Cliffhanger

Knardijk, zaterdagavond 23 mei 2015

Two things are beyond comprehension
three are too hard to grasp
A warrior grieving over one lost battle
after having won ten
A woman feeling bad in front of the mirror
while receiving loads of affirmation from her lover
And a stargazer being upset over missing one object
right after finding a dozen

Na een gezellig familiefeest ter ere van mijn tante in het oosten des lands rij ik met mijn gezin westwaarts over de A12 naar huis. Na dagen van nogal twijfelachtig weer is de komende nacht eigenlijk de laatste kans om te gaan waarnemen voordat de maan weer een dominante positie inneemt. Daarom is er inmiddels een druk verkeer van posts over en weer op gang gekomen over al dan niet gaan. De hemel is gevuld met sluierbewolking maar in het noordwesten lijkt het hemelvenster zich te verhelderen.
Eenmaal thuisgekomen besluit ik dan ook dat ik het erop wil wagen. Daarin vind ik een medestandster in Oetie, die het ook wel ziet zitten. Hoewel we beiden het liefst naar Dijkgatsbos of Breezanddijk willen nemen we de moeilijke beslissing om voor de Knardijk te kiezen, waar de kans op een heldere hemel het grootst lijkt. Zo grijpen we op de valreep onze kans, al is het nu wel heel verantwoord in het weekend.
Na twee dagen in hoogste staat van paraatheid te hebben rondgereden om donderdag zo mogelijk direct vanaf een barbecue van een collega door te rijden naar de Afsluitdijk, begin ik opnieuw aan de mobilisatie nadat ik eerder die dag de boel heb moeten uitladen vanwege de rit naar Veluwistan met het gezin. Met verbazing ziet mijn liefhebbende echtgenote dit aan, terwijl zij zich hardop afvraagt waarom ik na zo’n dag nog puf heb voor een nacht sterren kijken. Een hele goede vraag. Wat drijft mij eigenlijk? Waarom doe ik dit? Het is toch een bijzondere liefhebberij, deze hobby.

Zo vind ik mijzelf wederom op het asfalt op weg naar een nieuwe ontdekkingstocht aan het firmanent, terwijl op de achtergrond het laatste album van U2 speelt dat mijn vrouw op de terugweg van het feest had opgezet. U2… niet the heartland van mijn muzikale voorkeur, wel mijn muzikale overlap met zowel mijn eega als mijn beste vriend die ik al ken sinds de basisschool. Terwijl ik bedenk hoe deze twee mensen mij op cruciale momenten hebben geholpen de juiste afslag te nemen in het leven neem ik deze keer een afslag te vroeg. Dat krijg je als je het display van de navigatie te ver uitzoomt. Hmmm, dat is niet de eerste keer dat ik de mist in ga op weg naar een star party. Niet zo dromen onderweg, Rem. Handig gebruik makend van de aanwezige rotonde zit ik weldra alsnog op de A27 in de goede richting. Even voor half twaalf arriveer ik op de Knardijk, waar ik de auto alvast keer en mijn spullen uitlaad.
Lang ben ik daar niet alleen want enkele minuten later rijdt mijn sister in arms de dijk op en weldra staan we zij aan zij op volle oorlogssterkte met onze Dobs, aangevuld met Oetie’s fotosetup.
Zo zijn we al snel driftig aan het zwiepen met onze buizen. Als er een argeloze voorbijganger zou zijn die hier zijn hond uitlaat zou het gevaar niet denkbeeldig zijn dat deze een telescoopuiteinde tegen zijn knar krijgt. Gelukkig komt er niemand voorbij maar hiermee is de naam van deze locatie wel etymologisch verklaard.

Terwijl Helios de westelijke horizon nog doopt in een flauw schijnsel en Selena haar heldere lichtgloed over de boomtoppen verspreidt, staat Aphrodite nog hoog aan de hemel. Helaas blijkt de sluierbewolking wat hardnekkiger dan we hadden gehoopt. De wolkenbanden leveren weliswaar een prachtige plaat op in de camera van de astrofotogravin maar helaas blijft een groot deel van het firmanent gehuld in nevelen. Wel is het sterrenbeeld Lier net zichtbaar tussen twee sluierbanden dus richt ik de Dob op het eerste doelwit van mijn lijst: de bolhoop M56 tussen Vega en Albireo. Een mooie fijne bolhoop met een hoop omgevingssterren. Ondanks de sluierbewolking is deze goed te zien en vrij ver op te lossen. Lap, die is binnen. Daarbij vallen me toch de massa’s ragfijne zwakke omgevingssterren op, die de telescoop ondanks de sluier aan de Melkweg weet te ontfutselen. Ook de oude bekende M57 moet eraan geloven. Zowel mijn erudiete gezelschap als ikzelf nemen Gandalf’s Smoke Ring in het vizier, beide met OIII-filter. In beide Dobs toont de Ring zich als een mooie ovaal.

