Defiance

Breezanddijk, dinsdagavond 16 juni 2015

Die dag, of eigenlijk de hele week, bevind ik me in een algehele staat van fysieke malaise. Moe, hoeveel ik ook slaap, en geen puf om iets te doen. Mijn smartphone zou zeggen: battery critically low, connect charger immediately. Zelfs sterren kijken zit er wat mij betreft niet in, als het zou kunnen. Maar het weer ziet er niet gunstig uit. Geeft helemaal niets, vanavond lekker vroeg naar bed.

Dacht ik.

Onderuit op mijn stoel check ik astroforum en daar meldt een nieuw lid dat het vanavond wel eens mooi helder zou kunnen worden. Een ander lid reageert dat hij de volgende dag moet werken en overslaat. Ja, en dat doe ik dus ook.

Dacht ik.

De lucht buiten is nu toch wel heel erg blauw. Er begint iets te knagen. Dan maar eens voorleggen bij de anderen, wat die doen. En verhip, twee heren zien het wel zitten om vanavond te gaan. ArnoM en hansweijers reageren enthousiast. Oops, zoveel enthousiasme had ik niet verwacht.
Terwijl ik dit hersenhelftscheidende dilemma overdenk schiet me opeens te binnen wat de oorzaak van mijn fysieke malaise zou kunnen zijn. Zo eenvoudig, dat ik daar niet eerder op ben gekomen. Mijn medicijnen tegen hooikoorts. Omdat mijn pillen van de huisarts op waren heb ik maar even een strip bij de drogist gekocht. En dat is waar ook, daar werd ik suf van. Laat die strip nu net op zijn en het herhaalrecept voor een niet-drogerend medicijn zijn opgevraagd.
Gewapend met dit inzicht besluit ik om mijn moeheid te trotseren. Ik ga mijn spullen pakken en weer op het jagerspad. Natuurlijk is mijn binnenhuisdeepskyjuweel enigszins verbaasd over deze wending maar na 21 jaar weet zij inmiddels wel dat ik toch niet spoor. Zodoende ziet ze af van enige poging om mij te weerhouden en wenst me veel plezier. Om tien uur zet ik de zelfontbrander aan het werk en na een bezoek aan het plaatselijke tankstation voor een verse plas peut richt ik de Double Chevron weer op het Noorden. Raar woord eigenlijk, tankstation. “Mevrouw, hoe laat vertrekt de volgende tank naar Amsterdam CS?”. Zou wel handig zijn, met zware kwetsbare optiek. Alleen het in- en overstappen dan weer niet.

Ondertussen blijken zowel Arno als Hans het niet te houden en zijn die twee ook reeds vertrokken. Onderweg ben ik nog enigszins bezorgd om de wolkenvelden in het noorden en westen. Deze blijken echter steeds verder weg te wijken naar gelang ik verder noordwaarts rijd. De twee heren zijn dan ook al lang en breed gearriveerd als ik aankom op de basaltvlakte. Tot mijn lichte ontsteltenis ligt er in de haven een schip aangemeerd dat een royale verlichting voert. Arno en Hans zijn dan ook wijselijk helemaal naar het eind van de pier gereden, zover mogelijk van het vaartuig af. Het is vrijwel windstil dus die plaats levert geen problemen op. Nadat Hans en ik onze auto’s strategisch hebben geparkeerd om zoveel mogelijk licht te weren kan de jacht beginnen.

In tegenstelling tot vorige week is het nu gelukkig mooi helder. Als eerste richt ik de blik op Saturnus, en die staat er een stuk fraaier bij dan vorige week. Hoewel de planeet wel wat wappert is het beeld vlijmscherp met een Casssinischeiding die over de hele ring zichtbaar is en een duidelijke bruine band midden op de planeetbol. Yummm, dat is een goed begin van deze avond. Ik heb nu al geen spijt van mijn onverantwoorde daad.
Dan doe ik een poging om M62 nog eens in beeld te brengen. De starhop van 36 Oph via M19 naar M62 kan ik inmiddels dromen dus met een vloeiende beweging staat de dubbelster in beeld, maar geen M62. Het is nog te licht. Daar kan ik mee leven dus zoek ik mijn vertier even bij M80, die snel is gevonden en klein maar scherp afgetekend mijn beeldveld siert.

