: deepsky-objecten gebruiken als uitgangspunt voor andere deepsky-objecten. En het blijkt te werken want vanuit de buurspiraal weet ik op te rukken naar 51 Andromedae en binnen no time is ook het laatste bastion φ Persei gevallen. De weg naar M76 is vrij.
Weldra ontwaar ik een vage langwerpige veeg die volgens het omliggend asterisme echt M76 moet zijn. Mijn OIII-filter tovert vervolgens een duidelijke dubbele bal tevoorschijn. Hebbes, tijd voor weer een bezoek aan de tattooshop.

Met vreugde ende blijdschap constateer ik dat de bewolking inmiddels is opgelost. Daarom vervolg ik de vossenjacht verder omhoog en mik mijn pijlen op NGC6834. Ook hier is weer kunst afgeleverd, in het oculair prijkt een langwerpig asterisme, aan weerszijden geflankeerd door een pluis van sterren, als een Amerikaanse cheerleader die met haar plumeaux zwaait. Ook hier geniet ik weer met volle teugen.
Een best listige starhop brengt mij naar NGC6940, een flinke sterrenhoop die uit een langgerekte diagonale sliert lijkt te bestaan rondom vijf heldere sterren.

NGC6940
NGC6940

Inmiddels ben ik nu echt bij de Zwaan beland, en hier merk ik dat het makkelijker is om haarballen uit een vos zijn vacht te plukken dan dons uit de veren van een zwaan. Hoe hoger ik kom in de Melkweg, hoe meer moeite ik heb om open clusters te onderscheiden van hun sterrijke omgeving. Eigenlijk lijkt de Melkweg wel op één groot open cluster. Daarom ben ik wel even zoet met NGC6871, Biur 2 en NGC6883. NGC6871 lijkt rondom twee dubbels te liggen die met vier verder gelegen sterren een soort Orion-asterisme vormen. Biur 2 lijkt zich te centreren rond een enkele heldere ster links en een dubbel rechts, waarbij het geheel met enige fantasie voor een hond zou kunnen doorgaan. Nee, geen hond, die hebben we al genoeg aan de hemel. Jachthonden, Grote Hond en Kleine Hond. En dan hebben ze ook nog Puppis. Nee, ik maak er een springend hert van. Zo één als op zo’n waarschuwingsbord langs de weg in een bosrijk gebied. Biur en Bambi gaan op avontuur. Tenslotte NGC6883, een moeilijk herkenbaar en niet echt spannend object. Maar met twee dubbels en een driehoek lijkt het toch te kloppen.
Weer wat geleerd: in sterarme gebieden kom je goed weg met de PSA maar hier in de melkweg heb je echt een detailkaart nodig. Zelfs vanuit de stad…

Biur 2
Biur 2

Inmiddels loopt het tegen tweeën en begin ik me toch wel wat draaierig te voelen. Het einde van de sessie komt in zicht. Daarom zoek ik nog even een paar oude bekenden op. In NGC6910 herken ik nu heel duidelijk het hobbelpaard, en M29 is een koeltoren met schoorsteen. Beetje dubbelop zou je zeggen, maar het blijft een leuk cluster. Ook probeer ik nog even exoot Berk 86, maar daar kan ik geen chocola van maken, net zo min als van IC4996. Maar ik ben nu ook gewoon moe dus het is tijd om het einde te gaan vinden, hoe mooi deze sessie ook is.

Om een indruk te krijgen hoe de kwaliteit van de hemel nu is geweest deze avond inspecteer ik de Kleine Beer. Het is voor het eerst dat ik dit doe maar uit het feit dat ik alle sterren van het Poolsterpendulum kan zien behalve η, maak ik op dat de NELM tegen de 5 moet liggen. Niet slecht lijkt me, voor de stad.

Voldaan en best een tikkie eufoor zoek ik mijn bed op. Dit had ik echt even nodig, ik ben er weer. Jongste zoon Brendan, die op mama’s plek mag slapen, is in diepe rust verzonken. Nadat ik Krullebollinho even over zijn bol heb geaaid ben ik snel vertrokken.