Bij gebrek aan andere zichtbare objecten op dat moment mikken we onze spiegels op Saturnus, die in beide glasschijven fraai figureert. Het is voor het eerst dat ik de ringplaneet in mijn eigen kijker zie… met Cassinischeiding. Maar ook de planeetbol zelf toont mooie details. Dit is eigenlijk best wel een kippenvelmoment… We zijn er niet helemaal over uit wat we op die bol nu zien. Volgens Oetie is het de schaduw van de ring, ik houd het op een wolkenband.
Dan is wat mij betreft de tijd gekomen voor het echte werk. Bewolking of geen bewolking, ik ben hier niet voor des katten viool naartoe gereden. Ophiuchus. Om de een of andere reden heb ik dit sterrenbeeld vorig jaar volledig onbewust omzeild, inclusief de deepsky-objecten die zich daar bevinden. Het is wat mij betreft dan ook nog terra incognita. Nou ja terra… beter gezegd caelum incognitum of zoiets, ehm, een onbekend stuk hemel.
Ophiuchus. De naam heeft iets mysterieus, alleen al qua uitspraak. O-fi-uchus? Op-hi-uchus? Ik hou het maar op O-fi-uchus. Heel even heb ik een discussie met mijn buurvrouw over de uitspraak van sterrenbeelden. Sé-fé-us, Sé-fuis, Ké-fuis, Ké-foes, Per-sé-us, Per-suis…
Ophiuchus. Hoe dan ook klinkt de Griekse naam van de Slangendrager mij in de oren als een onomatopee voor iemand die hoest terwijl hij de hik heeft.

Na verkenning met het blote oog blijkt Ophiuchus een sterrenbeeld waar de ANWB actief is geweest want de starhops zijn verassend eenvoudig. Ik start bij M12. De zichtbaarheid valt bij deze omstandigheden erg mee en de bolhoop is tot op zekere hoogte op te lossen. Ook buurman M10 is eenvoudig te vinden en goed zichtbaar, en net als M12 tot op zekere hoogte opgelost. Hetzelfde geldt voor M14, eveneens een eenvoudig te vinden en op te lossen bolhoop. Maar… onderweg van M10 naar M14 kom ik in de PSA nog NGC 6366 tegen. En natuurlijk kan ik het niet laten om ook deze bolpluis voor de lens te slepen. Ook de fotonenjaagster doet een poging maar helaas zijn we beiden niet in staat om chocola te maken van deze bol. Raadplegen van Wikipedia leert mij dat de magnitude rond de 10 moet zijn. Wellicht dat de sluierbewolking hier toch roet in het eten heeft gegooid.
Niet getreurd, hierna is M14 snel gevonden. Wel neem ik me voor om deze ronde binnenkort nog eens over te doen bij betere omstandigheden want ik denk dat die NGC dan wel te zien is, en die Ms beter tot hun recht komen.
Wat ik nu voor het eerst doe is schetsen maken aan het oculair. Hele grove snelle krabbels weliswaar, met de helderste omgevingssterren en een grove indicatie waar de bolhoop zich bevindt, maar deze zullen fungeren als basis voor uitgewerkte definitieve schetsen. Wie had dat gedacht, dat ik me daar nog eens aan zou wagen.
Iets zuidelijker passeren M9 en M107 de revue. Deze bolhopen zijn niet meer op te lossen. Waarschijnlijk is de hemelachtergrond zo laag bij de horizon te licht. Wel zijn beide objecten duidelijk zichtbaar als kometaire pluis.
Vervolgens zak ik verder af richting M19. Vanaf Sabik zak ik af naar de omgekeerde vlieger ten zuiden van die ster, die nog net wel zichtbaar is in de zoeker, ξ-o-θ-b-Oph. Vandaar ga ik naar de heldere ster rechtsonder daarvan, 36 Oph. Vanaf dat punt is de hemel echt te licht om de zoeker te kunnen gebruiken en moet ik overgaan op starhopping via het oculair. Na veel vijven en zessen, en checken van asterismes bereik ik het punt waar M19 moet staan. Maar helaas, geen M19 te zien. De bewolking is hier te dik.

Inmiddels is het tegen tweeën en Selena is reeds onder de horizon verdwenen terwijl Aphrodite rood oplicht, laag boven de westelijke horizon. De sluierbewolking is helaas niet opgelost en Oetie besluit het voor gezien te houden. Nadat zij haar spullen in de auto heeft geladen en deze heeft gekeerd, nemen we afscheid en zet de firmanentartieste koers naar Purmerend. Ik besluit af te maken waar ik aan ben begonnen en in afwachting van opklaring aan het zuidfront maak ik een uitstap naar het hoge Noorden, waar zich een open plek in de sluier heeft gevormd.
Als eerste vergrijp ik mij aan het grand dessert van het Menu van de Maand: bolhoop NGC 5466 in Bootes. Als uitgangspunt navigeer ik naar M3, die schitterend opgelost in beeld staat. Echt een beauty. Hiervandaan zwiep ik naar de NGC, die wel duidelijk zichtbaar is maar zich – althans in mijn perceptie – niet laat oplossen. Wat ik wel zie is een duidelijke gloed, die me doet denken aan NGC 5053 die ik de vorige keer heb gezien vanaf de Afsluitdijk. Ook deze doe ik nog eens over onder een betere hemel.

Terug bij de hikhoester neem ik IC4665 in beeld. Hoewel deze naam een obscuur object doet vermoeden blijkt het te gaan om een verassend heldere, beeldvullende open cluster. Eigenlijk is het mij een raadsel waarom dit niet gewoon een vette Messier is. Een tip van SkyScanner ter harte nemend bekijk ik ook nog drie andere objecten in deze contreien. NGC 6633 is ook al zo’n mooie heldere open sterrenhoop die op de lijst van Charles niet had misstaan, en dat kan ik ook zeggen van IC 4756. Dit laatste cluster is iets minder helder dan de vorige twee, maar evengoed heel duidelijk. In tegenstelling tot de vorige vrij regelmatige sterrenhopen is IC 4756 nogal onregelmatig van vorm en heeft daarmee weer een heel eigen karakter.
Tenslotte voert deze uitstap me naar de planetaire nevel NGC 6572. In eerste instantie herken ik hem niet eens als zodanig, op lage vergroting zie ik dit object voor een gewone ster aan. Maar op hogere vergroting, 156x, doet deze planetaire nevel zijn naam werkelijk eer aan. Zeker met OIII-filter doet de nevel me denken aan Uranus of Neptunus: duidelijk niet stellair maar een miniscule blauwe schijf. Ook is het blinking-effect heel sterk: bij direct kijken verdwijnt de nevel bijna uit beeld; kijk je ernaast dan – plop – verschijnt de schijf weer.