Inmiddels is het redelijk donker en ik waag een tweede poging op M62. En die is raak, de cliffhanger figureert al snel in het oculair en ook de oculairwissel naar 156x verloopt ditmaal soepel. Behalve de inmiddels legendarische dubbelster zijn er nu danxij de betere transparantie ook andere omgevingssterren te zien. Zonder enige scrupules maak ik misbruik van die situatie door van dit tafereel een ruwe veldschets te maken, die ik inmiddels heb uitgewerkt.
Wat deze avond wederom niet lukt is het in beeld brengen van het zuidpluisgespuis M69 en consorten. Wellicht is het in het licht van het seizoen gewoon te licht om deze globs van het zwerk te lichten. Maar de starhop is weer een keer geoefend. Vive la France.

M62

Tijd voor een shot eye candy nu. M11 is snel gevonden en daar ga ik eens lekker van genieten. Niets nieuws maar wel lekker. Dit object fungeert vervolgens als benchmark om mijn reisdob-met-nieuwe-vangspiegel te testen. M11 was vorig jaar zomer te zien op 25x maar bij 50x werd hij te donker. Nu, onder vergelijkbare omstandigheden, blijkt de Wild Duck op die vergroting wel degelijk goed zichtbaar en over 63x doet hij ook helemaal niet moeilijk. Parbleu, het cluster laat zich perifeer zelfs iets oplossen. Missie geslaagd, hiermee heb ik een geducht mobiel widefieldkanon in handen. Op naar de Dordogne…
Nu het donker is ga ik nog even terug naar Scorpius om M4 op de korrel te nemen. En voilà, de bolhoop is goed te zien. Het is duidelijk dat deze hoog in het Shapley-spectrum zit want de hoop is erg diffuus. Op 156x is dat goed te zien. Maar wat ik ook meen te zien is dat de hoop een soort verticaal langgerekte kern heeft, als het oog van een kat of van Sauron. Had ik toch maar beter thuis kunnen blijven? Begin ik nu dingen te zien die er niet zijn? Een Google-search de volgende dag neemt de twijfel aan mijn mentale gesteldheid weg. M4 blijkt inderdaad een verticale “balk” te bevatten. Deksels, ik leer tegenwoordig meer dan als vijftienjarige op de middelbare school.
Dan meldt Hans dat hij M72 in beeld heeft. M72? In Aquarius? Hmmm, als dat nu al kan dan ga ik ook eens in die regionen kijken. Op mijn waarneemlijst staan namelijk M72 en zijn buren M73, NGC7009 en de iets verder gelegen M2, M75 en M30.

Ik vind het best knap van Hans want ik heb echt even tijd nodig om me te oriënteren. Linxonder Altair zie ik een vrij heldere ster, en ik vraag me af welke het is. Ik vermoed Enif in Pegasus maar ik herken het omliggende asterisme niet in de zoeker. Na enige vijven en zessen blijkt het toch inderdaad om Enif te gaan, en duh, het asterisme is gekanteld omdat Enif nog vrij laag in het oosten staat. Vanuit Enif neem ik de route touristique om uiteindelijk off the road bij M2 te belanden. Deze staat helder en duidelijk in het oculair; ik ben benieuwd hoe hij er later in het jaar uitziet als hij hoger staat.

M2

De volgende halte is M72. Na wederom een mooie rit door een rustieke sterrenomgeving beland ik als eerste bij NGC7009, de Saturn Nebula. De planetaire nevel laat zich goed doorvergroten en op 312x zie ik met OIII-filter een mooie bol met net zichtbare love handles. Ook deze zal ongetwijfels mooier zijn als er weer astronomische duisternis is en het object hoger aan de hemel staat. Dit is eigenlijk nog maar een voorproef. Ik vervolg mijn weg op zoek naar M72 en beland al snel bij het juiste asterisme. Edoch, helaas geen M72. Na enkele minuten perifeer turen en asterisme checken besluit ik het er even bij te laten zitten en ga door naar buurman M73. Hierbij komt de zoekkaart die ik heb downloaded van deepskylog goed van pas, aangezien deze wat meer detail laat zien dan de PSA. Al snel zit ik op de goede plek en zie een pluizig object verschijnen. In tegenstelling tot bij M40 begrijp ik Charles Messier in dit geval wel. Na verhoging van de vergroting naar 156x verwacht ik een asterisme van vier sterren, en op de een of andere manier denk ik dat deze in een soort ruitvorm staan. Ik zie er echter maar drie. Is het hem wel? De plaats klopt, gezien de omgevingssterren. Dan kijk ik nog eens goed perifeer en zie dat de onderste ster twee sterren zijn, die de steel vormen van een Y-vorm. Geheel tegen de nachtzichtetiquette raadpleeg ik mijn Messier-app en zie op de foto dat M73 inderdaad een Y-vormig asterisme is. Beet… en na een korte zwiep zie ik van de weeromstuit M72 in beeld. De bolhoop is wel NGC5053-vaag maar hij staat dan ook M62-laag. Hij is echter wel onmiskenbaar aanwezig, bij perifeer kijken beweegt hij mooi door het beeld bij het bewegen van de buis.

