Bear Hunt

Dijkgatsbos, dinsdag 17 februari 2015

Toen ik maandagmorgen een emailalert kreeg over een star party in het Dijkgatsbos hoefde ik niet lang na te denken. Agenda gechecked en ja was het antwoord. Maling aan de wekker die de volgende dag om zes uur zou gaan. Verantwoord of niet verantwoord, waarnemen zal ik.

Na aankomst uit mijn werk direct de telescoop en toebehoren in de voiture geladen, en na een eenvoudige doch voedzame maaltijd mijn benzinefilter in gang gezet. En dan te bedenken dat ik vorig jaar, toen ik die term tegenkwam op een Engelstalig forum, heel even heb gedacht dat een benzinefilter echt een filter is met een laag benzine, dat dan dus wel bepaalde lichtfilterende eigenschappen zal hebben. Helaas, welk een naïviteit voor een vent van 45. Gelukkig duurde het niet heel lang voor ik de ironie inzag.
Zodoende richtte ik mijn double chevron noordwaarts, de A4 op, alwaar het na zevenen goed doortrappen is. Na heel even zoeken, nadat de navigatie meedeelde dat ik er was, vond ik de parkeerplaats. Bij het uitstappen viel me direct de overweldigende hoeveelheid sterren op, en de Melkweg. Tiens, het lijkt Zuid-Frankrijk wel… mijn benzinefilter bleek nu al uiterst effectief, al is het in mijn geval een diesel.

Het was mijn eerste keer in het Dijkgatsbos en ik heb aangenaam kennis gemaakt met hansweijers, balaur, oetie, janbstar en scorpio, plus nog twee heren die bij mijn weten niet op het forum zitten.
Een mooie club dus, op een doordeweekse dag. Altijd weer leuk om in contact te komen met mensen die er echt verstand van hebben… Op het kleine oppervlak asfalt in de wei stond inmiddels een complete batterij middelzware tot zware artillerie opgesteld, waar ik nog een schep bovenop mocht doen. De telescoopdichtheid per m² moet de hoogste van het land zijn geweest, op de showroom van Ganymedes na.

Die dag had ik geen tijd gehad om een waarneemlijst te maken maar ik had wel globaal een idee waar ik de jacht op zou gaan openen. Eerst zou Lepus de haas zijn, om mij daarna te revancheren op M110 en M33 die ik nog nooit te pakken had kunnen krijgen en waarmee ik dus nog een appel te schillen had. Tenslotte zou ik op berenjacht gaan, alweer voor een revanchereeks op galaxies in de Grote Beer.
Zo gedacht, zo gedaan. Nadat ik mij ervan had vergewist dat ik niemand in de weg zat met mijn buis, legde ik aan op M79. Deze had ik vrij snel in het vizier, en ik schroefde de vergroting op. Op dat moment bleek dat ik vergeten was mijn volgplatform aan te zetten. Knop aangezet en terug naar het oculair. Helaas, de bolhoop loopt nog steeds weg. Nu heeft mijn huisvlijtplank wel eens kuren, het helpt dan altijd om even vol gas te geven om de motorsnelheid vervolgens weer terug te brengen tot normaal niveau. Maar hoe harder ik hem zet, hoe harder M79 wegloopt naar het westen. Bij de staart van de komeet, ¿hoe kan dat? Inmiddels begin ik zo boos op mezelf te worden dat mijn lichaamstemperatuur zodanig oploopt dat ik het die hele avond niet meer koud zal hebben. Dan begint het me te dagen: behalve een aan/uit knop zit er op de motor ook een Noord/Zuid-knop. En die heb ik blijkbaar geraakt in het heetst van de strijd. Hij draait de verkeerde kant op.

Met een gekrenkt ego, een comfortabele lichaamstemperatuur en een inmiddels goed werkend volgplatform vervolg in mijn reis naar de Spyrograph Nebula IC418. Veel meer dan een wollige ster haal ik er niet uit en rood is ie al helemaal niet. Geen nood, even verderop staat Hind’s Crimson Star, en die maakt dit gemis meer dan goed. Zo’n rooie ster heb ik nog nooit gezien, ik ben echt wel even onder de indruk. Meestal zijn sterkleuren vrij subtiel maar deze is wel echt expliciet.
Plotseling worden we opgeschrikt door een serie bloedstollende kreten in de verte. Consternatie in de club, maar al snel concluderen we dat het waarschijnlijk gelukkig om een vos of een ander beest gaat. Phew.

Bekomen van de schrik kan ik het niet laten om even de Pleiaden aan te doen en die schitteren glansrijk in mijn widefield-oculair. Ook de Rosette nebula ontspringt de dans niet, en onder deze donkere hemel wil ik de neveligheid wel eens zien. Met UHC-filter kan ik net wel of net niet heel vaag wat zien, al naar gelang hoever ik de volumeknop van mijn fantasie opendraai. Maar nevel of geen nevel, mooi blijft hij, alleen al als open cluster.
Inmiddels begint mijn oculair te beslaan en ook mijn zoeker houdt het voor gezien. Dan heeft janbstar, die naast mij zit, een goede ingeving: hij draait het oculair doodleuk van de zoeker af. Ik wist niet eens dat dat kon… Briljant. Zoekeroculair in mijn mouw geschoven om op te warmen, mijn widefield-oculair had ik inmiddels al vervangen door een even-wider-field-oculair dat ik even van iemand (balaur?) te leen had.
Daarmee ook eens afgezwaaid naar de Double Cluster, die ik altijd weer indrukwekkend vind. Op zo’n moment betrap ik mezelf wel eens op ietwat existentiële overdenkingen. In de trant van: als er een Schepper is, wat moet deze dan een lol hebben gehad toen hij dit allemaal in elkaar zette. En vervolgens mensen maakte, die daar dan weer met telescopen naar gaan kijken.