Dan is de tijd aangebroken om het karwei af te maken. Inmiddels is ook aan de zuidelijke horizon de bewolking vrijwel opgelost en ik herhaal de eerdere starhop vanuit Sabik. Terug op de plaats die ik eerder al had geïdentificeerd als de locatie van M19, is mijn verbazing dan ook groot als de bolhoop gewoon helder en duidelijk in beeld staat. Onmiskenbaar, weliswaar niet op te lossen maar heel duidelijk als pluis te zien.
Ironisch genoeg gaat dit object nu fungeren als herkenningspunt in mijn starhop naar M62. Ik volg vanaf de pluis het pad van vier sterren naar beneden en stuit daar op een boomtop. Grmbl. Ik zet mijn Dob wat opzij om net naast die boomtop te kijken, maar helaas. De vogel is gevlogen, mijn kans is voorbij.
In een opwelling zet ik de rockerbox nog op een vloermat op het dak van mijn auto. Wanneer ik echter de buis in de rockerbox wil zetten bedenk ik dat ik nu wel erg boven mijn hoofd moet gaan tillen. Dit is dan ook het punt dat de rede het wint van de dwaasheid. Dit ga ik niet doen, ik wil geen brokken maken en schade aanrichten aan mijn telescoop of auto.
Uiteindelijk probeer ik de Dob nog zo ver mogelijk naar achter te plaatsen, waarbij ik moet uitkijken dat ik niet met waarneemstoel en al achterover van de dijk lazer, maar helaas moet ik hier mijn verlies nemen. Zelfs Antares verdwijnt al bijna achter de bomen, de dauw staat op het oculair van de zoeker en het begint al licht te worden. Dit gaat echt niet meer lukken.
Op dat moment voel ik me als Napoleon die vanaf de krijtrotsen van Calais naar Engeland kijkt. Maar het verschil is dat het mij wel gaat lukken. Nu dus niet, maar hopelijk over een paar weken vanaf de Afsluitdijk. Ik zal hem.

Teleurgesteld over dit ene object maar ook blij met al die andere mooie dingen die ik wel heb kunnen vinden, ruim ik de boel op. Inmiddels is het half vier en Helios doopt de oostelijke horizon al in een flauw schijnsel, terwijl Selena en Aphrodite zich reeds lang te rusten hebben gelegd. Nadat ik enige dauwbestrijding heb toegepast op mijn autoruiten rij ik de dijk af en koers terug naar de Sleutelstad, waar ik om half vijf arriveer. In het sterrenlicht van de Evenstar leg ik mij te rusten na deze Veldtocht naar het Zuiden.

Na een iets kortere nacht dan gebruikelijk appt mijn overbuurman mij of ik zin heb om de zon te gaan bekijken en als snel vind ik mijzelf op een heuse afterparty in de speeltuin voor de deur. De wereld is klein, vorig jaar kwam ik er achter dat er tegenover ons dus gewoon doodleuk een virtuoos astrofotograaf woont. En zo staat mijn Dob-met-zonnefilter naast de Lunt 35 die mijn astrofotogenieke buurman te leen heeft. In deze Hα-kijker zijn heftige protuberansen te zien, één hele lange aan de onderkant van de zonneschijf, en een bizar gevormd exemplaar bovenop in de vorm van een boom.
Passerende buurtbewoners werpen nieuwsgierige blikken door beide kijkers en zijn verbaasd over wat er allemaal te zien is op de zon. Zo krijgt dit avontuur nog een zonnige staart.

Maar die M62 blijft me dwarszitten. Grrrrrrr. Wordt vervolgd.

Cliffhanger

Knardijk, Flevoland, Netherlands – Saturday night May 23th, 2015


Two things are beyond comprehension
three are too hard to grasp
A warrior grieving over one lost battle
after having won ten
A woman feeling bad in front of the mirror
while receiving loads of affirmation from her lover
And a stargazer being upset over missing one object
right after finding a dozen

After a family event in the east of the country I am driving home with my wife and kids. After a couple of days of rather unstable weather this would be the last opportunity to go stargazing before the moon takes over the night sky again. Therefore a lot of posting is going on at the forum concerning go or no go. The skies are currently filled with veil clouds but to the northwest the sky seems to be clearing up.
Once I arrive home I decide to take a chance on going. Most of the people I attend star parties with are either unable to go or unwilling to take the risk, given the weather conditions. However, one lady, whom I shall call Caroline (not her actual name) is willing to join me.

We both prefer to go to Closure Dike in the north of the country, far from the light polluted urban area that most of our country is, and having a free view of the southern horizon. However, since forecasts are not favorable for the north, we decide to choose a more southern location, in the middle of a rural area called Flevoland. Thus we seize the last opportunity this month, just in time.
As I am loading my scope and stuff into the car, my loving wife asks herself out loud how I can still have the energy for a night of star gazing after a day like this, and rightly so. After all, why am I doing this? What is my drive to go drive to a remote place without driving myself nuts? This is a peculiar hobby after all.