M72

Inmiddels heeft de bemanning van het schip de lichten gedoofd, dus het enige dat ik nu nog van het vaartuig merk is het luidruchtige gepraat van de mannen in de verte en de welriekende dieselwalm die het schip verspreidt. Maar die laatste twee dingen zijn geen belemmering voor het waarnemen.

Vanuit de Theelepel van Sagittarius hobbel ik linksaf naar M75 en deze staat er heel wat prominenter bij dan zijn soortgenoot M72. Het is een kleine bolhoop maar duidelijk afgetekend tegen de hemelachtergrond.

M75

Op zoek naar M30 baan ik me wederom via de Bison Futé een weg dwars door Capricorn, om uit te komen op de dijk. M30 staat nog te laag. Daarom ga ik terug naar Sagittarius, ditmaal stadsdeel Noord, om de Lagoon Nebula te bekijken. Genoeg gewerkt, nu even lekker genieten. En daar biedt M8 alle gelegenheid toe. Yammie, nevel en open cluster in één. Hier biedt mijn OIII-filter weer uitkomst.

M8

Omdat het nu zomer is wil ik de blik ook omhoog richten, naar de nevels in de Zwaan. En passant doe ik de dubbelster γ Delphini aan, de al op lage vergroting mooi wil splijten. De kleur springt er niet echt uit maar in mijn beleving neigt de hoofdster naar geel en de begeleider naar blauw.
Aangekomen in Cygnus zoek ik als eerste de Veil Nebula op. Maar nu begint de vermoeidheid echt zijn tol te eisen. Moeilijk is de plaats van de nevel niet te vinden maar ik zie hem niet, ook niet met OIII-filter. Ook de Crescent wil niet lukken. Misschien speelt de grijze nacht me hier parten, maar ik ben nu ook gewoon echt zo gaar als een souvlaki dus eigenlijk is elke inspanning nu inmiddels teveel. Het valt me trouwens op dat de tijd echt vliegt wanneer je aan het starhoppen en waarnemen bent. Het is ondertussen al drie uur. Arno is allang weg en Hans is ook al een uur geleden vertrokken. Dus ik zit hier toch wel wat draaierig te zijn. Daarom besluit ik de avond in stijl af te sluiten met de grand finale: M13. Altijd genieten en ook nu is het Herculescluster weer een genot voor het oog.
Tevreden en blij dat ik mijn moeheid en de grijze nacht heb getrotseerd laad ik de auto weer in en vertrek naar mijn logeeradres, waar ik rond half vijf arriveer.

Normaal ben ik best een verstandig iemand. Maar nu even niet.