Enfin, tijd voor de berenjacht. Ik mik de zoeker, waarvan het oculair inmiddels lekker is opgewarmd, op M81 en M82. Deze starhop ken ik inmiddels als de gang ’s ochtends vroeg naar het koffieapparaat dus ik heb ze snel in het vizier. In de zoeker nota bene. Maar dan het oculair… nu ben ik geen man van superlatieven, maar wat zijn die dingen gaaf, met deze kijker, onder deze donkere hemel…
Ondertussen is oetie met de laserpen M31 aan het aanwijzen aan een van de anderen. Verhip, dat herinnert me eraan dat ik in die regionen ook nog een zaak te regelen had. Vlug zwiep ik mijn buis die kant uit, waar ik snel de Andromeda-galaxy in beeld heb, met zijn compagnon M32, en jawel, deze keer ook M110. Gotcha babe. Zoet is mijn wraak. Als een haai die bloed heeft geroken stort ik mij vervolgens op M33, grofweg aan de andere kant van Mirach vanaf M31. En meteen raak, Tenminste dat denk ik, maar met hulp van janbstar komen we er toch vrij snel uit dat het hem is. Check, check, double check, ook daar is mijn gekrenkte beginnerstrots gewroken.

Even later vervolg ik mijn strooptocht in de Grote Beer bij M51, alweer zo’n rakker die ik vorig jaar met mijn tafeldob niet te zien kon krijgen. Even eerder had ik hem in oetie’s oculair al heel mooi gezien. En ook in mijn eigen kijkglas is hij inmiskenbaar, spiraal senior en junior. Heel mooi…
Door naar M101, ook dit wordt voor mij weer de eerste keer. De Starhop vanuit Mizar verloopt soepel en al snel verschijnt de ronde vlek in beeld. Iets minder detail dan M51, maar nog steeds een mooi galaxy om te zien. M109 is de volgende halte en de starhop vanuit Phad is een formaliteit. Veel detail zie ik niet maar hij is luid en duidelijk aanwezig.
Tenslotte ga ik omhoog naar Merak, om vanaf daar weer af te dalen naar M108 en M97. De surfplank-galaxy M108 is schitterend te zien en haast niet te missen, ondanks de iets lastiger starhop via het oculair. Voor de zoeker zijn deze objecten net iets te zwak. M108 is een prachtige edge-on galaxy, en toch relatief helder. Iets verder afzakken nog en ik kom de cirkelvormige Uilnevel tegen. Ik weet niet meer wie het zei maar volgens diegene kun je met UHC-filter zijn ogen zien. Filter erin, en ik op zoek naar de ogen, maar ik zie ze niet. Daarom weer de methode-John Baars toegepast en de vergroting opgeschroefd. Zou moeten werken voor een planetaire nevel, maar helaas zie ik nog niets dat op uilenogen lijkt. Dan wil oetie hier wel even haar licht over laten schijnen. Gewapend met een zwarte handdoek neemt de waarneemkunstenares plaats achter mijn oculair en concludeert na enige tijd dat de vergroting hier toch echt teveel van het goede is, en dat de nevel daarmee te zwak is geworden.
Barlow op het widefield-oculair biedt geen soelaas want die is helaas ten prooi gevallen aan condensvorming.
Inmiddels heeft oetie de Uilnevel mooi in beeld in haar 12” Dob. Terwijl ik kijk zie ik mij genoodzaakt de ophokplicht voor mijn fantasie op te heffen om deze de vrije loop te laten, en zie ik met enige moeite wat helderheidsverschil in de nevel, maar ik zie er geen ogen in. Oetie zelf daarentegen maakt er een stuk meer van. Met haar scherpe ogen ziet ze haarscherpe ogen. Linksboven en rechtsonder in de nevel.
Hoe het ook zij, ik heb de Uilnevel in elk geval gezien, en een hoop lol gehad.
De beer is geschoten.

Inmiddels loopt het tegen twaalven en staat het ijs op mijn telescoopbuis. Na nog een blik te mogen werpen op de bolhoop M3 door het oetieculair, waar deze mooi opgelost staat te schitteren, is het opruimtijd.
Na enig heen en weergeloop met inachtneming van de balk op enkelhoogte, neem ik afscheid van mijn nieuwe waarneemcollega’s, en aanvaard de reis naar Ede, waar mijn ouders toevallig op een steenworp afstand wonen van mijn werk. Scheelt me de volgende ochtend toch weer een rit van een uur en gaat die wekker toch een stuk minder akelig vroeg.

Al met al was het een volstrekt onverantwoorde doch zeer geslaagde missie.