A few moments later I find myself on the road heading for another night of exploration of the skies. As the latest U2 album is playing I reflect on two people who are devout fans of the band, my best friend and my wife. While pondering about how they helped me take the right turn in life quite a few times, I find myself taking the wrong turn, having my navigation system’s display zoomed out too far. One should not be dreaming while driving. After making a U-turn at the next roundabout I am back on track and it is not long until I arrive at our observing location. While I am still unloading my car, my sister in arms arrives. Before long, both my 10” GSO and Caroline’s 12” Meade Lightbridge are ready for battle.

While Helios still casts a reddish glow over the western horizon and Selena bathes the treetops in her silverish light, Aphrodite is still high up. Unfortunately, the veil clouds turn out to be more stubborn than we had hoped for. Although the cloud bands make an awesome picture in Caroline’s camera, most of the sky remains shrouded in mystery. Between two bands though, the constellation of Lyra is clearly visible so my first target is the globular cluster M56 between Vega and Albireo. This is my first sight of the object and it appears to me as a fine cluster accompanied by quite a few neighboring stars. In spite of the weather conditions I am struck by the multitude of razor sharp background stars my scope is able to extract from the Milky Way. Besides M56, both my illustrious companion and I aim for a shot at the nearby Ring Nebula M57, both using our OIII filter. In both Dobs, Gandalf’s Smoke Ring displays itself as a beautiful, slightly ovally-shaped nebula.

Since the clouds are too heavy at the moment for more deep sky observing, both Caroline and I aim our instruments at Saturn, which shows itself beautifully in both scopes. For me, this is the first time to see the ringed planet in my own Dob, featuring both the Cassini division as some fine details on the planet itself. I am genuinely impressed by the sight. Caroline and I have different views of the nature of the detail on the planet. Whereas she presumes to see the rings’ shadow, to me the structure appears to be cloud bands.

Then the time has come for me to get down to business. Haze or no haze, I didn’t drive all the way to this place for no reason. Ophiuchus. For some reason, last year I unconsciously skipped past this constellation and its deep sky objects. Therefore Ophiuchus is still a white spot on my sky map. I am not sure how to pronounce the name but somehow it sounds to me like someone coughing and having hiccups at the same time.
After a brief exploration with the naked eye the roads in Ophiuchus turn out to be well paved with indicative stars so the star hops are surprisingly easy. My first target is the globular cluster M12. Its visibility is better than I expected under these circumstances and the glob is even resolved to a certain extent. Neighboring M10 is easily found and like M12, it is resolvable to some extent. The same applies to M14, but on my way there I run into NGC6366 in my Pocket Sky Atlas. Of course, I cannot resist the temptation to give this faint glob a try, and so does my sharp-eyed companion. Both of us are not able to make the glob out, however. A brief consult of Wikipedia afterwards tells me the glob’s magnitude must be about 10. Probably the hazy clouds are just too much for an object like this. I’ll give this one another try under better skies later, which will also be a good opportunity to redo the Messiers mentioned before.
For the first time I am making draft sketches at the eyepiece with the intention of finalizing them at home. Up until now, I dreaded the idea of sketching but encouraged by fellow astronomers I decided to take the plunge.

Going down south M9 and M107 cross my eyepiece. These globs cannot be resolved here anymore; the sky background is probably too bright here, close to the horizon. Both objects are clearly visible though as cometary fudges. From there, I descend down south even closer to the horizon in an attempt to catch M19. At 52 degrees of northern latitude, objects like M19 and especially M62 are a challenge from this country. From Sabik in southern Ophiuchus I descend toward to reverse kite-shaped asterism south of that star, consisting of ξ-o-θ-b Oph. These are barely visible in the finder. From there I turn west to 36 Oph. From that point, the stars are too faint and the background too bright to be able to use the finder anymore. I’ll have to star hop using my largest eyepiece. After quite some trying, retrying and checking of asterisms I reach the place where M19 is supposed to be. But alas, no M19. Clouds are too heavy here.

By this time it is about 2 am and Selena has sunk under the horizon while Aphrodite casts a reddish glow, low over the western horizon. The hazy clouds have not dissolved yet as we hoped, and Caroline decides to call it quits for this round. After loading her equipment into her car and saying goodbye my companion heads for home. I decide to finish what I started and in eager expectation the southern skies clearing up I make a sidestep to the north. In Bootes I aim my finder at another glob, NGC 5466. As a starting point I navigate to Nearby M3, which is wonderfully resolved in the eyepiece. A real beauty. From there I turn to the NGC, which is clearly visible but not resolved as far as I can see. I do see a clear glow, however, which reminds me of NGC 5053 which I saw last time from the Closure Dike. This is another object to redo under darker skies.

Going back to the hiccup cougher I aim for a shot at IC 4665. Although the name suggest a rather obscure object the open cluster turns out to be surprisingly bright and large, filling the entire field of view. After all, prefixing an object with IC seems to convey a certain extent of optimism about the ability to see the object before actually seeing it. Nevertheless, I sincerely wonder why this cluster was not assigned a big M in front of it. Inspired by a recommendation from a fellow astronomer I head for three other objects in these parts. NGC 6633 is another such bright and large open cluster that wouldn’t have been out of place on Charlie’s list and the same could be said about IC 4756. The latter cluster is slightly fainter than the former two but still it displays itself quite clearly. Contrary to the first two clusters, IC 4756 is quite irregularly shaped which gives it a distinctive look.
Finally, this sidestep brings me to the planetary nebula NGC 6572. At first sight, I don’t even recognize it at such. At low magnification the object appears like an ordinary star. Increasing the magnification, however, makes the object clearly live up to its name. Especially using my OIII filter the nebula reminds me of Uranus and Neptune: it is clearly not stellar but a tiny disk. Also, the nebula displays a clear blinking eye effect. Direct gazing makes the object nearly disappear whereas on looking slightly off-target, the disk clearly pops up.