Vertigo

Breezanddijk, dinsdagavond 9 juni 2015

Nadat de dag bewolkt is begonnen klaart het in de loop van de middag op. Ik zie uit naar weer een mooie bolhoopjacht en als ik rond zeven uur onderweg naar huis ben word ik dan ook niet zo blij als er opnieuw bewolking komt opzetten. Aan de andere kant heb ik wel vertrouwen in de straffe oostenwind, en sinds kort ga ik liever uit van mijn eigen boerenverstand dan van de weersites die elkaar meestal tegenspreken. Daarbij komt dat de beslissing Go/No Go toch gebaseerd is op gebrekkige informatie. De afgelopen keren werd ik bijkans draaierig van het bekijken van de weersites, de lucht en satellietbeelden, en het dilemma zullen we wel of zullen we niet. Daarom voor mij geen duizelingen meer dus wanneer Oetie de zaak in de groep voorlegt met de vraag hoe de anderen er tegenaan kijken is mijn antwoord kort en bondig: Go. Eenmaal thuis trekt de bewolking weer mooi weg en tegen negenen is het in Leiden vrijwel geheel onbewolkt. Na wederom overleg met Oetie en Janbstar besluiten we tot een definitief groen licht en kan de mobilisatie in gang worden gezet. Omdat het toch pas na twaalven donker wordt heb ik daar alle tijd voor en even later is de voiture weer bewapend met kanon en munitie. Mijn betere helft wenst me veel plezier deze avond en na haar en mijn vier bolhopen alvast welterusten te hebben gekust kies ik het ruime asfalt.Tijdens de voorspoedige rit mis ik deze keer nu eens geen afslag. Voortschrijdend inzicht zullen we maar zeggen. Of zou het door de Go/Nogo-duizeligheid zijn gekomen de vorige keren?
Voor ik het weet zit ik al een eind boven Amsterdam en in het noordwesten zit een band bewolking die steeds dichterbij komt. Wat ik erger vind is dat de heldere lucht rechts in het oosten, boven het IJsselmeer, aan het veranderen is in een wolkenpakket. Inmiddels zit ik onder de wolkenband, die gescheiden wordt van de vormende bewolking ten zuidoosten daarvan, door maar een smalle strook heldere lucht. Ter hoogte van Wieringerwerf wordt het me echt zwaar te moede en begin ik me toch wel wat ongemakkelijk te voelen over mijn enthousiaste Go van eerder die avond. De vorige keer op de Knardijk was het voor Oetie ook al zo’n deceptie dus ik zou het wel sneu vinden als zij en Jan nu voor niets helemaal naar Breezanddijk rijden. Aan de andere kant ben ik ook wel eens te snel afgehaakt. Hmm, het blijft toch een deksels dilemma. En ik maar denken dat Go een strategisch spel is, blijkt het gewoon een gokspel te zijn.
Dan bedenk ik hoe het voor de generaals Bernard Montgomery en Dwight D. Eisenhower geweest moet zijn aan de vooravond van de invasie in Normandië. Voor de landing hadden ook zij een beperkte window of opportunity, waarbij in hun geval juist een volle maan nodig was voor de piloten van jachtbommenwerpers en hoog tij voor de landingsvaartuigen. De invasie ging op 5 juni al niet door vanwege slechte weersomstandigheden en de enige kans was nu nog de 6e, want anders moest er weer twee weken gewacht worden. Daarbij waren de troepen al ingescheept en een terugtrekking zou betekenen dat de Duitsers lucht konden krijgen van de plannen. Daarom besloten Montgomery en Eisenhower ondanks de twijfelachtige weersvoorspellingen tot een Go op 6 juni.
Tsja, daarmee vallen mijn twijfels mooi te relativeren, bij hun stond er wel meer op het spel.Met gemengde gevoelens rij ik de Afsluitdijk op en arriveer even later op onze waarneemplek. Nog geen minuut later komt Janbstar aanrijden en gelukkig bespeur ik bij hem geen twijfel over onze keuze. In het noordwesten staan Jupiter en Venus gebroederlijk naast elkaar te stralen dus dat geeft in elk geval hoop.
Vanwege de noordoostenwind besluiten we naast de basalthoop aan de noordkant te gaan staan achter onze strategisch geparkeerde auto’s. Nadat we onze optiek hebben uitgeladen loop ik even het talud aan de noordkant op om een foto van het avondrood boven de Waddenzee met Jupiter en Venus te nemen. Even later zijn Jan en ik getuige van een felle ISS-overgang. Niet veel later komt auto nummer drie de dijk af rijden en brengt versterking in de vorm van Oetie. Ook bij haar bespeur ik geen twijfel over onze Go, en gelukkig lijkt er vanuit het noordoosten verbetering aan te komen.

In het zuiden ziet het er nog niet al te best uit. Af en toe licht Saturnus of Antares op tussen de wolken, maar of de heldere strook onder de bewolking echt helder is, valt te bezien. Ik heb er een hard hoofd in. Wanneer Saturnus iets langer onbedekt is grijp ik mijn kans. Het beeld is echter niet je dat dus de transparantie, of seeing, of de combinatie van beide zal niet optimaal zijn. Daarom luidt het devies nu afwachten en kijken wat de noordoostenwind ons gaat brengen.
Na enige tijd dient Antares zich weer aan en ook enige sterren aan de zuidrand van Ophiuchus laten zich zien. Tijd dus om de jacht op mijn cliffhanger van de vorige keer te openen: M62. Ook Oetie richt haar pijlen op deze bolhoop want zij wil hem graag nog eens bekijken.

Er volgt nu een soort kat-en-muisspel met de bewolking. Nadat ik mijn derrière op een basaltblok heb geparkeerd om laag naast de horizontaal liggende Dob te zitten, mik ik de zoeker op goed geluk onder Sabik. Tot mijn vreugde tref ik al snel de omgekeerde vlieger ξ-o-θ-b-Oph aan in het grootvizier. Vanuit 36 Oph daar rechtsonder schakel ik over op het 24 mm-oculair en begin aan de starhop naar M19, die ik nog vers in het geheugen heb van de vorige keer Knardijk. Dat valt mee, M19 heb ik vrij snel te pakken.
Aangemoedigd door deze meevaller vervolg ik mijn weg vanuit de bolhoop, die ik die dag nog eens op Stellarium heb geoefend. De starhop levert dus geen problemen op. De bewolking helaas wel. Deze keer is het niet M19-ster-ster-ster-dubbelster-boomtop zoals op de Knardijk. En ook niet M19-ster-ster-ster-dubbelster-kantoorflat of M19-ster-ster-ster-dubbelster-hijskraan, zoals in Leiden. Nu is het M19-ster-ster-ster-dubbelster-niks. Hoewel? Heel even denk ik een heeele vage zweem te zien onder die dubbelster. Zou het kunnen, was het hem? Maar nee, ik moet streng zijn. Misschien gezien is niet gezien. Potsantapientje, het zal toch niet zo zijn dat ik die zuidpluis nu voor de derde keer net niet te pakken krijg?

Hoe meer ik me verlies in dit soort jachtpartijen, hoe meer lol ik er in krijg, ondanks de frustratie als je een object net niet te pakken krijgt. Behalve het genieten van mooie objecten is het spel van starhopping iets wat ik niet zou willen missen. En zelfs al lukt het niet om het beoogde object te vinden, wat mij betreft begint de vakantie al met de reis. Net als bij die quasar, 3C273, in April op de Knardijk. Dat ding op zich ziet er uit als een onbeduidende achtergrondster maar de starhop was een lekkere kluif om in te bijten. Op zo’n avond gaat het meer om het spel dan om de knikkers.
Inmiddels is Oetie ook ingespannen aan het jagen op M62, terwijl Jan een heuse berenjacht is begonnen. Het gesprek is verstomd, hier heerst opperste concentratie. Het enige geluid in deze serene rust is het kabbelende water in de luwte van de pier en de branding van de Waddenzee op de achtergrond.

Dan meldt Jan succes. Ondanks de grijze nacht presteert de scherpschutter het om met zijn 20 cm Newton M108 en M109 in beeld te krijgen. Bij dat laatste stelsel werp ik een blik door Jan’s oculair en het galaxy staat mooi in beeld. Weliswaar niet zo duidelijk als bij een goede donkere hemel, maar hij staat er. Een knappe prestatie van de equatoriaalkanonnier. Je kunt er van denken wat je wilt, galaxies waarnemen bij grijze nachten, maar ik vind het stijlvol. Zeker als het nog lukt ook.
Terwijl ik de zuidelijke horizon weer onderzoek zie ik dat Aquila mooi zichtbaar is. Ik besluit dan ook om even een shot eye candy tot mij te nemen in de vorm van M11. De eendenzwerm is al in de zoeker duidelijk te zien maar op 156x en zeker op 312x is het weer een schitterend pak flinterdunne sterren.Een zwerm, een wolk, of allebei tegelijk, de Wild Duck doet mij eigenlijk denken aan een verwaaide bolhoop. Ongegeneerd geniet ik even van dit uitzicht.