Then the time has come to finish the job. By now, the skies have become clear even at the southern horizon and I repeat the earlier star hop from Sabik. Back at the place that I earlier identified as M19’s location, I am surprised to see the glob there loud and clear. The cluster cannot be resolved to any extent but it is a clear cometary smudge. Ironically, the glob now serves as a starting point in my star hop to M62. From M19, I follow the path of four stars indicated in the PSA and run into a treetop. Grmbl. In order to be able to look past the treetop I move my Dob a few feet but too bad. It’s too late, my target has sunk too far.
In a last desperate attempt to catch the horizon hugging glob I decide to place my rocker box on top of my car. Then, when I am about to place the OTA into the rocker box, I realize this is going to involve lifting the 33 pound tube over my head. This is the point where reason prevails over passion. I am not going to do this and risk damaging my telescope or car.
Eventually I place my Dob as far backward as possible in a final attempt to look over the tree tops, where I have to take care not to tumble backwards from the slope besides the road. Alas, no M62, I’ll have to take my loss this time. Even Antares is almost disappearing behind the trees, dew is taking hold of my finder’s eyepiece and dawn is already setting in. This is not going to work out anymore. I’ll have to aim for revenge at the Closure Dike next time.

Disappointed about this one object but satisfied about all the others I start loading up my equipment. By now it is 3:30 am and Helios already casts a reddish glow over the eastern horizon while Selena and Aphrodite have long been at rest down under. After removing the dew control from my car windows I head home, where I arrive at about 4:30. In the silvery glow of my Evenstar I lay down to rest after my March to the South.

After quite a brief night’s sleep, I receive a message from my neighbor across the street asking me to go sun gazing with him. This guy happens to be an outstanding astrophotographer. Before long I find myself in the playground in front of my house with my Dob equipped with Baader filter, next to my neighbor who borrowed a Lunt 35 from his astronomy club. The solar scope shows a couple of protuberances, two of which are pretty dramatic. One is very tall, while the other, at the opposite side of the Sun’s disk, is oddly tree-shaped. Some residents passing by take a glance at the eyepiece and are surprised and delighted at this sight of our Sun.

That gives my nocturnal observing session a sunny touch. But this M62 keeps bugging me. To be continued.

Deadliest Catch

Breezanddijk, dinsdag 12 mei 2015

Na een halfvolle, volle en weer halfvolle maanperiode met mooie planeet- en dubbelsterwaarnemingen begin ik toch wel weer behoefte te krijgen aan een volbloed deepskysessie. Hoewel ik een uiterst aangename reden had om er de vorige keer op de Afsluitdijk niet bij te zijn bleef dat mijn astropersoon toch wel dwars zitten, zeker na alle enthousiaste verhalen naar aanleiding van die sessie. Dit, en geïnspireerd door mijn laatste sessie op de Knardijk, beweegt me om alvast publiekelijk de wens uit te spreken voor een nieuwe sessie op de Afsluitdijk. Dit voorstel vindt al gauw bijval en het wachten is nu wat het weer gaat doen. Die zaterdag blijven de coulissen echter helaas gesloten. Dinsdag ziet het er gelukkig een stuk beter uit. Ondanks de verwachte wind heeft de Afsluitdijk nog steeds mijn voorkeur omdat ik graag enkele objecten aan de zuidelijke horizon wil meepakken. In de loop van de middag trekt de bewolking weg en aan het begin van de avond is het voor mij al een uitgemaakte zaak. Go.

Na thuiskomst uit mijn werk laat ik mij even fêteren met een exquise maaltijd van de hand van mijn Michelin-ster alvorens ik mijn optiek uit de doeken doe en in de voiture laad. Inmiddels heb ik een checklist gemaakt van spullen die mee gaan om er niet ter plekke achter te komen dat ik mijn PSA of waarneemlijst ben vergeten. Mijzelf kennende kan dat geen kwaad. Met alles wat ik nodig heb aan boord wend ik de steven naar de Poolster.
Terwijl Bretonse strijdliederen uit mijn speakers het Keltische bloed in mijn aderen sneller doen stromen verhapsel ik mij in de aansluiting van de A7 aan de A8 en kom er achter dat er zowaar een heus station is in Koog-Zaandijk. Gelukkig ben ik ruim op tijd dus kost deze misser me de kop niet en al snel zit ik weer op het goede spoor. Geholpen door het muzikaal geweld slaag ik er in om een nette adrenalinespiegel op te bouwen die me straks bij het waarnemen goed van pas zal komen.

Met dank aan Street View herken ik de afslag Breezanddijk en de route vandaar naar de waarneemplek. Daar aangekomen tref ik janbstar en dulfer aan en al snel arriveren ook ArnoM en Oetie met een kennis van haar, Youri. De wind is inderdaad stevig en na enig overleg besluiten we neer te strijken in de luwte van een hoop basaltblokken aan de noordwestkant van de landtong waar we ons bevinden. Het is ook maar goed dat het basaltblokken zijn want als het tenorsopraanblokken waren dan zouden die allang zijn weggewaaid.