Lager aan de horizon begint Antares weer zichtbaar te worden dus ik ga het weer proberen met M62. Onderweg mik ik nog even op M4 die nu vaag maar onmiskenbaar in het oculair figureert.
M19 is snel weer gevonden en met frisse moed neem ik opnieuw de afslag Ophiuchus-Zuid. Het zicht is nu goed. M19-ster-ster-ster-dubbelster-… en ik mag een atmosferische dispersieboon zijn als dat geen M62 is. I know a glob when I see one. Heel voorzichtig wissel ik oculairs voor een hogere vergroting. Foetsie. Nerts. Widefield-oculair terug, niks. Wolken. Hmm, terug naar M19. M19-ster….niks. Maar mooi dat ik hem gezien heb.
Even later probeer ik het weer, en wel heb je ooit, de weg is weer vrij. Al snel staat M62 weer midden in beeld met rechtsonder zijn flankerende dubbelster. Oculairwissel, foetsie. Maar bij de derde poging gaat het wel goed en daar staat de zuidpluis met vermijdingsdrang dan toch te schitteren op 156x. Nou ja, schitteren, oplossen wil ie niet. Maar wel is de vorm mooi zichtbaar. Mission complete, de gelukkige ontknoping van een drama in drie bedrijven.

M62-20150609

Ondertussen blijkt Oetie al die tijd op haar knieën voor de horizontaal liggende Lightbridge te hebben gezeten. Dat is niet voor niets geweest want gezien de opgeklaarde horizon hebben haar gebeden effect gehad. Waarnemen gaat echter beter bij een wat comfortabeler zithouding en hier bewijzen de alom tegenwoordige basaltblokken opnieuw hun nut. Weldra prijkt M62 ook bij de maestra in het oculair.

Inmiddels is het alweer na enen en de Theepot van Sagittarius zou te zien moeten zijn. Vanwege de lage stand en de lichte horizon heb ik echter moeite om het asterisme te vinden. Met de laserpen wijst Dr. Oetie de theelepel aan. Die naam kende ik nog niet maar dat blijkt het asterisme linksboven de theepot te zijn. Kijk, weer wat geleerd. Ik ben benieuwd wat voor theegerelateerde asterismes de boogschutter dan nog meer kent. De theekop, theezak, theemuts, theestuk, theesplitsing? Ik mik de theelescoop op wat Kaus Media zou moeten zijn, en dat blijkt te kloppen. Want, ik ga proberen om alvast de nog listiger zuidpluizen M69, M70, M54 en M55 te vinden. Om kort te gaan, dat lukt niet. Die staan nog echt te laag boven de lichte horizon. Maar dat is niet erg, want dan kan ik wel alvast de starhop oefenen, van Kaus Media via de wybert daar linksonder zigzag naar M69. En dan met een welgemikte zwiep via M70 door naar M54. In Frankrijk hoop ik ze ook daadwerkelijk te zien want daar staat de horizon mooi 8 graden lager.

Zoals altijd vliegt ook nu de tijd als je lol hebt want het is al na tweeën. Oetie begint af te breken en even later besluiten ook Jan en ik om er een punt achter te zetten. Voor echt goed deepsky-werk is de hemel nu toch echt te licht en we hebben toch maar mooi een bescheiden maar kostbare set resultaten geboekt. Het was de rit wat mij betreft zeker waard. Toch gewonnen met Go.
Op de terugweg laat de halve maan zich zo nu en dan zien, soms achter een kleine sliert bewolking die de buurvrouw een wat mysterieus aanzien geeft. Na een vlotte rit arriveer ik op een fatsoenlijke tijd op mijn logeeradres. Het is nota bene nog voor vieren. Kan ik zomaar drie hele uren slapen.

Opgelucht dat onze Go niet tevergeefs was en voldaan met de vangst is het goed toeven in bed.

Uitzicht vanaf de Afsluitdijk naar het westen, met linksboven Jupiter en Venus.
Breezanddijk20150609

Vertigo

Breezanddijk, Netherlands, Tuesday June 9th, 2015

After the day started out overcast, skies clear up in the course of the afternoon. I am looking forward to another pleasant glob hunt and as I am driving home from work in the early evening I am not amused to see new clouds coming in. On the other hand I have quite some confidence in the steady east wind, and since recently I’d rather trust my own common sense than weather sites that have a tendency to contradict one another. The Go or No Go decision can’t help being based on lack of information. In the last occasion I nearly got dizzy from watching those weather sites, the sky and satellite images, and the Go/No Go dilemma. So this time I decided not to put up with dizziness anymore so when Caroline contacts me and the other participants to discuss the matter, my answer is a firm “Go”.
We decide to choose the Closure Dike as our observing location. The Closure Dike is a 20 miles long structure in the north of the country built in the 1930s to close up a large estuary and thus protect the inland from tidal influences and flooding. Our location is in the middle of this dam and therefore pretty much at mid sea, relatively far from the light polluted urban area that most of our country is.