Al snel staat iedereen opgesteld met zijn spullen en het wachten is nu op de astronomische duisternis. Omdat geduld niet behoort tot mijn bescheiden repertoire aan goede eigenschappen en ik hier vooral ben gekomen voor het betere zuidzwerkzwiepwerk begin ik alvast te zuidelijke horizon af te speuren om te kijken of er iets van mijn gading bij zit. Als eerste neem ik M68 op de korrel. Deze bolhoop is tot nu toe gespaard gebleven voor mijn belangstelling maar een eenvoudige starhop vanuit ster β linksonder in Corvus brengt daar abrupt verandering in. De pluis is vaag zichtbaar maar wordt naarmate de duisternis invalt steeds duidelijker. Opgeloste sterren zie ik niet maar als geheel is de bolhoop goed te zien. Mijn aandeel in de sociale interactie is misschien wat beneden de maat maar ik ben nu iets doelgerichter dan de vorige keren in het Dijkgatsbos en probeer mijn kans vanavond ten volle te benutten.
Inmiddels is het goed donker geworden en het volgende slachtoffer is het duo NGC4038/39, beter bekend als de Antennae. Drie maal is scheepsrecht want deze derde poging is het raak. De stelsels zijn perifeer duidelijk te zien, zij het wel bij vlagen. Om zeker te zijn van mijn zaak pluk ik The Eyes even uit Markarian’s Chain en aan mijn oculair bevestigt zij de waarneming.

Nu ik in de buurt ben scroll ik gelijk even naar links om de planetaire nevel en object van de vorige maand NGC4361 te bezichtigen. Deze is snel gevonden met behulp van de sterrenparen aan weerszijden en hier bewijst mijn OIII-filter voor het eerst zijn dienst. Net als bij de Antennae moet de donkere hemel van Breezanddijk eraan te pas komen om deze planetary in beeld te krijgen. Maar dan heb je ook wat. Zeker met het filter is de nevel mooi te zien. Structuur heb ik niet kunnen ontwaren maar het is wel een mooie cirkelvormige vlek.
Ondertussen heeft buurvrouw Oetie de kijker op Saturnus gericht en die ziet er schitterend uit, inclusief banden op de planeetbol en de Cassinischeiding die ik nu voor het eerst live zie. Later op de avond neem ik My Precious ook nog in de kijker maar omdat ik iets meer in de wind sta bibbert het beeld op deze vergroting teveel om die details te zien. Maar dat ga ik op mijn gemak nog eens overdoen vanuit mijn beschutte tuin in Leiden.

Dan is het grote moment aangebroken. M83. De tijd van spelen is voorbij, het excuus van beginner gaat niet meer op. De Schrik van de Messierlijst, de Schaduw uit het Zuiden, de Giftand van de Waterslang. Nu komt het erop aan. En dit is waar ik die adrenaline voor nodig had. Met trillende handen maar vastberaden zet ik γ Hydrae in de zoeker. De telescoop staat nu zo horizontaal dat ik, ondanks de laagste stand van mijn strijkstoel, de Quasimodohouding moet aannemen om bij het oculair te komen. Gelukkig ligt de hoop op een oplossing in een hoop voor mijn neus. Basaltblokken zijn heel handig.
Laag gezeten zak ik af in het Kleine Beer-achtige asterisme bezuiden de bouwmarktgelijknamige waterslangster en volg de rij sterren daaronder totdat ik Mickey Mouse tegenkom waarvan het rechteroor M83 is. Was dat nou alles? Opnieuw bewijst de donkere hemel van Breezanddijk zijn waarde. Van het stelsel is alleen de kern zichtbaar. De spiraalarmen die zich moeten uitstrekken tot aan de drie sterren aan de zuidkant zijn te hoog gegrepen. Maar het object is duidelijk niet stellair, er is wel degelijk een halo rond de kern te zien. Hoe het ook zij, ik ben allang blij. Om helemaal zeker te zijn van mijn zaak nodig ik de Maestra uit om een blik te werpen, en al snel staat de zaak op twee getuigen vast. Zij herkent het galaxy met de rij van drie sterren daarboven.
Mijn avond kan niet meer stuk. Nogal logisch, want die is inmiddels voorbij; het is ruim na twaalven.

Tijd om eens diep adem te halen en de overwinning te vieren. In een hang naar exotiek doe ik dat in stijl door vanaf M83 de grens over te steken naar Centaurus. Tenslotte ben ik niet voor niets zo’n end naar het noorden gereden om diep in het zuiden te kijken. Linksonder het galaxy staat een min of meer Y-vormig asterisme, 1-2-3-4 Cen, dat niet echt heel spannend is, maar het is wel Centaurus. En dat voelt net zo spannend als toen ik als kind van tien voor het eerst de Pyreneeën overstak naar Spanje.
Volgens de PSA zijn 3 en 4/h Cen dubbelsterren maar 3 kan ik niet splijten. Bij 4 ik zie er wel twee maar een blik op Stellarium achteraf leert mij dat ik waarschijnlijk een gewone buurster heb gezien. De begeleider moet closer zijn. Geeft niks, ik geniet toch wel als ik grensoverschrijdend gedrag vertoon.

Na dit zuidelijke avontuur wordt het tijd om het weer eens hogerop te zoeken. Mijn waarneemlijst leidt me naar NGC3242, The Ghost of Jupiter. Deze blijkt zich echter inmiddels laag in het noordwesten achter de zuidzwerkzwiepzetelhoop te bevinden dus die bewaar ik voor volgend jaar. Enigszins oneerbiedig richt ik daarom de zoeker op het achterste zitvlak van de Leeuw, waar ik een nieuwe poging waag om het Derrièretriplet NGC3681/84/86 in beeld te brengen. En hier begint zich een ernstig luxeprobleem voor te doen. De hemel is hier zo donker dat ik in mijn zoeker allemaal sterren zie die niet in mijn PSA staan. Wel hier en gunter, dat dit nog eens een probleem kon zijn. Van de weeromstuit vergeet ik even mijn goede manieren, als ik die zou hebben, en mopper tegen mijn illustere buurvrouw dat ik aan een gedetailleerdere atlas toe ben. Achteraf blijk ik echter niet de enige te zijn met dit “probleem”. Met enige moeite pik ik het trapeziumasterisme naast het triplet uit de veelheid aan sterren en moet vervolgens toegeven dat een donkere hemel ook wel voordelen biedt. Alles waar ik op mik wat in de PSA staat zie ik deze avond namelijk ook. Dat geldt ook voor de mooie rij galaxies die het aanzien van des konings achtereind opluisteren. Een paar keer beweeg ik het oculair met hoge vergroting op en neer en tel duidelijk drie piepkleine maar mooie duidelijke stelsels.

Tegen de rotatierichting van Moeder Aarde in zwiep ik linksaf om weer bij Corvus te belanden als uitgangspunt voor de starhop naar M104. Vanuit Algorab gaat de reis in één ruk door naar de omgekeerde Y waarvan het uiteinde van de steel een prachtig viervoudig asterisme is. En passant doe ik nog even Struve 1669 aan die makkelijk te splijten is bij lage vergroting. Dan is het echt tijd om de grens met Virgo over te steken waar de zonnehoed in volle glorie staat te prijken. Het Sombrero-galaxy doet zijn naar eer aan. Een langwerpige veeg met een heldere bol in het midden. Een stofband zie ik niet maar dat lukt misschien de volgende keer. Wel vraag ik dit nog even na bij Oetie maar ook zij ziet ditmaal geen zwarte structuur.

Verder noordwaarts vervolg ik de reis naar Zaniah als springplank naar M61. Tijdens het checken van asterismes stuit ik op NGC4273/81 en dat is dan weer een leuke bijvangst. Het zouden twee galaxies moeten zijn maar ik zie er maar één en detail zie ik er ook niet in. Geeft niets, het stelsel is wel helder en duidelijk te zien. Dan zak ik iets af om M61 in het glas te krijgen, alwaar mijn foutieve veronderstelling dat het om een balkstelsel gaat wordt gelogenstraft door de prachtige spiraal met een puntvormige kern. Heel veel structuur zie ik niet, dus misschien moet ik toch eens leren waarnemen. Maar dat komt wel eens een keer, wat ik nu zie vind ik al heel fraai. Volgend jaar rond deze tijd ga ik eens wat galaxies langer observeren maar nu ben ik bezig met een grote ontdekkingsreis.

Voorlopig is deze nog niet voorbij want de het volgende eiland in onbekende wateren is het Black Eye Galaxy M64. En wie schetst mijn verbazing als ik deze keer wel degelijk een stofwolk zie; de kern van het stelsel is aan één kant duidelijk gescheiden van zijn halo. Zou de uitvinder van de mascara wellicht ook amateurastronoom zijn geweest? Over schetsen gesproken, misschien moet ik me toch eens over mijn schroom heen zetten om aan deze schone kunst te beginnen. Misschien later als ik groot ben en wat meer geduld en fijne motoriek heb ontwikkeld. In dat onwaarschijnlijke geval lijkt me dat toch wel een heel mooi middel om weer te geven wat je visueel ziet. Maar goed, toegegeven, de mooie zonnige dag waarop ik dit verhaal typ is ook wel een uitgelezen gelegenheid om open deuren in te trappen.

M53 heb ik pas vanuit Leiden voor het eerst gezien, maar meer dan een vage pluis was het niet. Vanaf deze lokatie is het andere koffie. De bolhoop is duidelijk zichtbaar en mooi opgelost op hogere vergroting. De vorm lijkt wat onregelmatig. Een mooi object, en een leuke afwisseling voor de M13s en M3s van deze wereld. Buurman NGC5053 is was verlegener, deze tracht zich achter een heldere ster te verschuilen. Gelukkig blijkt mijn 10”-spiegel potent genoeg om de bescheiden gloed van deze bolcluster succesvol in het oculair te brengen. Daarmee ben ik inmiddels in Coma Berenices aangekomen. Daar bevindt zich ook de open supercluster Melotte 111 die zeker vanuit deze plaats heel duidelijk schittert als hemelornament. Het laat zich raden dat de starhop naar NGC4565 vanaf de ster linksonder de omgekeerde Y weinig problemen oplevert. Ook hier ontpopt het beeldveld zich weer als kattenoog met het langgerekte stelsel als pupil. Als bijvangst passeert NGC4494 nog het oculair, wat dan weer een subtiel kogelrond galaxy blijkt te zijn. Daarmee is het bezoek aan de hair extensions van de slaperige maagd Berenice afgerond.

Deksels, het begint wel een lang verhaal te worden. En het einde is nog niet in zicht. Eigen schuld, moet ik maar niet zoveel objecten bekijken. Woef, door naar de Jachthonden. Raad eens welke objecten deze dieren mij gaan helpen vinden. Als eerste wordt M94 in het nekvel gebeten en dit vrij forse stelsel met zijn grote kern doet me enigszins aan een bolhoop denken. Ook M106 is een flinke jongen, sterker nog, met mijn pièce d’œil van 8 mm past hij maar net in het beeldveld.
Wanneer je Canes Venatici voorstelt als een soort mini-Coma Berenices dan wordt de rechterflank gevormd door NGC4244. In contrast tot de voorgaande basaltgalaxies is dit dan weer een lichtvoetige edge-onstreep.