Once I arrive home the clouds move away again and by nine the skies over Leiden are almost entirely clear. After another consultation with Caroline and Timothy we finally decide to take the chance and I start loading up. Note that Caroline and Timothy are actual persons but these are not their actual names. Since I won’t be dark until after midnight I can take it easy and before long my car is loaded with gun and ammo. My better half wishes me good luck and after kissing her and my four globs goodbye I hit the road.

This time I am missing no exits during the drive north. I must have learned by experience. Or did I miss exits because of Go/No Go dizziness the last few times? Before long I find myself quite a distance north of Amsterdam and the northwestern sky displays a cloud band that is coming closer. What I find worse is the fact that the clear skies over the estuary in the east is turning into a misty haze. By now I find myself right under the band of clouds, which is separated from the mist by just a narrow strip of clear sky. A few miles before reaching the Closure Dike I begin feeling real uncomfortable about my enthusiastic Go earlier this evening. Last time at Knardijk was quite a bummer for Caroline so I’d really feel sorry for her if she and Timothy would drive all the way here just to look at the down side of a cloudy sky. On the other hand, earlier this year I made the mistake of calling off too early. It remains a tricky dilemma. Ever since I heard about the game of Go I thought it was about strategy and sharp analysis. Now it turns out to be an ordinary gambling game after all.

As I am driving, I wonder what it must have been like for generals Bernard Montgomery and Dwight D. Eisenhower just before the Allied invasion in Normandy in 1944. Their window of opportunity was limited as much as ours is, although in their case they needed a full moon rather than a new one to serve as illumination for attack bomber pilots. Also, they needed high tide for the landing vessels. Since the invasion could not take place the 5th of June due to adverse weather conditions, the only opportunity left was the 6th. After that, the right conditions wouldn’t be present until two weeks later and since the troops were already in position, drawing them back would involve the risk of the Germans finding out about the plans. Therefore Montgomery and Eisenhower decided for a Go despite the unfavorable weather forecasts.
That makes me able to place my doubts in their proper perspective. In the case of these men, there was a lot more at stake.
With a doubtful mind I arrive at our location at the middle of the Closure Dike. Less than a minute later, Timothy arrives and fortunately I perceive no doubt about our choice on his side. In the northwest, Jupiter and Venus are glowing bright so at any rate, that gives us some hope.

Because of the northeast wind be decide to settle for a place next to a heap of basalt rock behind our strategically parked cars. After unloading our optics I climb the slope adjacent to the sea to take a snapshot of the reddish sky over the sea with Jupiter and Venus. A little later Timothy and I are witnesses of a pretty bright ISS pass. Before long car number three arrives bringing reinforcement in the form of Caroline. Like Timothy, she does not display the slightest doubt about our choice to go, and fortunately there seems to northeastern sky looks hopeful.
The southern horizon still doesn’t look too good. Now and then Saturn or Antares flare up between the clouds but it remains to be seen whether the clear strip below the clouds is actually clear. I am not convinced. When Saturn remains uncovered for a while I grab the opportunity. The image in the eyepiece is not too impressive, though, so seeing and transparency or both of them are likely to be pretty bad. Therefore we’ll have to be patient and see what de northeastern wind is going to bring.

After a while Antares shows itself again along with a few stars in the southern part of Ophiuchus. Time to resume the hunt for last time’s cliffhanger: M62. So does Caroline, who would like to see the glob a second time after bagging in April.
Since my Dob is in a virtually horizontal position I grab a basalt rock to sit on. A kid of cat and mouse game with passing clouds unfolds but at a certain point I manage to point the finder at a clear spot south of Sabik. I am delighted to find the reverse kite-shaped asterism ξ-o-θ-b-Oph. From 36 Oph at the lower right I switch from the finder to my 24 eyepiece to continue the star hop that I remember well from last time. Soon enough I find M19 from which place I continue downward n my search for M62. That afternoon I practiced the star hop on Stellarium to that should be no problem. Passing clouds are, however. This time I don’t run into treetops like last time at Knardijk. Neither do I run into an office building or a construction crane like I did from home last Saturday. This time I run into, well, nothing. Or don’t I? For a split second I imagine seeing a very faint smudge under the binary star that marks the end of the star hop. But no, a maybe does not count. I would really hate having to leave this place and failing to find my nemesis a third time.
Despite the frustration of not finding objects like these sometimes, I increasingly enjoy these hunting sessions. Apart from enjoying beautiful objects the process of star hopping is something I have learned to enjoy, and ever more so now. Even if I fail to find the desired object, I actually enjoy the trip. For example, when I hunted down quasar 3C273 in April, it was more about the journey than the object itself. The quasar looks like an ordinary faint background star but the star hop was a good bone to put my teeth into.

In the meantime, Caroline is intently hunting for M62 like I am, while Timothy is on a bear hunt for galaxies in Ursa Major. Conversation has ceased, all of us are completely focused on the hunt. The only sound in this serenity is the rolling of the waves in the background.

Then Timothy reports success. Despite the light summer sky the bear hunter manages to bag M108 and M109 in his 8” Newton. When I take a look in Timothy’s eyepiece I can see M109 faintly but clearly. Even though it does not stand out as it would under a really dark sky, there it is. A good achievement and whatever one may think of observing galaxies during summer nights, I think the effort deserves respect, especially when it works out.

As I explore the southern horizon I notice Aquila is well visible. Therefore I decide to take a shot of eye candy in the form of M11. The Wild Duck cluster is already visible in the finder scope but at 156x magnification, and especially at 312x, it is a wonderful patch of razor fine stars. A swarm, a cloud, or both at once. In fact, the Duck cluster makes me think of a globular cluster deformed by the wind. I take my time to enjoy the view.
Lower down to the horizon Antares shows up again so I am aiming a second shot at M62. On my way there I pass by M4 which stars faintly but unmistakably in the eyepiece.
M19 is found easily again and with renewed courage I take the exit Ophiuchus South once more. Transparency is good now. M19-star-star-star-binary- … and there it is. I know a glob when I see one.
With extreme caution I change eyepieces for higher magnification. Gone. Nerts. Back in goes my wide field eyepiece and I repeat the star hop from M19. Nothing to be sees, clouds have come in again. But yes, I found M62 after all.

After a while I make another attempt and the road appears to be clear again. Soon enough M62 is back in view with its adjacent binary below. Eyepiece swap, gone. But at third attempt the dodgy southern fluffy is finally caught at 156x. At this magnification, is still is not resolved but its slightly irregular shape is visible. Mission complete, although it took three star parties to get here.
In the meantime, Caroline appears to have been on her knees all the time in front of her Meade Lightbridge which is in almost vertical position. Judging from the southern horizon which has cleared up during that time, her prayers have been quite effective. Observing is more successful though in a somewhat more comfortable position and here the abundance of basalt rocks comes in handy. Soon enough, M62 shines in the Mistress’ eyepiece as well as mine.

By now, it is well over 1 pm and Sagittarius’ Tea Pot should be visible at this time. Due to its low position and the bright horizon I have some trouble recognizing the asterism, though. User her laser pen Caroline indicates the Tea Spoon. I did not know that one but it turns out to be the asterism at the upper left of the Tea Pot. A man is never too old to learn. I wonder if there are any more tea-related asterisms in those parts. The Tea Cup, Tea Bag, Tea Bone, Tea Rex? I aim the tealescope at what should be Kaus Media, which is turns out to be, in an attempt to track down the even dodgier southern fluffies M69, M70, M54 and M55. To make a long story short, it’s not going to work out. The objects are still too low over the bright horizon. That does not really bother me, though, since is offers me an opportunity to practice the star hop from Kaus Media, crossing the lozenge to the southeast zig zag to M69. And then, a well-aimed swing by way of M70 to M54. When in Southern France this summer, I hope to actually see these globs, since the horizons is a healthy eight degrees lower there.

As always, time flies when having fun as it is well over 2 pm by now. Caroline has begun to disassemble her truss Dob and Timothy and I decide to call it quits as well. As it is, the sky is too bright now for hard core deep sky observation anyway but we did manage to bag a few stubborn objects. It was worth the drive. We won the game of Go after all.
On my way back the moon shows itself now and then, partly covered by a small wisp of cloud that gives our neighbor a rather mysterious appearance. After a swift drive I arrive at my destination at a decent time. It is even before 4 pm, which enables me to have three healthy hours’ worth of sleep.

Relieved by the fact that our Go was not in vain I lie down and sleep.

M62-20150609