Inmiddels vordert de nacht en intussen zit ook Oetie niet stil. Terwijl ik nog van de lente geniet is in haar optiek de zomer al begonnen. En niet zo’n beetje ook. Wanneer zij aankondigt dat ze de Sluiernevel in beeld heeft ben ik erg benieuwd want die heb ik zelf nog nooit gezien. Maar het beeld dat ik zie in de Lightbridge overtreft alle verwachting en toont fotografisch. Prachtige subtiele slierten strekken zich uit over meerdere beeldvelden. Heen en weer zwenken laat een vorm zien die mij sterk doet denken aan een rivierkreeft. In Frankrijk heet die nevel vast La Langoustine.
En dat is nog niet het enige moois dat de dame met de zwarte Messierband te bieden heeft. Even later staat de Noord-Amerikanevel in beeld in haar Zenithstar. Ook hier is de nevel niet te missen, vanaf een gitzwarte Golf van Mexico waaiert de Nieuwe Wereld subtiel uit naar de grenzen van het beeldveld.

Ondertussen ben ik met de laatste nieuwe Messier van deze nacht bezig, M102. Er schijnt enige verwarring te bestaan over wat M102 nu precies is. Hoewel boze tongen beweren dat dit object gelijk is aan M101 begrijp ik niet waar die tongen dan zo boos over zijn en ga ik er vanuit dat ik NGC5866 in Draco moet hebben. Als startpunt zet ik de zoeker op Edasich, die bijna in het Zenith staat. In die situatie is een starhop meer draai- dan zwiepwerk en in mijn huidige fysieke toestand wordt ik er zelf ook bijna draaierig van. Dit weerhoudt me er echter niet van om het mooie ellipsvormige stelsel te vinden, schuin tussen twee heldere sterren. Ondertussen wil Oetie graag bolhoop NGC6144 naast Antares in beeld krijgen. Klein probleem: ben je de lichtvervuiling van Purmerend ontvlucht, zit er een vent met een full tube Dob tussen jou en je bolhoop. Maar waar een wil is is een weg dus zetten we de Lightbridge daar dan maar op. Kan ik weer met een rein geweten de Draak te lijf, waar ik mijn pijlen richt op het hoofdgerecht van het Menu van de Maand: het Draco-triplet. Omdat ik toch al in die buurt vertoef is het een kwestie van terug naar Edasich en vandaar in z’n achteruit naar de plek die wordt aangewezen door de pijl die deze ster maakt met zijn westelijke buren. Weldra tref ik een duo galaxies aan. NGC5982 is groot en iets zwakker, buurman 5985 is kleiner maar helderder. Maar waar is nu 5981? In de PSA staat hij niet eens aangegeven maar volgens Oetie moet hij op één lijn staan met de andere twee. En verhip, na grondig perifeer turen zie ik hem. Heel vaag maar onmiskenbaar maakt het edge-onstelsel een hoek van zo’n 30° met de lijn waarop de galaxies staan. Vanavond lukt werkelijk alles.

Inmiddels zijn de meesten al vertrokken en zijn Oetie, Youri en ik de laatste der Mohikanen. Als laatste inspanning probeer ik nog NGC2403 mee te pakken en ook hier is het geluk weer aan mijn zijde. Na een vrij pittige starhop vanuit Muscida bereik ik via een trap van sterren het ovale stelsel, dat zich manifesteert als een duidelijke gloed tussen twee heldere sterren. In het midden staat ook een “ster” die bij nader inzien waarschijnlijk de kern is van het stelsel.
Als afsluiter wil ik M13 nog in de kijker nemen met de bedoeling om ook het nabijgelegen galaxy NGC6207 mee te nemen. Dat valt nog niet mee want door de veelheid aan sterren kan ik het vierkant van Hercules niet zo snel vinden. Na enig turen en door een denkbeeldige lijn te trekken tussen Arcturus en Vega lukt het op een gegeven moment en opnieuw ben ik onder de indruk van de reuzenpluis. NGC6207 laat zich eenvoudig vinden en ik volg de tip uit Turn Left At Orion om vanuit het piepkleine galaxy naar beneden te bewegen tot M13 in beeld komt. Het blijft toch een prachtige bolhoop.
Nadat we hebben opgeruimd en onze spullen in de auto hebben geladen trekken we nog even een lange neus naar het fenomeen Zomerstop en nadat ik afscheid heb genomen van Oetie en Youri rijden we via de rijplaten van het hobbelige terrein af.

Eenmaal op de snelweg laat ik in volle euforie opnieuw de Bretonse strijdkreten uit de speakers knallen, ditmaal om een geweldige avond te vieren en om wakker te blijven tijdens de 150 kilometer die ik nog voor de boeg heb. Op een gegeven moment valt mijn oog op het display waar de titel van het album, dat ik eerder die week op internet heb ontdekt, in beeld staat. An Heol A Zo Glaz. Vertaling: De Zon Is Groen. Meteen moet ik denken aan de sterrenwacht in Rijswijk waar ik vorig jaar op initiatief van John Baars eens heb geprobeerd het verschijnsel Groene Flits waar te nemen. Dat is mij toen niet gelukt maar als ik dit zo zie moest ik dat misschien nog eens proberen vanaf een granietrots aan de Bretonse kust. Of gewoon vanaf de Afsluitdijk bovenop een hoop basaltblokken. Moet ik daar wel wat eerder zijn.
Terwijl de opkomende maan de Mordoreske pijlers van de Muiderbrug verlicht en de zon de horizon al lichtblauw kleurt, nader ik mijn bestemming. Om half vijf arriveer ik bij mijn ouderlijk huis in Ede, waar ik om vijf uur in bed lig voor een iets kortere nacht. Moet kunnen, eens per maand.

Voor een avond waarop alles lukt heb ik dat wel over.

 

Als dit geen groene flits is dan weet ik het niet meer
AnHeol